46 worden - Frigas, Aegon, Schoolstraat en sportieve recreatie - mij op geen enkele manier aanspreken. Ook de voorzitter is al uitgebreid ingegaan op een aantal van deze voorbeelden Er is naar mijn smaak wel iets anders aan de hand en daar wil ik even kort bij stilstaan. Politiek bedrijven wordt moeilijker, niet alleen door de schaarse middelen die wij op dit mo ment tot onze beschikking hebben, maar ook door de toenemende individualisering. Het beeld van onze samenleving is een beeld van grotere pluriformiteit en tolerantie en een grotere verscheidenheid aan manieren waarop mensen hun leven vorm willen gevenDat is winst als men hecht aan de emancipatie van het individu. Het wordt daarmee overigens voor de over heid wel steeds ingewikkelder om iedereen tevreden te stellen en rekening te houden met alle steeds specifiekere voorkeuren en verlangens. Met andere woorden, er is een toenemend spanningsveld tussen de veelal generieke maatregelen die je als overheid nu eenmaal moet nemen voor grotere bevolkingsgroepen en de individuele situatie van de verschillende groe pen, sub-groepen en individuen. Vermoedelijk, maar dat is een inschatting, is dat een van de belangrijkste redenen waardoor - dat wordt vaak gezegd en ik denk dat daar een kern van waarheid in zit - burgers zich minder herkennen dan voorheen en zich minder volledig kunnen vinden dan voorheen in de daden van de overheid. In wezen is er sprake van een betrekkelijk fundamenteel probleem dat moeilijk oplosbaar is. Maar ik denk wel dat wij er met elkaar - dat geldt niet alleen voor de gemeentelijke over heid, maar voor alle overheidslagen - aandacht aan moeten besteden. In een samenleving die steeds pluriformer en gedifferentieerder wordt zal je denk ik de pretentie moeten loslaten dat je alles kunt regelen. Een en ander betekent dat je zult moeten nadenken over begrippen als zelfzorg, zelfwerkzaamheid, budgettering, het overdragen van taken aan burgers en, zoals de heer Sijbesma dat formuleerde, de maatschappelijke verbanden. Dit was een algemene op merking vooraf over het middelenbeheer Voor wat betreft de reactie op de overige opmerkingen die gemaakt zijn ten aanzien van vraagstukken die met middelen en middelenbeheer hebben te makenkan ik het beste op de afzonderlijke middelencategorieën ingaan. Allereerst de financiële middelenIk signaleer op dit punt een grote mate van eenstemmig heid in de raad. De PvdA en het CDA vragen om een grotere begrotingsdiscipline. De PvdA en de VVD vinden dat de gemeentelijke uitgaven beter bewaakt moeten worden en zij geven onder meer als voorbeeld de herwaarderingsvoorstellenZij vragen het college om snel met indicaties te komen of herwaarderingsvoorstellen feitelijk gerealiseerd/geëffectueerd zijn en kunnen worden. De PvdA stelt dat de jaarrekening meer prioriteit dient te krijgen. De PvdA en het CDA benadrukken het belang van prestatiegegevens en de mogelijkheden voor bedrijfs- vergelijking. De GPV/RPF/SGP-fractie pleit voor een effectievere budgetbewaking. Het zal duidelijk zijn dat het college het met hetgeen hier naar voren is gebracht volledig eens is. Ook in het beleidsplan zijn daar de nodige passages aan gewijd. Het probleem is natuurlijk wel dat het uitspreken van intenties relatief gemakkelijker is dan het uitwerken daarvan. Deze activiteiten - het is het bekende liedje, maar daar kom ik straks nog op terug - moeten namelijk concurreren met allerlei andere activiteiten die wij ook belang rijk vinden. Toch zijn wij er mee bezig en ik wil wat dat betreft een paar voorbeelden noemen. Bij de afdeling Financiën en Belastingen is momenteel een notitie in voorbereiding waarin wordt aangegeven op welke wijze de discipline bij de begrotingsvoorbereiding verbeterd kan worden. In overleg met het Verificatiebureau wordt nagegaan op welke wijze wij de rekening achterstand die onze gemeente heeft kunnen inhalen en