68
mate moeilijk te hanteren is. Want wat de een namelijk gerechtvaardigd vindt, vindt de ander
helemaal niet. Met andere woorden, je zou telkenmale een puur op dat geval toegespitst in
de lokale situatie geplaatst politiek oordeel moeten geven over een aangelegenheid, die naar
mijn gevoel veel fundamenteler moet worden aangepakt dan alleen maar door het doen van
een uitspraak naar aanleiding van een subsidievoorstel
Concluderend. Wij zijn van mening dat ons standpunt van vorig jaar nog steeds van
kracht is en dat de raad wat ons betreft een voorstel voor een dergelijke bepaling niet hoeft
te verwachten.
Dan de motie met betrekking tot Zuid-Afrika. Merkwaardigerwijs heeft de heer Duijven-
dak deze motie geplaatst in het kader van de ontwikkelingssamenwerking. Ik zou bijna zeg
gen: hoe verzin je het, want wat je naar zijn mening nou juist niet moet doen met Zuid-Afrika
is enige vorm van samenwerking laat staan ontwikkelingssamenwerking betrachten. Maar
goed, de heer Duijvendak heeft dat nu zo gedaan. Het gemeentelijk beleid op dit stuk van
zaken is duidelijk. Ik geef daar een paar voorbeelden van. Wij hebben zowel schriftelijk als
mondeling meerdere malen uiting gegeven van ons standpunt ter zake. Onlangs is dat nog
gebeurd in de kwestie van de verkoop van de Krugerrand. Wij hebben daarover een heel
duidelijk standpunt ingenomen, waar geen misverstand over kan bestaan. Een aangelegen
heid die mij door de voorzitter van de raad is aangereikt is dat enige weken geleden de ont
vangst van de nieuwe Zuidafrikaanse ambassadeur is uitgesteld respectievelijk geweigerd op
politieke gronden. Met andere woorden, het is heel duidelijk hoe wij ons in deze opstellen.
Ik moet zeggen dat de motie die de heer Duijvendak heeft ingediend in de eerste plaats een
beetje de indruk wekt alsof dat niet zo zou zijn en alsof de raad en het college er nog behoefte
aan zouden hebben om de motie aan te nemen en daar dan beleid op te voeren. Dat is helemaal
niet het geval. Hieruit leid ik af dat de motie overbodig is. In de tweede plaats is het zo dat
de motie een dermate gedetailleerd karakter heeft, tot op zoveel cijfers achter de komma,
dat het erg moeilijk is om daar concreet mee om te gaanMet andere woordenook de uitvoer
baarheid van de motie lijkt mij uitermate moeilijk.
Over een aantal punten in de motie - bijvoorbeeld daar waar wordt gewezen op onze
leveranciers en het standpunt dat wij daarover moeten innemen en het voorlichtingsbeleid -
zou je best eens verder na kunnen denken. Maar de motie zoals die integraal luidt lijkt mij
ook op dat punt moeilijk uitvoerbaar.
Daar komt nog bij dat de kwestie van de podia een wat achterhaalde zaak iswant wij
hebben al jaren geleden aan alle betrokken instellingen in Leeuwarden een brief geschreven
waarin wij hun nadrukkelijk hebben gevraagd om vooral geen toestemming te geven aan wat
voor racistische of anti-racistische groepen ook om gebruik te maken van de Leeuwarder podia
of zalen. In de motie wordt gesproken over artiesten die staan genoemd op de lijst van de
Verenigde Naties. Ik weet trouwens niet of die artiesten hier vaak komen, maar ik denk dat
die ook vallen onder het verzoek om aan die mensen die dat soort instelling hebben geen
zalen te verhuren. Genoemde brief is er dus al.
Kortom, mijnheer de voorzitter, ik kom tot de conclusie op dit punt. Enerzijds heeft de
motie een overbodig karakter, anderzijds is die door de gedetailleerde stellingname erg moei
lijk uitvoerbaar.
