van ons verkeerscirculatieplan en de taakstelling van de rondweg nog eens aan de orde ge
steld. Als wij constateren dat de rondweg niet meer in staat is om het verkeersaanbod op te
vangen, dan is het niet uitgesloten om, eventueel noodgedwongen, een keer te kiezen voor
een directe aansluiting van de Willem Lodewijkstraat op de Oostergoweg. De planvorming en
de nieuwe becijfering op grond van het prognose-onderzoek zullen daartoe echter aanleiding
moeten geven. Het zal echt moeten blijken dat de rondweg niet meer valt op te peppen. Het
is dus absoluut niet de bedoeling om nu een voorschot te nemen op de basisweg. Die sug
gestie is hier meerdere malen gedaan en is even zovele keren weersproken, maar overtuiging-
is blijkbaar niet mogelijk.
Ik heb hiermee de vragen en opmerkingen van de heer Sijbesma behandeld. De vragen
van mevrouw Van Dijk heb ik in relatie tot de antwoorden in de richting van de heren Ten
Hoeve en Sijbesma al meegenomen.
De heer Van der Wal heeft zijn verbazing geuit over de in de raadsbrief genoemde ont
wikkelingen. Hij vindt dat, hoewel de verkeersmachine die jarenlang gepland is nu toch wat
kleinschaliger is geworden, het toch gaat om een te ingrijpende zaak. De heer Van der Wal
wijst er vervolgens op dat de meerderheid van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening
destijds model 1 heeft ondersteund. Op dat moment werd gedacht aan het opsplitsen van de
spoorwegovergang bij de Schrans, in die zin dat de Schrans zou worden gebruikt door voet
gangers en fietsers en dat de overgang voor het autoverkeer verplaatst zou worden tot na
bij de Potmarge. Genoemd meerderheidsstandpunt is juist, ware het niet dat later om prag
matische redenen is gekozen voor een andere oplossing. Het nee van de Nederlandse Spoor
wegen zou betekenen dat de procedures wellicht nog een jaar of acht zouden gaan duren.
Wij hadden dus de keuze tussen vechten tegen de Nederlandse Spoorwegen en de zaak acht
jaar uit te stellen of een minder goede maar op zich zelf bruikbare oplossing. Voor de meer
derheid van de raad was dat feit toen aanleiding om te zeggen: wij kiezen voor de ruimtelijk
gezien wat minder goede oplossing.
Nu is inderdaad de mogelijkheid geopend terug te komen op het oorspronkelijk gedachte
tracé 1. Het zal de raad niet verbazen dat het college gemeend heeft om, toen de gewijzigde
opstelling van de Nederlandse Spoorwegen naar voren kwam, tracé 1 nog een keer in het
licht van de nieuwe ontwikkelingen op zijn merites te bekijken. Met "nieuwe ontwikkelingen"
bedoel ik dan de ontwikkelingen met betrekking tot het Oude Veemarktterrein. Op grond
van die ontwikkelingen heeft het college gezegd dat het oorspronkelijke tracé 1 niet bruik
baar is. Wat is er namelijk aan de hand?
Het "Park-and-Ride "-systeem ten zuiden van de spoorweg zal in het kader van het op
lossen van het parkeerprobleem ten gevolge van de komst van de Aegon op het Oude Vee
marktterrein een belangrijke functie gaan vervullen. In dat verband moet je je afvragen wat
je wilt met het autoverkeer dat uit het oosten van de stad of uit de binnenstad komt en in de
omgeving van het station wil parkeren. Het toegenomen belang van de parkeerlokatie ten
zuiden van de spoorweg betekent dat, ondanks de aantakking van de rondweg naar het
"Park-and-Ride"-systeem - ik doel op de verlengde Wijnhornsterstraat -, er een verkeers
toename zal zijn, of wij dat nou wel of niet leuk vinden, op de verbinding richting Hollan-
derdijk, Schrans, binnenstad en het oostelijke deel van de stad.