wat dat betekent voor de organisatie van de afdeling Financiën en Belastingen. Mijns inziens - ik ben dat helemaal eens met de heer Meijerhof - is het op tijd klaar hebben van de jaarrekening inderdaad een van de belang rijkste sleutels voor een effectieve voortgangscontrole op inkomsten en uitgaven. Wij zullen daar meer prioriteit aan moeten geven. Bij de afdeling Financiën en Belastingen i.e. het bureau Financieel Beleid en Planning, bevindt zich momenteel een notitie over kengetallen in een vrijwel afgeronde fase. Die notitie zullen wij aan de Commissie voor de Financiën aan bieden. In deze notitie wordt ook dapper gebruik gemaakt van kengetallen die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) onlangs heeft gepubliceerd. Wij kunnen op basis van die kengetallen nagaan waar in de gemeentelijke huishouding rare zaken aan de hand zijn en waar het nuttig is specifiekere onderzoeken op te richten. Een aantal fracties heeft ook gereageerd met betrekking tot de organisatie. Het CDA stelt in dit verband dat doublures in de beleidsvoorbereiding moeten worden voorkomen. Er wordt gewezen op het aangekondigde organisatie-onderzoek naar het plantsoenonderhoud van de Dienst Stadsontwikkeling (DSO) en de groensector van de Dienst voor Sport en Recreatie. Het CDA wijst op het dubbele potlood dat mogelijkerwijs wordt gehanteerd bij de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (ROV) en de DSO en op een meer adequaat infor matiebeleid, hetgeen wij hebben toegezegd. Ook de fractie van de PvdA maakt in dit verband een aantal opmerkingen. Er wordt een suggestie gedaan over het instellen van een stuurgroep voor managementsbegeleiding en organisatie-ontwikkeling. Ook de PvdA-fractie stelt dat doublures en overlappingen vermeden moeten worden en vraagt om de flexibiliteit van het gemeentelijk apparaat te vergroten. De VVD-fractie doet ook suggesties in deze richting, 47 met name ten aanzien van de vele planprocedures. Volgens deze fractie moeten niet alleen de planprocedures tussen rijk en gemeente onder de loep worden genomen, maar ook die binnen het gemeentelijk apparaat. Ook ten aanzien van deze opmerkingen wil ik een reactie op hoofd lijnen geven. Ik wil eerst stellen dat ook wat dit punt betreft niet alles tegelijk kanMomenteel loopt erbij onze gemeente een groot aantal reorganistie-onderzoekendie elk op zich vrij veel tijd vragen. Ik noem er een aantal: de reorganisatie bij de DSO, de fusie tussen de Schooladvies dienst en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijsbegeleidingsdiensten, de problema tiek rond het Openbaar Lichaam Afvalverwijdering Friesland, een aantal kleinere onderzoeken op de secretarie en een groot aantal automatiseringsonderzoekenOp korte termijn komt er een onderzoek bij de brandweer naar de vraag hoe meer gebruik gemaakt kan worden van vrijwilligers en vermoedelijk ook bij de GSD wanneer de stelselherziening van kracht is ge worden. Je kunt bijna zeggen dat er overal in het gemeentelijk apparaat, bij alle dienstonder delen wel iets aan de hand is en dat wij onze handen er behoorlijk vol aan hebben. Dat be tekent dat wij ook ten aanzien van de gewenste verandering van de organisatie zullen moeten kiezen wat wij wel en wat wij nog niet oppakken. In dit verband denk ik dat het instellen van een stuurgroep voor managementsbegeleiding en organisatie-ontwikkeling zeker de moeite van het overwegen waard is. Op die manier kunnen misschien systematischer dan nu en misschien wat meer vanuit een "overall"-visie op de meest gewenste organisatie keuzen worden gemaakt waar wij moeten beginnen en hoe wij een en ander concreet, inhoudelijk vorm moeten geven. Voor het college heeft het ver mijden van doublures in de organisatie in ieder geval een hoge prioriteit. Wat dat betreft acht ik het ook zeker niet onverstandig in de toekomst de werkafspraken tussen secretarie afdelingen en