20
De Voorzitter heropent, om 16.05 uur, de vergadering'.
De heer Duijvendak: Het zal niemand verbazen dat PAL in deze laatste algemene beschou
wingen van de zittingsperiode van deze raad een beoordeling zal proberen te geven van
4 jaar PvdA-CDA-collegebeleid. Misschien verbaast het wel dat ik die algemene beschouwin
gen uitspreek. Dat heeft te maken met interne afspraken waarin besloten lag dat de lijst
trekker van PAL bij de komende verkiezingen van de gemeenteraad direct fractievoorzitter
zou worden en dus de algemene beschouwingen zou houden.
Overigens zal er niet veel veranderen. Piet van der Wal en ik houden beiden onze com
missies waar wij tot nu toe lid van waren, ook al omdat Piet van der Wal een onmisbare rol
vervult in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden en Openbare Orde. Daar komt
bij dat ik deze beschouwingen weliswaar mag uitspreken maar dat alle fractieleden hieraan
gelijkelijk hebben meegeschreven en daarop dus kunnen worden aangesproken.
Voor een goede beoordeling van 4 jaar PvdA-CDA-beleid op lokaal niveau, is het nood
zakelijk om eerst de context waarbinnen dat beleid zich ontwikkelde te schetsen. Bij deze
schets van de nationale politieke omstandigheden concentreren wij ons op drie aspecten te
weten
1. de bezuinigingsdrift van de regering en de afbraak van het regionale beleid;
2. de kracht van de linkse oppositie en ontwikkelingen binnen radicaal-links;
3. de wijze waarop regering en delen van het parlement omgaan met buitenparlementair
verzet
Na in enkele steekwoorden deze drie punten behandeld te hebben, concentreren wij ons op
de vraag wat dit college ervan gemaakt heeft binnen deze nationale context.
1. Bezuinigingen
Aan de verwerpelijkheid en onrechtvaardigheid van de ons door het rijk opgelegde door
gaande bezuinigingen hoeven wij eigenlijk niet veel woorden vuil te maken. Langzamerhand
wijzen ook door CDA-ers gedomineerde organisaties op de onaanvaardbare gevolgen. De, in
breder verband beschouwde incidentele, successen van Friesland en Leeuwarden bij het bin
nenhalen van een aantal rijkssubsidies mag ons niet de ogen doen sluiten voor de structurele
vermindering van de regionale hulp in haar geheel. Wij komen hierop bij het werkgelegenheids
beleid nog terug.
Zolang CDA-ers en VVD-ers in Leeuwarden aan de ene kant roepen dat zij ook wel zien
dat allerlei bezuinigingen grote en onaanvaardbare gevolgen hebbenmaar aan de andere
kant geen consequenties wensen te trekken uit de ontbrekende respons uit Den Haag hierop,
is dat protest naar onze mening goedkoop en een legitimatie van puur koud rechts beleid.
De afgelopen jaren hebben ons kunnen leren dat een eventueel links college in Leeuwarden
niet zal moeten onderschatten dat er voor een rechtse regering geen grenzen blijken te zijn
aan het op en onder de armoedegrens drukken van de minima. De meerderheid in deze raad
zal het erover eens zijn dat wij er alles voor zullen moeten doen om CDA en VVD bij de
Tweede Kamer-verkiezingen onder de 75 zetels te houden.