De consequentie van tracé 1, dat dé heer Van der Wal hardgrondig heeft verdedigd, is
dat al het verkeer waar wij het nu over hebben zal moeten worden geleid via de doorbraak
in de Schrans. Afgezien van het feit dat dan het gat in de wand van de Schrans tegenover
de Raadhuisstraat zal moeten worden verbreed, betekent zo iets ook ongeveer 25.000 ver
keersbewegingen van voetgangers en fietsers ter plaatse. Bovendien is er sprake van een al
te ingewikkelde benadering, omdat er dan een gigantisch aantal bewegingen moet worden
gemaakt om een op zich zelf stedelijk van belang zijnd parkeerterrein te bereiken.
De volgende opmerking is wel tracé 1 uitvoeren, maar in plaats van de "driepoot" de
"vierpoot" maken. Dat wil zeggen dat over de overgang bij de Schrans niet alleen de voet
gangers en fietsers gaan maar ook de auto's. De Schransovergang zal dan gaan functioneren
voor fietsers, voetgangers en auto's. Op dat moment moet je constateren dat de opstelruimte
tussen de dan gerealiseerde overgangen van de spoorweg te dicht bij elkaar komen, waar
door het capaciteitsprobleem van het Zuiderplein zich in grote mate gaat manifesteren. Het
capaciteitsprobleem heeft uiteindelijk de doorslag gegeven om terug te vallen op tracé 5. De
raad kan zich voorstellen dat het college, gelet op deze motivering, de motie van PAL ont
raadt.
Mevrouw De Jong heeft ook haar voorkeur uitgesproken voor alternatief 1. Ik ben daar
reeds op ingegaan. Ook heeft zij de problematiek met betrekking tot het Lienward College
naar voren gebracht. Mevrouw De Jong heeft wat dat betreft wel gelijk, maar ik heb al ge
zegd dat er een keuze moest worden gemaakt. Wellicht kan er bij de nieuwbouw in bouwtech
nische zin tegemoet worden gekomen aan de bezwaren van de toegenomen lawaai-overlast.
Ik heb begrepen dat mevrouw De Jong de motie van PAL niet steunt, maar dan om ande
re redenen dan het college. Zij is namelijk van mening dat de aanleg van de Oostergoweg
wat de financiering betreft op dit moment niet opportuun is, althans geen prioriteit kan
hebben. Ik laat die stellingname voor haar rekening.
Ik dank u wel, mijnheer de voorzitter.
17
De heer Ten Hoeve: Ik heb in de richting van de wethouder geen vragen meer. Hij
heeft mijn opmerkingen over de stedebouwkundige invulling, het parkeren en Wirdum en
Wytgaard beantwoord. Ik neem daar kennis van en neem een en ander mee naar de fractie.
Ik wil nog wel iets zeggen over de Zuidergrachtswal. Ik heb wat dat betreft alleen ge
pleit voor een ondergeschikte verkeersfunctie en niet voor het afsluiten daarvan.
Ik moet toch ook nog reageren op enkele opmerkingen van de heer Van der Wal in de
richting van onze fractie. Het valt mij ook nu weer op dat de heer Van der Wal zijn eigen
argumenten opblaast en die van een ander bagatelliseert. Ik heb geprobeerd nu in het kort
de argumenten naast elkaar te zetten. In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heeft
onze fractie dat uitvoerig gedaan.
Iets anders wat mij opvalt is de versimpeling en de geschiedvervalsing. In een bepaalde
fase kiezen wij of spreken wij een voorkeur uit voor alternatief 1. Daarna gebeuren er din
gen en is er overleg met onder andere de bewoners in dit gebied en de mensen in de
Schrans. Op basis daarvan maken wij tenslotte de keus voor tracé 4c. Nu wordt er in een
stortvloed van woorden een heel andere voorstelling van zaken gegeven. Ik wil in ieder ge
val zeggen dat wij hechten aan overleg: overleg met instanties en mensen die gebruik maken
van de voor hen te realiseren voorzieningen.
