6 van een briefje aan de raadsleden voor te leggen. Zeker in deze drukke tijd van het jaar zal zo iets aan hun aandacht ontsnappen. Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Wij kunnen instemmen met de aankoop van de woning Familie van der Weijstraat 57. Wij hebben de bewuste brief aan de leden van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening wel ontvangen. Mijn fractiegenoot heeft daar niet op gerea geerd, terwijl ik instemmend heb gereageerd. Wij kunnen wel akkoord gaan met het uitein delijk te realiseren bouwplan van 145 woningen, dus met inbegrip van de tien extra wonin gen. Ons argument daarvoor is dat het onze voorkeur heeft om, als er toch gebouwd wordt, alles in één bouwstroom te realiseren. De prijs van de woningen zal daardoor wellicht lager' zijn dan wanneer er later weer apart zal moeten worden gebouwd. Wij stemmen in met het voorstel van het college. De heer Timmermans (weth.): Begin dit jaar is de Commissie voor de Ruimtelijke Orde ning een plan voorgelegd voor de bouw van 135 woningen in het westelijke deel van het plangebied Lekkumerend. Tijdens de commissiebehandeling bleken bij de bewoners van de meest nabij gelegen panden - deze panden heeft de gemeente gekocht bij de aankoop van het terrein Kingma - nogal wat bezwaren te bestaan tegen het feit dat op tien meter afstand van de door hen gehuurde woningen een flat was gepland. Sindsdien heeft er overleg plaatsge vonden met de betreffende bewoners op welke manier aan de bezwaren tegemoet kon worden gekomen. De Stichting woningbouw St. Joseph - dat is de instelling die het bouwplan ont wikkelt - heeft vervolgens het voorstel gedaan om in plaats van de flat enkele eengezinswo ningen te realiseren. Al gauw bleek echter dat de verkavelingsconsequenties en de financië le consequenties van dat voorstel nogal ingrijpend zouden zijn. St. Joseph kwam toen met het voorstel om de drie woningen waarover mevrouw Visscher het heeft gehad bij het plan te betrekken. Op die manier zou er een stedebouwkundig meer aanvaardbaar model zijn te ma ken dan bij de wat gekunstelde oplossing die aanvankelijk gedacht was. Een en ander kon tevens gecombineerd worden met de grondaankoop van een naastgelegen bedrijf dat zich be weegt op het terrein van de winterberging van boten. De gemeente heeft onder meer in ver band met het bouwrijp maken van de grond nogal wat relaties te onderhouden met dit be drijf. Het was dus zinvol om in een keer met deze nieuwe ontwikkeling rekening te houden. Het is inderdaad waar dat er niet is teruggekoppeld naar de Commissie voor de Ruimte lijke Ordening. Het plan is echter wel enige malen besproken in de Commissie voor het Grondbedrijf. Ik laat de vraag in het midden - ik was namelijk niet aanwezig tijdens de com missievergadering - of er nu wel of niet in de Commissie voor het Grondbedrijf gewezen is op de voorgenomen gewijzigde plannen. De meningen verschillen daarover, maar ik vind het niet erg zinvol om daar de degens over te kruisen. De nieuwe oplossing is met de desbetreffende bewoners van de huurpanden van de ge meente en met de eigenaar/bewoner van het pand waarover wij het vanavond hebben bespro ken. De bewoners van de huurpanden hebben zich bereid verklaard te verhuizen naar el ders. Met de bewoner van het pand waarover wij het vanavond hebben is ook een afspraak gemaakt. De verhuizing is vrijwel rond. De verkoper heeft een gerenoveerde woning toege wezen gekregen. Wat is nu de feitelijke situatie? Sommige raadsleden zien zich voor het blok gezet vanwege het niet perfect verlopen van de interne procedure. Voor het college is de feitelijke situatie van overwegende betekenis geweest. Met name in de richting