2. Daarmee kom ik op het tweede punt. Links heeft zich ondanks alle kansen voor open doel
die Lubbers c.s. daarvoor boden onvoldoende als alternatief voor dit beleid weten te presen
teren. Veel alternatieven (en zeker van de PvdA) kwamen neer op minder van hetzelfde:
minder bezuinigingen, ietsje minder voor defensie, enzovoort. Een aantal samenhangende
factoren in de Nederlandse politieke situatie leidt ertoe dat slechts marginale veranderingen
in het beleid van Lubbers c.s. mogelijk lijken. Op de eerste plaats moet gewezen worden op
de verlammende functie en rol van het CDAbesturen zonder haar is landelijk nog onmoge
lijk gelet op de tragere achteruitgang van deze groepering dan velen verwacht en waarschijn
lijk gehoopt hadden. Maar de spilpositie van het CDA wordt voor een deel ook in stand ge
houden door de PvdA en radicaal-links. De PvdA veroordeelt zichzelf immers tot marginale
oppositie door, in haar strategie voor nieuwe regeringsdeelname, opnieuw te lonken naar het
CDA. En radicaal-links is hieraan weer gedeeltelijk schuldig voorzover zij het proces van
onderlinge samenwerking en eenwording niet versnelt en soms - ik doel dan op het afgelopen
weekeind - haar eigen gelijk zo belangrijk vindt dat er nieuwe splinters worden opgericht.
Zo weigert radicaal-links als potentieel vierde politieke groepering zicht te bieden op een
regering van links. Het mag duidelijk zijn dat PAL zich de afgelopen tijd heeft ingespannen
voor versterking van de samenwerking van radicaal-links en dat wij ook landelijk zullen blij
ven streven naar een pluriforme radicale partij, links van de PvdA. Juist omdat PAL zich
ook landelijk - onder andere in de Linkse Doorbraak - inzet voor relativering van het belang
(van de profilering) van de verschillende radicaal-linkse partijen, zijn wij teleurgesteld dat
de kleine meerderheid van de CPN-afdeling Leeuwarden onlangs heeft besloten toch zelfstan
dig aan de verkiezingen deel te nemen. Het afhaken van deze groep doet overigens geen af
breuk aan ons streven naar linkse machtsvorming in de raad en liefst ook in het college. De
vraag of zo'n college er komt is vooral afhankelijk van de opstelling van de PvdA. Houdt zij
vast aan haar CDA-achtige opstelling van lood-om-oud-ijzerbesturen met CDA dan wel PAL:
't maakt niet uit als wij ons programma maar kunnen uitvoeren", dan loopt de kans op een
links college gevaar
3. Een derde punt van "nationaal belang" dat ons ook weer terugvoert naar het lokale vlak
is de verhouding van de parlementaire politiek tot de buitenparlementaire politiek, de sociale
bewegingen. De mate waarin en de manier waarop CDA en VVD zich ongevoelig hebben ge
toond voor argumenten en eisen van sociale bewegingen is onthutsend. Het negeren van
zulke belangrijke en voor het democratische gehalte van de samenleving zelfs onmisbare be
wegingen heeft verdergaande gevolgen vrezen wij dan heel wat CDA-ers en VVD-ers zich
zullen realiseren.
In de tijd waarin de gevolgen van de massawerkloosheid steeds duidelijker worden en de
pogingen van de regering om hier gericht wat aan te doen onvoldoende blijvenmoet een
kabinet zich niet binnenskamers verkneukelen over de verzwakking van de positie van de
vakbeweging. Want als ergens in de afgelopen jaren getracht is om de solidariteit tussen
werkenden en werklozen hoog te houden dan is het wel in de vakbeweging geweest, hoe
moeizaam soms dan ook.
In een tijd waarin sprake is van een zeer"brede en naar onze stellige overtuiging on
ontkoombare beweging naar individualisering en pluriformiteit, moet een regering daarop
niet reageren door nieuwe samenlevingsvormen te modelleren naar het gezin. Dan moeten
individuen niet aar, elkaar gekoppeld worden, die juist een zelfstandig bestaan willen op
bouwen en niet beschouwd willen worden als de helft van een paar.
In een tijd waarin sprake is van een ongekend massale en in alle delen van de samenle
ving gewortelde vredesbeweging is het spotten met de democratische spelregels om ons land
verder vol te stoppen met volstrekt overbodigegevaarlijke en honderden miljoenen verslin
dende atoomraketten.