Museum Het PrincessehofMevrouw De Jong en de heer Sijbesma hebben gevraagd naar
de stand van zaken. Er is Kamerbreed een motie-Beinema aangenomen, waarin wordt gepleit
voor de status van rijksmuseum voor Het Princessehof. De hamvraag is dan natuurlijk of de
minister door de bocht is. Ik heb goede hoop dat dat het geval zal zijn. De minister heeft
namelijk gezegd dat hij nog een notitie maakt, waarin hij zijn definitieve standpunt bepaalt
en daarmee in januari bij de Kamer komt. Hij heeft daarbij ook gezegd dat het hem duidelijk
is geworden dat de Kamer van mening is dat eerst Het Princessehof komtdan een hele tijd
niets en dan nog eens wat anders. Ik denk dat de minister een uiterst beginselvast man is;
dat heeft hij ook de afgelopen tijd wel getoond door het museum zo lang niet te willen subsi
diëren. Maar ook dat aspect geeft mij goede hoop, want een van zijn beginselen is blijkbaar
- dat is gebleken in de praktijk - dat hij, als de Kamer eenmaal zo'n duidelijke uitspraak
heeft gedaan als nu is gebeurd, een beginselvast democraat wil zijn en dat hij naar de Kamer
zal luisteren en zal handelen zoals die dat wil. Met andere woorden, het college heeft goede
hoop dat deze zaak zal lukken. Wij zullen intussen alle relevante informatie die wij nu hebben
nog eens naar alle Kamerleden en ook naar de minister sturen om hen alsnog van ons gelijk te
overtuigen
Het volgende punt gaat over Bilgaard en de Meenthe. Ik zal proberen daar voor het eind
van het jaar een oplossing voor te vinden. Ik kan u mededelen dat die oplossing aanzienlijk
dichterbij is gekomen. Uit het laatste gesprek met de wijkvereniging blijkt dat men bereid is
om weer "on speaking terms" te komen met de werkgroep. Ook heb ik de indruk dat de werk
groep daartoe bereid is. Belangrijk sleutelpunt is de vraag hoe het komt met de accommoda
ties.
Voor wat betreft de accommodatie Bilgaard is er op 10 december, toen het Programma
Sociaal-cultureel Werk 1986 is vastgesteld, een belangrijke beslissing genomen. In dat pro-
69
gramma staat namelijk dat de raad van mening is dat er in 1986 iets voor Bilgaard moet ge
beuren. Het betreffende voorstel is aangenomen en dat betekende dat ik op 11 december
tegen de mensen van Bilgaard heb gezegd dat zij volgend jaar aan de beurt zijn en hun heb
gevraagd hoe wij een en ander moeten realiseren. Ik denk dat wij een kans hebben om daar
een goede oplossing te creëren. Ik vind het nog wat prematuur om nu in het openbaar te
zeggen waar het in concreto om gaatmaar ik denk dat ik met een paar weken zoveel weet
dat wij daar verder op in kunnen gaan
Wat de Meenthe betreft is het zo dat het overleg met de woningbouwvereniging ertoe
heeft geleid dat zij bereid is op haar kosten, ten dele overigens, een flat ter beschikking te
stellen die kan worden ingericht als ontmoetingsruimte. De wijkvereniging is bereid om onder
haar eigen paraplu, en bekostigd door de gemeente wat de activiteitensubsidie betreft, daar
een voorziening tot stand te laten komen.
Dit zijn de twee voornaamste hobbels die er nog zijn. Ik verwacht dat wij daar binnen
kort weer aan het werk kunnen. Een belangrijk aspect daarbij is dat ook zo snel mogelijk
het opbouwwerk weer moet worden gestart, want dat is een tijdje stilgelegd. Ik denk dat het
hoogtijd is dat ook weer met het opbouwwerk wordt begonnen.