diensten wat specifieker onder de loep te nemen. Ik denk dan ook aan de werk afspraken tussen de DSO en de afdeling ROV, maar wethouder Timmermans zal daar waar schijnlijk ook nog wel op ingaan. Naast het vermijden van doublures moet er wat mij betreft ook aandacht worden besteed aan de bevordering van de flexibiliteit. Ik ben het daarin eens met de PvdA, alhoewel ook hier geldt: het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Afsluitend een relativerende opmerking van mijn kant. Het veranderen, aanpassen, op timaliseren van de organisatie is iets wat zeker moet gebeuren, maar is niet doorslaggevend voor het succes van de organisatie. Minstens zo belangrijk is wat tegenwoordig wel met een mooi woord heet de cultuur van de organisatiedat wil zeggen de manier waarop men met elkaar omgaat. Is een apparaat "out-put"-gericht of is het juist veel meer gericht op het vasthouden en verdedigen van eigen posities? Hoe strak is de hiërarchie? Kan de aanwezige creativiteit nog wel naar boven komen? Wat is de heersende stijl van management? Durft men risico's te nemen, enz. enz. Ik ben van mening dat de cultuur van de organisatie ook wezenlijk aandacht behoeft en dat wij daar in de toekomst ook verder mee zullen moeten. Wij zullen dat aspect moeten inpassen in het gehele beleid dat wij willen gaan voeren ten aan zien van scholing en vorming. Tot slot het derde onderdeel van het middelenvraagstuk, namelijk het personeel, het ambte lijk apparaat en de tijd. Ook hier lopen wij tegen problemen op. Het CDA heeftin dit verband gewezen op de functiewaardering en de pakketvergelijking. Wat betreft de functiewaardering het volgende. Wij hebben gekozen voor een systeem dat wij zullen moeten afronden. Op zich - dat is een consensus die zo langzamerhand wel gegroeid is - is het een systeem dat niet in alle opzichten voldoet. De indruk bestaat dat het systeem te perfect is en daardoor ook te tijd rovend. Dat is een van de redenen voor de vertraging. Het is ook de reden geweest voor het college om te stellen dat wij na afronding een en ander eens goed onder de loep moeten nemen goed moeten evalueren en moeten kijken of wij niet naar een simpeler en daardoor gemakkelij ker bij te houden systeem moeten. Het is overigens niet zo - de VVD-fractie doet dat een beetje voorkomen - dat de ABVA/KABO het vertrouwen in het hele systeem inmiddels heeft opgezegd. Men werkt nog steeds mee en dat is maar gelukkig ook, want anders zouden er nog meer vertragingen optreden. Wel is het zo dat ook de ABVA/KABO het gevoel heeft dat de procedure te langzaam gaat en dat er sprake is van een te zwaar systeem. In die zin is ook de ABVA/KABO van mening dat het systeem van functiewaardering geëvalueerd en zo nodig vervangen moet worden door een simpeler systeem. Een ander punt betreft de pakketvergelijking. De precieze uitkomsten daarvan zijn op dit moment nog niet bekend. Ik heb begrepen dat de pakketvergelijking begin volgend jaar gereed zal zijn en dat het de bedoeling is dat de resultaten betrokken zullen worden bij de kabinetsformatie 1986. Wel is het zo dat er indicaties zijn in welke richting een en ander gaat. De algemene teneur komt er op neer dat de overheid in zijn algemeenheid de lagere functies wat beter betaalt dan het bedrijfsleventerwijl voor de hogere functies geldt dat het bedrijfs leven die wat beter betaalt dan de overheid. Dat houdt in dat wij het ook als gemeente steeds moeilijker zullen krijgen de hogere functies kwalitatief goed in te vullen. Met name daar waar de schaarste-verhoudingen heel duidelijk aanwezig zijn merken wij dat nu al. Het gaat dan bijvoorbeeld om functies in de sfeer van automatisering en op het gebied van de organisatie en de financiëndus eigenlijk in de hele sfeer van het middelen-managementOok dat maakt het voor ons allemaal niet gemakkelijker.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 24