58 voor de invordering van schulden. Het college heeft reeent besloten om voor dit werk extra mankracht aan te trekken. Het gaat daarbij om een proef om na te gaan welke wijze van in vordering het meest effectief is. Dat is wat onduidelijk gelet op de omvang van de bedragen waar het soms om gaat en de zeer specifieke situaties van de personen om wie het gaat. De heer Duijvendak heeft namens de PAL-fractie gesproken over de geringe gevoelig heid van het college voor nieuwe ontwikkelingen. Hij heeft in dat verband twee voorbeelden genoemd. In de eerste plaats de ontwikkeling van de nota van de Commissie Heere met be trekking tot het beheer van de bestaande woonomgeving. In de tweede plaats de afwachten de houding ten aanzien van woongroepen en het ontbreken van een beleidsvisie daarover. Ik vraag mij in gemoede af of het inderdaad zo is dat de gemeente geen oog zou hebben voor nieuwe ontwikkelingen. Als wij het hebben over het beheer van de woningen en de woonom geving, dan moeten wij ons realiseren dat er sprake is van een nieuw gegeven dat landelijk gezien pas zeer recent naar boven is gekomen. Ik heb de indruk dat de gemeente Leeuwar den in dat verband zeker geen slecht figuur slaatDe raad kan binnenkort het eerste con cept van de nota van de Commissie Heere verwachten. Het is niet waar wanneer de heer Duijvendak zegt dat wij geen beleidsvisie hebben ten aanzien van woongroepen. Wij hebben gezegd dat wij ons - de corporaties hebben dat ook zo geformuleerd - positief opstellen ten aanzien van elk initiatief dat ons van woongroepen be reikt. Wij zijn echter van mening - maar dat wil niet zeggen dat wij geen beleidsvisie hebben- dat je voor woongroepen niet kunt bouwen op voorraad. De woonwensen van en de eisen die woongroepen stellen verschillen namelijk per groep. Je kunt misschien wel eens bekijken - ik ben dan weer terug bij het verhaal van de herstructurering van onze woningvoorraad - of er een zodanige samenstelling van het woningpakket is te ontwikkelen dat je veel gemakke ker kunt inspelen op de behoefte van woongroepen. Op die manier kun je namelijk woningen koppelen of ontkoppelen. Maar dat is wat anders dan het niet hebben van een beleidsvisie. (De heer Duijvendak: Wij hebben het in onze algemene beschouwing niet gehad over het niet hebben van een visie, maar juist over het feit dat het college een afwachtende houding in neemt en kijkt of er woongroepen komen.) Ik heb zojuist aangegeven dat dat niet het geval is. De vergroting van de zeggenschap over woon-, werk- en leefsituatie is door PAL naar voren gebracht. Ik vraag mij in gemoede af of het allemaal wel waar is dat er niets gebeurt op dit terrein en wijs dan op het volgende: het inspreken ten aanzien van concrete besluit vorming of het adviseren in commissieshet buitengewoon goed functioneren van de huidige project- en contactgroepen - ons hebben althans weinig berichten bereikt dat die niet zou den functioneren -, het feit dat het college in principe open staat voor nieuwe initiatieven en het betrekken van de bewoners bij hun woon-, werk- en leefomgeving, waarbij ik al heb gewezen op de in voorbereiding; zijnde nota van de Commissie Heere. Mijn conclusie is in ieder geval datzoals de situatie nu is - ik zeg niet dat dat voldoende ismaar dat is een ander verhaal dan dat er niets gebeurt - de betrokkenheid van de bewoners bij de inrichting van de woonomgeving momenteel uitgebreid en intensief is en dat het resultaat dienaangaande een gevolg is van juist die inspraak. Het gaat mij dus wat te ver om te zeggen dat er niets gebeurt en dat de inspraak een wassen neus zou zijn. Vervolgens heeft de heer Duijvendak uitgesproken dat de beleidsuitspraken met betrek king tot de schaalvergroting van de binnenstad, het