De fracties van CDA en VVD hebben iets gezegd over het toezicht op de gesubsidieerde
instellingen, met name ook wat betreft de financiële aspecten ervan. Het college is met die
fracties van mening dat het financiële reilen en zeilen van de gesubsidieerde instellingen nauw
gezet moet worden gecontroleerd. Maar wij constateren tevens dat er vaak sprake is, als het
gaat om de hele financiële administratie, van vrijwilligerswerk en dat de daaraan te stellen
eisen soms moeilijk worden gehaald. Verder is het zo dat controle altijd achteraf geschiedt
en betrekkelijk marginaal is. Het ontbreekt bij de afdeling aan menskracht om die controle
verder op te voeren. Ik denk overigens dat met name de ondersteunende instellingen, het
Centraal Orgaan Leeuwarden (COL) en de Stichting Sociaal-Kultureel Werk Leeuwarden
(SSKWL), op dat punt een belangrijke rol zouden moeten spelen, zowel wat betreft de des
kundigheidsbevordering van de vrijwillige penningmeesters als de begeleiding van de admini
stratieve verwerking. Ik zeg de raad toe dat wij in ieder geval alles zullen doen wat in ons
vermogen ligt om de controle op de financiële gang van zaken zo goed mogelijk uit te voeren.
Er is nog een aantal punten overgebleven waar ik nu op in wil gaan
Mevrouw De Jong heeft opnieuw de negatieve beeldvorming van de ex-psychiatrische
patiënt aan de orde gesteld. Zij heeft gezegd dat de gemeente daar een goed standpunt over
heeft geformuleerd met name in de richting van de provinciemaar dat wij zelf ook wat moeten
doen. Ik zeg haar dat toe, maar ik zeg erbij dat ik het op dit moment toch wel erg moeilijk
vind om een dergelijke toezegging echt handen en voeten te geven. Maar misschien kunnen
wij daarover in de adviescommissie gezondheidszorg nog eens wat verder praten. Maar de
intentie is in ieder geval om op het lokale, gemeentelijke niveau datgene te doen wat wij kun
nen.
Mevrouw De Jong heeft verder gezegd dat de crisisopvang om een spoedige oplossing
vraagt. Het is haar bekend dat de kritiek zich in de adviescommissie met name richtte op het
Regionaal Instituut voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (RIAGG). De directie van
het RIAGG heeft het initiatief genomen tot een gesprek met de commissie. U mag daar enig
resultaat van verwachten.
Wat de crisisopvang verder betreft kan ik misschien meteen overgaan naar het punt dat
de heer Bijkersma aan de orde heeft gesteld, namelijk het Krisis- en Informatiecentrum
(KRIC). Een instelling voor crisisopvang is het KRIC. Wij hebben voorgesteld daar meer geld
voor uit te trekken. De heer Bijkersma heeft gezegd dat, wanneer wij dat doen ten behoeve
van de bestaande huisvesting, dat tegen de afspraak in is. (De heer Bijkersma: Dat heb ik
niet gezegd. Ik heb gezegd dat het er dan op lijkt dat de huisvesting aan Ossekop een per
manent karakter krijgt.) Dat lijkt daar dan inderdaad op, maar wij zien op dit moment, alles
afwegende, geen andere oplossing. Wij hebben in de hele stad gekeken waar huisvesting
dan wel mogelijk is, maar wij zien geen kans om een en ander op korte termijn op een enigs
zins bevredigende manier te realiseren. Dat betekent dus dat wij waarschijnlijk gedwongen
zullen zijn om in de bestaande behuizing zodanige voorzieningen aan te brengen dat er van
een aanvaardbare huisvesting sprake is. Mevrouw De Jong is ook op het punt van de huis
vesting ingegaan. (De heer De Jong: Wat voor functie vervult het KRIC op dit moment,
waardoor de gemeente nu zo nodig moet inspringen met een subsidie?) (Mevrouw De Jong:
U moet maar eens bij het KRIC kijken, mijnheer De Jong, dan weet u precies welke functie
dat vervult. U moet daar met name eens in het weekeind gaan kijken.) Ik ben bereid de heer
De Jong hierover uitvoerig te informeren, maar gelet op het late tijdstip lijkt het mij beter
om dat nu niet te doen.
De heer Duijvendak heeft namens zijn fractie gezegd dat hij reikhalzend uitziet - dat
doet mij uiteraard groot genoegenwant dat gebeurt niet elke dag - naar de nota van een
commissie die geheel ten onrechte mijn naam draagt. Ik heb de indruk dat de heer Geerts,
die op de publieke tribune zit, er helemaal wakker van wordt. Ik moet zeggen dat ik deze
opmerking van de heer Duijvendak als een soort bemoediging opvat. Ik bevestig hetgeen