44
en haar uitdrukking "Giroblauw, fut met jou." Wij moeten ons wel realiseren dat de Postgiro
zoals die gevestigd is in Leeuwarden en deel is van de Postbank - ik zou niet graag zeggen
dat die weg moet - 1.500 ijzersterke arbeidsplaatsen heeft, die wij wel moeten houden.
(Mevrouw De Jong: Het is ook juist de bedoeling dat wij die arbeidsplaatsen houden. Ik heb
gezegd dat ik hoop dat een kabinet van andere signatuur deze belofte mag inlossen, want
anders vrees ik dat voor ons zal gelden: Giroblauw, fut met jou!) Wij zijn het over een
ding wel eens, namelijk dat op een niet al te elegante wijze - ik druk mij dan zacht uit -
door een ander kader te kiezen bewindslieden zich afmaken van gedane toezeggingen. Dat
gebeurt op nog een aantal terreinen. Het zal ook zaak zijn om in de toekomst steeds weer te
blijven hameren op gedane toezeggingen, al moeten wij onderkennen dat er een verschuiving
van de interesse-sfeer, ook in de Haagse politieke wereld, van de perifere gebieden naar het
Rand- en grootstedelijk gebeuren te bespeuren is.
Tenslotte de door mevrouw De Jong gesignaleerde problemen rondom de uitbreiding van
de vliegbasis. Onze informatie gaat niet verder - nadat wij daar navraag naar gedaan heb
ben - dan dat van een kwantitatieve uitbreiding van de vliegbasis geen sprake is, dat het
aantal vliegtuigen dat op de basis is gestationeerd niet zal worden uitgebreid en dat het aan
tal vliegbewegingen niet zal toenemen. Evenmin zal er sprake zijn van baanverdraaiing of
baanverleggen. Het in het Structuurschema Militaire Terreinen vervatte beleid ten aanzien
van de vliegbasis Leeuwarden blijft onverkort van kracht. Aan de orde is een zekere accent
verschuiving in de taak van de F-16 gevechtsvlietuigendie alleen aanpassing van de be
wapening en de elektronische apparatuur vergt
Ik meen hiermee mijn bijdrage te mogen afsluiten en geef het woord aan wethouder Kessler.
De heer Dubbelboer is inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer Kessler (weth.): Ik zal aandacht besteden aan vijf onderwerpen. Ik zal in de
eerste plaats ingaan op de algemene situatie, met name in financiële zin, van de gemeente.
In de tweede plaats zal ik ingaan op een aantal vraagstukken betreffende het middelenbeheer.
In de derde plaats zal ik een aantal opmerkingen maken over de werkgelegenheid. In de
vierde plaats ga ik in op de sociale voorzieningen en de Gemeentelijke Sociale Dienst (GSD).
In de vijfde plaats zal ik een aantal financieel-technische kwesties behandelen.
Allereerst de algemene situatie van onze gemeente. Die kan het beste getypeerd worden
door te stellen dat wij met succes tegen de stroom opwoeien. Met dit motto wil ik aangeven
dat het ons is gelukt, ondanks moeilijke tijden - en dan met name op financieel gebied - toch
ook een aantal successen te behalen.
Waaruit bestaat de tegenstroom? De PAL-fractie heeft terecht gewezen - de voorzitter
heeft dat zojuist ook gememoreerd - op de vermindering van het regionaal economisch beleid.
Er komt minder geld beschikbaar, beleidsinstrumenten staan onder druk en de Randstad
krijgt steeds meer aandacht. Een ander punt is, ik denk dat dat het belangrijkste is, dat
elk jaar de financiële situatie verslechtertHet kan niet vaak genoeg gezegd worden dat het
rijk het evenredigheidsbeginsel nog steeds niet toepastDe Raad voor de Gemeentefinanciën
heeft onlangs berekend dat alle gemeenten tezamen 724 miljoen gulden teveel hebben ingele
verd. Voor Leeuwarden betekent dat een bedrag van 5 a 6 miljoen. Daarnaast kan gewezen
worden op de onvolledige compensatie van additionele bijstandskosten en apparaatskosten.