van de Stich ting woningbouw St. Joseph heeft planvorming plaatsgevonden. De betrokken bewoners heb ben daarmee ingestemd en zijn voornemens binnenkort te verhuizen. Wat zijn de praktische consequenties als gevolg wordt gegeven aan de motie van me vrouw Visscher? De motie beoogt niet de nu aan de orde zijnde aankoop tegen te gaan, maar alleen het wijzigen van het effect na de aankoop. In plaats van sloop van de panden ten be hoeve van nieuwbouw, moeten de panden worden gehandhaafd. Ik wil wat dat betreft even de argumenten langslopen die mevrouw Visscher heeft genoemd. Er is sprake van drie kleinschalige, goedkope panden. Als je het begrip "goedkoop" zet tegenover de feitelijke kosten, dan denk ik dat er nog wel een keer gesproken zou kunnen worden van niet zulke goedkope panden. De aankoopprijs van het bewuste pand is ongeveer f. 68.000, maar gelet op de technische staat zal er toch een redelijke renovatie moeten plaatsvinden. Op zich zelf is er echter sprake van aardige, kleinschalige panden die ook nog op te knappen zijn. Het voorstel van mevrouw Visscher betekent dat de plannen alsnog zullen moeten worden herzien. De heer Pruiksma heeft gevraagd naar de financiële conse quenties. Het klinkt misschien wat merkwaardig, maar wij praten hier over een stadsver nieuwingsgebied. De variant die mevrouw Visscher naar voren brengt levert ten opzichte van de hele situatie een batig saldo op van f. 10.000,— Maar de variant die door St. Joseph is geformuleerd levert een batig saldo op van f. 40.000,--. Concreet betekent de motie van mevrouw Visscher dus dat er f. 30.000,— ten laste van het fonds stadsvernieuwing zal moe ten worden gebracht om de nieuwe onrendabele top te dekken. Daarnaast is het zo dat er ten gevolge van het dan gewijzigde plan meer groen moet worden aangelegd. Met name het onderhoud daarvan komt in de loop van de jaren steeds weer terug. 7 Sommige raadsleden zijn ingegaan op het feit dat wij een noodverband hebben moeten leggen wat betreft het horen van de commissieleden. Ik heb er wel enigszins begrip voor dat het nooit aantrekkelijk is om besluitvorming via het horen van commissieleden te laten plaatsvinden. Aan de andere kant gaat het mij wat te ver om te zeggen dat dat ongebruike lijk is, ongepast zou zijn en niet zou mogen. Ik heb begrepen dat de heer Van der Wal en mevrouw Jongedijk de bewuste brief niet op tijd hebben gekregen. Wel, dat is iets wat dan over ons komt. De overige commissieleden hebben naar ik heb begrepen het voorstel van het college wel gekregen. Niemand heeft daar in negatieve zin op gereageerd. Het college mocht er dus vanuit gaan dat er, afgezien van de zojuist door mij genoemde omissie, op grond van ruimtelijke planologische overwegingen geen bezwaren bestonden tegen het voorstel. Een zelfde opmerking zou ik willen maken in de richting van de Commissie voor het Grondbedrijf. Conclusie, wij zijn geconfronteerd met een situatie waarin de planontwikkeling op zich ver klaarbaar is, maar waarbij de terugkoppeling in de richting van de commissie onvoldoende - op het allerlaatste moment - heeft plaatsgevonden. Ik wil in dit verband ook kijken naar de waarden die hier in het geding zijn. Mevrouw Visscher heeft het gehad over kleinschalige panden. Als ik mij de situatie ter plaatse voor de geest haal, dan zie ik drie panden in een groot nieuw stedelijk gebied. Naast, voor en tegenover deze panden is in de stijl van de jaren zestig en tachtig nieuwbouw gepleegd. In de onmiddellijke nabijheid van de desbetreffende panden is ook een nogal aanzienlijke win terberging voor boten gesitueerd. Ik vind het rudiment van de drie panden die in dit ge bied blijven staan te zwak om nog het beeld