vervlechten van wonen, werken, win kelen, recreatie en welzijnsvoorzieningen, niet of nauwelijks zijn nagekomen. Kortom, met het Structuurplan voor de Binnenstad wordt de hand gelichtdat is gewoon het beeld dat geschetst wordt. Toen ik nog geen wethouder was heb ik al eens de stellingname van PAL als tendentieus en aanmatigend gekwalificeerd. Ik handhaaf bij deze die stellingname. Ik heb de indruk dat tegen beter weten in wordt gesuggereerd dat er een sloopbeleid wordt gevoerd, dat ambachtelijke bedrijven bewust worden uitgestoten uit de binnenstad en dat vervlechting van functies niet wordt nagestreefd. PAL geeft een aantal volstrekt afgesleten voorbeelden, die absoluut niet maatgevend zijn voor de feitelijke gang van zaken. Ik daag PAL uit om eens kwantitatief te onderbouwen dat het college het Structuurplan voor de Binnenstad niet als beleidslijn uitvoert. Ik wil een voorbeeld geven over deze zaak, om aan te geven hoezeer PAL overdrijft als zij hierover praat. PAL zegt dat het gemeentelijk beleid geen plaats zou bieden aan kleinschalige bedrijvigheid. In dat verband wordt verwezen naar de Kleine Hoogstraat. Mijn reactie hierop is dat het bestemmingsplan voor dit gebied, maar dat geldt voor de meeste bestemmingsplannen voor de binnenstad, ambachtelijke bedrij ven op de begane grond toestaat. Er wordt geen enkele belemmering aangebracht. Integen deel, wij maken het, geheel in de lijn van het Structuurplan voor de Binnenstad, mogelijk dat die ontwikkeling overal kan plaatsvinden. Op een aantal plaatsen wordt zelfs in positieve zin richting gegeven aan de mogelijkheid van ambachtelijke bedrijven in de binnenstad. Ik verwijs dan naar de Bagijnestraat z.z., de Amelandsstraat w.z. en het gebied Haniasteeg waarbij het meest voor de hand liggend voorbeeld is het Haniasteeggebouw zelf. PAL wijst op het langzame proces met betrekking tot de democratisering van de woning bouwcorporaties. Wij zijn het best met elkaar eens dat er sprake is van een langzaam proces. Daar is ook best een verklaring voor te geven. Ik kijk dan naar de samenwerking tussen de 59 corporaties, die lang als autonome dienstverlenende bedrijven hebben gefunctioneerd. Ik ben van mening dat er geen enkele aanleiding is om te veronderstellen dat er bij de corporaties bezwaren zouden bestaan om de bewoners meer bij hun beleid te betrekken. Wij gaan er van uit dat er voortdurend in het overleg tussen de Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties en het gemeentebestuur voorstellen daarover zullen worden ingebracht. Wij zullen het in ieder geval niet nalaten om dat te doen De PAL-fractie heeft een bijzondere vraag gesteld, namelijk of het college kan uitleggen hoe de beloofde woningbouw op de hoek Snekerkade-Willemskade nog ingepast kan worden. Ik weet absoluut niet wat ik met een dergelijke vraag moetMijn reactie is dan ook of PAL het college kan uitleggen waarom de nieuwbouw van woningen niet in de tweede fase kan worden ingepast. Dan het betoog van mevrouw De Jong. Op de meeste door haar gemaakte opmerkingen ben ik al ingegaan bij de behandeling van de meer algemene punten. Mevrouw De Jong pleit voor een integrale afweging ten aanzien van de ruimtelijke orde- ningsprocessen rondom het stationsgebied, de Tesselschadestraat en het LeijmpfterreinWij kunnen dat pleidooi onderschrijven. Momenteel zijn wij bezig met die integrale aanpak. Tot slot merkt mevrouw De Jong op dat het een beschamende zaak is dat de eigenaar van de panden aan de Arendsstraat niet door het college op de vingers is getikt over het feit dat er intern gesloopt is. Het door het college op de vingers tikken lag niet voor de hand, omdat de betreffende wijziging van de Bouwverordening nog niet rechtsgeldig is. Overigens heeft de hid voor de