Ook dat kost de gemeente geld. Gelukkig staan er ook enkele gunstige ontwikkelingen tegen
over, waarbij ik dan met name denk aan de ontwikkeling van de rentestand. Desalniettemin
toch nog een herwaarderingsoperatie - de vijfde in succesie - van 1,3 miljoen gulden. Het
zal geen verbazing wekken dat het elk jaar weer moeilijker wordt deze taakstelling te halen.
Maar ook dit jaar is het weer gelukt de begroting sluitend te krijgen. Een aantal fracties
heeft daarbij wel een aantal kritische kanttekeningen geplaatst, waar ik kort op in zal gaan.
D'66 is van mening dat het beleidsplan drijft op teveel optimisme. Ik ben het daar niet
mee eens. Het is waar dat wij veronderstellingen naar de optimistische kant afronden. Maar
wij doen dat alleen als wij een reële mogelijkheid zien dat een veronderstelling gehaald kan
worden. Het alternatief is spelen op absolute zekerheid, maar dat betekent minstens een
paar miljoen aan extra bezuinigingen per jaar met als vervelende consequentie dat je bezuini
gingen entameert die achteraf misschien niet nodig zouden blijken te zijn. In dit verband
wil ik nog opmerken - dat heb ik vorig jaar ook nadrukkelijk gesteld - dat wij bezig zijn met
een vijfjaarlijks beleidsplan dat wij elk jaar bijstellen. Met andere woorden, mocht er sprake
zijn van te optimistische veronderstellingen dan kun je die in een volgend jaar weer verande
ren. Op die manier blijf je steeds in de pas met de realiteit.
Niet iedereen is even gelukkig met het volledig benutten van de risicoreserve. Ik heb
daar op zich wel begrip voor. Maar toch vond het college het, alles afwegende, in de huidige
situatie nodig en verantwoord de risicoreserve te benutten voor de dekking van de inciden
tele tekorten. Daarmee lopen wij natuurlijk risico'swant plotselinge tegenvallers zijn dan
alleen door middel van noodmaatregelen op te lossen. Bij noodmaatregelen denk ik bijvoor
beeld aan een tijdelijke vacaturestop of investeringsstop. Aan de andere kant blijft het feit
45
dat wij nog steeds hebben te maken met meevallers op rekeningbasiswaarmee de risicoreser
ve weer kan worden aangevuld. Een risicoreserve heb je natuurlijk niet voor niets, want
die heb je voor economisch en financieel slechte tijden. Naar het oordeel van het college
zitten wij op dit moment in zo'n periode.
PAL, D'66 en ik denk ook een beetje de VVD hebben hun bedenkingen uitgesproken
tegen de verzwaring van de additionele lastendruk. Iets specifieker: de verhoging van de
onroerend goedbelastingen en de introductie van de rioolretributie. Eerlijk is eerlijk, ook
daar hebben wij begrip voor, maar het college zag geen mogelijkheid om een en ander te
vermijden, want dat zou namelijk 3 miljoen extra aan herwaardering hebben betekend. Als
wij nu in de situatie zaten dat wij serieuze indicaties hadden dat dit de laatste bezuinigings
ronde zou zijn, dan had je misschien nog met elkaar kunnen zeggen: vooruit, nog één keer
de kiezen op elkaar en niet 1,3 miljoen bezuinigen maar 4,3 miljoen. Maar die indicaties zijn
er niet
Los hiervan wil ik toch opmerken dat met name de PAL-fractie in deze hele afweging
wel erg gemakkelijk opereert. Aan de inkomstenkant moet de gemeente deze in 1982 afgespro
ken belastingverhoging terugdraaien, maar wat betreft de uitgavenkant is het met name de
PAL-fractie die of bezuinigingen onaanvaardbaar vindt dan wel bijna in elke raad met veel
voorstellen komt die meer kosten dan is begroot. (De heer Duijvendak: Wij komen morgen
met een financieel tegenplanwaarin u zult zien dat duidelijk is dat er wel wat te dekken
valt.) Goed, ik wacht dat plan morgen af.
Daar waar de minister van Financiën nog met begrotingstekorten mag werken - dat zijn
dan de putemmertjes van de heer Buurman - mag de gemeente dat in ieder geval niet. Het is
kiezen of delen. Of de belastingen zijn laag, maar dan ook een lager voorzieningenniveau,
of de belastingen zijn hoger en dan kun je een uitgebreider voorzieningenniveau realiseren.