Over de basisweg het volgende. Toen de eerste plannen werden gepresenteerd is met
name op initiatief van onze fractie de verbinding met het oosten weggehaald. Wij kiezen nu
voor dit kruispunt met de haakse bocht, omdat dat een afslag nodig maakt waardoor tevens
de snelheid van het verkeer naar beneden gaat. Wij kiezen niet voor een aansluiting naar
het oosten. Onze fractie heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat de basisweg er niet
moet komen; ik denk ook dat er wat dat betreft bij niemand onduidelijkheid hoeft te bestaan.
Om de binnenstad vanuit het oosten beter bereikbaar te maken heb ik als suggestie Tul
penburg genoemd.
Tot slot moet mij nog het volgende van het hart, mijnheer de voorzitter. Het valt mij op
dat, wanneer argumenten tekort schieten, er hoe langer hoe meer heel grote woorden wor
den gebruikt: platgewalst, in hoge mate verontrust, ontsteld, enz. Het is een inflatie van
woorden, maar die geven de discussie op geen enkele manier inhoud. Ik hoor liever argu
menten
De heer Sijbesma: Ik heb er geen behoefte aan om de discussie van ongeveer een half
jaar geleden te herhalen. Wij hebben de argumenten voor onze keuze voor tracé 5 nu gege
ven in deze nieuwe situatie. Ik heb van de wethouder voldoende antwoord gekregen op mijn
vragen
Wij zullen de motie van PAL niet steunen.
Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: De wethouder is op mijn vragen ingegaan. Ik zie de
discussie over de parkeermogelijkheden in de Klanderijbuurt binnenkort, zoals de wethouder
heeft gezegd, tegemoet. Ik hoop dat dat ook werkelijk binnenkort zal zijn.
Over de motie van PAL het volgende. De wethouder heeft enkele argumenten daartegen
aangedragen. Mij spreekt in ieder geval aan de gevaarlijke kruising die in model 1 zal ont
staan met fietsers en voetgangers. De veiligheid van deze weggebruikers zal dan in gevaar
komen. Iets waar wij ook steeds tegen zijn geweest is de doorbraak in de wand van de
Schrans. Wij vinden deze bocht in de Schrans stedebouwkundig gezien mooi. Als die in
stand kan blijvendan willen wij daar graag aan meewerken
De heer Van der Wal heeft ons er op aangevallen dat wij het verkeer door de stad willen
jagen. Ik wil mij duidelijk tegen die opmerking verweren, want iets dergelijks is zeker niet
onze wens. Onze visie is dat de binnenstad goed bereikbaar moet zijn, omdat dat nodig is
voor de in het centrum aanwezige zaken, voor de welvaart en de hele centrumfunctie van
Leeuwarden. Wij willen meewerken aan deze bereikbaarheid en hebben er geen enkele be
hoefte aan om het verkeer door de stad te jagen.
De heer Van der Wal: Dat is weer eens een ander geluid! Het kan verkeren.
Ik wil eerst ingaan op het verhaal van de wethouder. Hij haalt de verdubbeling aan van
rijksweg 32, die alles op zijn kop zou hebben gezet althans de verandering mogelijk heeft
gemaakt. Ik meen mij te herinneren dat er al heel vaak - dat was al traditie toen de heer
Brandsma nog voorzitter van de raad was - een obligate motie is ingediend ter zake de
noodzakelijke verdubbeling van rijksweg 32. Wij hebben die moties altijd ondersteund, want
wij vinden ook dat die weg wel wat veiliger gemaakt kan worden. Ik begrijp niet dat de ver
dubbeling van rijksweg 32 ook maar iets te maken heeft met de manier van oplossen van de
problematiek op de Oostergoweg. Wij zijn namelijk altijd al van mening geweest dat rijksweg
32 verdubbeld moet worden.
De aanleg van de Oostergoweg komt nu dichterbij. Het rijk wil het grootste deel van de
kosten van aanleg betalen. Men kwam toen ook tot de ontdekking dat alternatief 4c veel te
duur was en dat daarop beknibbeld moest worden. Plotseling kon toen de extra spoorweg
overgang er wel komen, zelfs nog in een veel zwaardere vorm dan in het oorspronkelijke ai-