van een historische structuurlijn te kunnen dragen. Ook de ruimtelijke beeldkwaliteit acht ik niet van dusdanige waarde dat in redelijk heid deze panden zouden moeten worden behouden. De heer Van der Wal heeft gezegd dat het plan in de aanstaande vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde komt. Dat is juist. Wat vanavond aan de orde is, is in principe niets anders dan de aankoop van een pand. Ten behoeve van de planwijziging is nog wel een voorbereidingsbesluit nodig voor het gebied waarover wij nu praten. Het voorbereidingsbesluit willen wij in de volgende commissievergadering en raads vergadering aan de orde stellen. Mevrouw Visscher-BouwerDe wethouder heeft een heel verhaal gehouden om aanneme lijk te maken dat het heel logisch is dat de drie panden verdwijnen. Hij heeft het er niet over gehad dat de planwijziging er min of meer is ingeslopen. De wethouder zegt dat de be woners bezwaren hebben ingediend; die hielden met name verband met de bezonning. Des tijds is niet gezegd dat die bezwaren niet meer aan de orde waren vanwege het feit dat de panden op den duur toch zouden verdwijnen. Was dat wel het geval geweest, dan had men de bezwaren op een andere manier moeten behandelen. Ik ben het helemaal niet met de wethouder eens wanneer hij zegt dat deze drie oude kleine woningen direct grenzen aan een nieuwe soort bebouwingsstructuur. Deze panden sluiten namelijk aan bij de bebouwing richting Snakkerburen. Als je vanuit Snakkerburen komt dan krijg je eerst het bedrijf Miedema, vervolgens een botenverhuurbedrijf en een stuk weiland en dan deze drie woningen. Naast deze woningen komt geen flat, maar wel de ingang van het plan. Aan de Dokkumer Ee staat ook nog een rij oude woningen die blijven staan. Er is dus sprake van een geheel van oude bebouwing die er al heel lang staat. Be doelde drie panden staan gewoon aan de weg en ik zie niet in welke vreemde constructie er zou ontstaan wanneer die blijven staan. De wethouder heeft het ook niet gehad over het welstandstoezicht. Ik ben toevallig naar een vergadering van de Commissie Welstandszorg geweest, maar daar is nooit gezegd dat het beter zou zijn dat deze panden verdwenen. Het plan is daar bekeken en op dat moment ston den de woningen nog overeind. Het gaat hier dus gewoon om een heel nieuw uitgangspunt. Ik verwonder mij erover dat dat er zo maar insluipt. De wethouder zegt dat dit voorstel in de Commissie voor het Grondbedrijf is besproken. Dat is niet zo. Er is enige keren in deze commissie gesproken over het feit dat er een strook grond nodig was ten behoeve van de aanleg van een parkeerplaats in dit plan. Ik heb zelfs nog een keer in de Commissie voor het Grondbedrijf gezegd - de heer Timmermans was toen nog geen wethouder - dat wij de bedoelde strook grond niet wilden aankopen ten behoeve van de verkoop van bedoelde woning en dat wij de drie panden wilden laten staan. Het viel mij echter op dat er toen ook wat vreemds aan de hand was. Ik heb al gezegd dat deze kwestie niet aan de orde is geweest in de Commissie voor het Grondbedrijf. Men heeft het daar alleen gehad over het aankopen van grond ten behoeve van parkeerplaatsen. De wet houder moet het mij niet kwalijk nemen maar, als in de Commissie voor de Ruimtelijke Orde ning de uitgangspunten zijn vastgelegd en de zaak in de Commissie Welstandszorg is bespro ken, dan lijkt het mij niet logisch dat de plannen, zonder overleg met de commissies, worden gewijzigd. Verder zegt de wethouder dat er overleg is geweest met de bewoners. Ik heb reeds ge zegd dat het mij niet om de bewoners gaat, maar om de woningen. Als je wilt is alles oplos baar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 4