Concluderend, het beleidsplan is nog steeds sluitend, zij het met pijn en moeite. De slechte
financiële situatie blijft een belangrijk onderdeel van de tegenstroom.
De meer vrolijke kanten van de ontwikkeling in onze gemeente zijn gelegen in het feit -
dat hebben eigenlijk alle fracties uitgesproken - dat het op een aantal punten goed gaat.
Wij hebben het dan over de Aegon, de rijksweg 32, de clustering van het hoger beroepson
derwijs - zij het dat die nog niet helemaal is afgerond, maar er zijn goede ontwikkelingen
gaande - en Leeuwarden-stadsgewest. Ik kan wat dat betreft nog wel even doorgaan, maar
dat doe ik maar niet. Er kan maar liefst een bedrag van een half miljard gulden geïnvesteerd
worden in allerlei projecten in de komende tijd. Een niet onverdienstelijk resultaat, zowel
wat betreft impulsen in de bouw - het gaat om maar liefst 6.000 manjaren werk - als impulsen
in het geheel sociaal-economisch en maatschappelijk functioneren van onze stad. Ondanks
de tegenstroom gaat het dus nog niet zo slecht met de stad Leeuwarden. Sommigen zeggen dat
het juist erg goed gaat. Er zit een zekere vaart in de sociaal-economische ontwikkeling; die
moeten wij zien vast te houden. Het is daarbij van essentieel belang dat wij kritisch naar ons
eigen gemeentelijk apparaat en de manier waarop wij als bestuur functioneren moeten durven
kijken. Daar waar wij in de richting van het bedrijfsleven verbeteringen kunnen realiseren
zullen wij dat moeten doen.
In ieder geval zullen wij de positieve beeldvorming die nu te bespeuren valt moeten op
pakken en zien vast te houden. Het gaat wat mij betreft dan om triviale zaken als: onnodige
irritaties vermijden, cliëntvriendelijkheid, een stuk promotie en zelfvertrouwen. Triviale
zaken en naar mijn smaak niet uitsluitend liberale zaken. Zaken waar je het dus relatief snel
met elkaar over eens kunt worden. (De heer Bijkersma: Wij hebben een en ander reeds jaren
geleden aangekondigd, maar toen werd het van de zijde van het college afgewezen.) Dat is
niet altijd zo geweest, mijnheer Bijkersma.
Wij zullen in de notitie over het acquisitiebeleid, die in januari aan de orde zal worden
gesteld in de Commissie voor de Werkgelegenheid, nog uitgebreid op dit thema ingaan. Bij
de verdere uitwerking in dat verband kunnen wij denken aan zaken als een nog verdere
stroomlijning van de procedures, zo mogelijk het nog duidelijker benadrukken van de centrale
positie van de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie - ik neem aan dat
wethouder Miedema hierover ook nog wel iets zal zeggen -, mogelijkerwijs aparte voorlichting
aan het bedrijfsleven en het bevorderen van de cliëntvriendelijkheid door middel van scho
ling en training. Zo zijn er meerdere ideeën die de revue zullen passeren. Voor alles is één
ding van groot belang, namelijk dat wij met elkaar een stuk zelfvertrouwen moeten zien te
ontwikkelenin die zin dat wij moeten beseffen dat wij het als stad op veel terreinen nog
niet zo slecht doen en dat wij daar best voor mogen uitkomen en dat best mogen benadrukken.
Het tweede punt dat in de komende beleidsplanperiode nog sterker dan voorheen aan de
orde zal komen is de manier waarop wij schaarse middelen inzetten en beheren. Hoe gaan wij
om met het geld, de organisatie, de tijd en het ambtelijk apparaat? Door de meeste fracties zijn
daar één of meerdere opmerkingen over gemaakt; ook in het beleidsplan wordt daarover iets ge
zegd. De PAL-fractie heeft het in dit verband over de eigen logica van het apparaat, waar
dij niet meer rekening wordt gehouden met de belangen van de burgers. Politiek zou iets
van de hoge heren worden. Ik moet zeggen dat de voorbeelden die in dit verband genoemd