Sociale bewegingen verstommen niet. De vraag is wel hoelang zij door zullen gaan met
spreken tegen dovemansoren in Den Haag. Als er in dit verband gewaarschuwd wordt voor
het afnemen van "het vertrouwen in de politiek" dan moeten daar twee kanttekeningen bij
geplaatst worden. De massale nieuwe sociale bewegingen geven in de eerste plaats aan dat
weldegelijk zeer veel Nederlanders geïnteresseerd zijn in politieke onderwerpen. In hoeverre
en hoelang de partijpolitiek en de parlementaire besluitvorming nog in de belangstelling zullen
staan is wel de vraag. De tweede kanttekening is dat dit laatste voor een groot deel (ook)
de schuld van professionele politici en hun brave achterbannen zelf is. De meerderheid van
de bevolking laat zich niet ongestraft passeren: niet door raketverdragen met een looptijd
van vijf jaar, niet door het laten kelderen van "dissidenten" op kandidatenlijsten, niet door
het bouwen van kerncentrales en dan ook nog op de meest ongeschikte plaats. Burgerlijke
ongehoorzaamheid komt dan onvermijdelijk dichterbij
Ook in Leeuwarden speelt deze, wat je (met een zwaar woord) zou kunnen noemen "uit
holling van de politiek". De stijl van besturen in Leeuwarden, gecombineerd met een te ge
ringe gevoeligheid voor nieuwe ontwikkelingen in de samenleving, maakt dat de vraag zich
steeds meer opdringt in hoeverre die mensen, voor wie dit college zegt zich sterk te maken,
zich vertegenwoordigd voelen en weten door deze raad en door dit college van b. en w. Wij
zullen dit iets verder uitwerken. Veel groepen en mensen in Leeuwarden beschouwen de ge
meente, het college en de raad niet als medestander in de strijd tegen onrechtvaardige ver
houdingen, maar hebben vaak het gevoel dat zij tegen de gemeente moeten opboksen. Een zo
groot apparaat als de gemeente ontwikkelt een soort eigen logica waarin niet langer de be
langen van (achtergestelde) burgers centraal staan. Het "eigen" belang van het apparaat of
delen ervan lijkt steeds zwaarder te wegen. Karakteristiek hiervoor is bijvoorbeeld de op
stelling van de burgemeester ten aanzien van de Schoolstraatongeregeldheden waarin hij
stelde dat bij twijfel over de gang van zaken gekozen moest worden voor de lezing van het
eigen apparaat. Binnen zo'n logica past ook dat de gemeente, soms met de beste bedoelingen,
over de hoofden van de betrokkenen heen standpunten inneemt en verkondigt
Vraag aan de Surinamers en Antillianen in Leeuwarden wat zij van die stijl van besturen
vinden waarin de gemeente zonder overleg standpunten bepaalt over het welzijnswerk ten
behoeve van hen. Maar vraag ook aan al die vrijwilligersorganisaties die zuchten onder de
regelgeving op het welzijnsterrein waartoe bureaucratische procedures kunnen leiden. Vraag
het aan de mensen die op wijk en buurtniveau eerst op gemeente-initiatief bepaalde activitei
ten op het terrein van sportieve recreatie hadden opgezet en nu van diezelfde gemeente te
horen krijgen dat dit toch echt niet de bedoeling was.
De logica van het apparaat, als ook de bestuurlijke benadering van dit college, leidt bij
sommigen tot het gevoel niet vertegenwoordigd te zijnde gemeente niet te kunnen beschou
wen als iets van ons allemaal. Zo verwordt politiek tot iets van Hoge Heren. B. en wver
sterken dit gevoel van onmacht door raadsleden die nog enigszins corrigerend zouden kunnen
optreden er bij belangrijke zaken buiten te houden. Wij kunnen onze vertegenwoordigende
taak onvoldoende uitoefenen als beslissingen, bijvoorbeeld omtrent investeringen van Frigas
roet een structureel effect op de begroting van f. 500.000,zich buiten ons om voltrekken