volkshuisvesting, als adviseur van het college van gedepu teerde staten, positief gereageerd op deze wijziging van de Bouwverordening. Tot slot de heer Buurman. Ik heb een groot aantal door hem naar voren gebrachte zaken reeds behandeld bij de algemene punten. De heer Buurman brengt de mogelijkheid van een jaarlijks verkeersveiligheidsprogramma naar voren. Op dit moment worden alle ongevallen in Leeuwarden geregistreerd en vervol gens in kaart gebracht. Op deze wijze ontstaat een knelpuntenoverzicht. Bij het opstellen van een verkeersstructuurplan en bij de uitwerking daarvan wordt rekening gehouden met de verkeersonveiligheid en wordt daarop ingespeeld. Ik wijs er nog op dat er regelmatig voor stellen in de raad aan de orde komen over reconstructies van kruispuntenjuist om tegemoet te komen aan de geconstateerde verkeersonveiligheid op die plaatsen. Ik wil tot slot nog wij zen op de algemene activiteiten die wij ondernemen met betrekking tot het verkeersluw maken van de woonwijken en buurten. Onze conclusie is dat het ons niet zinvol lijkt om een jaarlijks verkeersveiligheidsprogramma op te stellenwant dat kost alleen maar capaciteit van de af deling die de plannen moet maken. Wij hebben er denk ik veel meer belang bij dat automatisch in de planvorming rekening wordt gehouden met de geconstateerde verkeersonveiligheid op de verschillende plaatsen. In het kader van de verkeersluwe gebieden heeft de heer Buurman geconstateerd dat er een plan ligt voor de uitvoering van de 30 km-zones in het stedelijke gebied en de dorpen van onze gemeente. Dat plan zou een kostenraming met zich meebrengen van 20 miljoen gul den, terwijl de gemeente volgens de heer Buurman maar f. 400.000,beschikbaar stelt. Een en ander zou betekenen dat de totale realisatie van het verkeersluw maken van onze buurten, wijken en dorpen ongeveer 50 jaar zou duren. Er is wat dit punt betreft geen sprake van een voorstel van b. en w. doch van een eerste raming op basis van een aantal aannames door de afdeling Verkeer van de DSO. Met de heer Buurman hebben wij geconsta teerd dat een fasering van 50 jaar vrij onzinnig is. Wij hebben dan ook nadrukkelijk gevraagd te komen met een zodanig beeld dat duidelijk maakt wat de minimale eisen zijn van de inrich ting van de buurten ten behoeve van de aanwijzing tot verkeersluw gebied. Wij hebben name lijk de indruk dat wij veel sneller en met minder kosten tegemoet kunnen komen aan de feite lijke behoefte aan het verkeersluw maken van de woonbuurten. Ik hoop binnenkort de raad de resultaten daarvan te kunnen geven De heer Buurman vraagt aandacht voor de gehandicapten in het verkeer. Dat onderdeel van het beleid wordt door ons al jaren uitgevoerd. Wij plegen al een groot aantal maatregelen in die zin. Ik wil de heer Buurman verwijzen naar een brief van het Provinciaal Overleg Revalidatie, waarin als positieve gerealiseerde maatregel wordt genoemd de informatietelefoon, waar informatie verkregen kan worden over opgebroken wegen en straten en over schuttingen en steigers. Uit de wereld van blinden en slechtzienden ontvangen wij hierop zeer lovende reacties Wij zijn in dit verband ook bezig met het realiseren van het zogenaamde rateltiksysteem waarvan nu twee verkeerslichteninstallaties, bij de hoek Verlengde Schrans-Huizumerlaan en de Beurs, zijn voorzien. Wij gaan daar bij de aanpassing van onze kruispunten gewoon mee door. Bovendien worden op plaatsen in onze stad waar ge- of herstraat wordt standaard op en afritten gemaakthetgeen voor met name mensen in rolstoelen en ouders met kinder wagens van groot belang is. Dit zijn de punten waar wij reeds de afgelopen periode mee be zig zijn geweest en ook mee door zullen gaan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 30