74
al aangegeven - is dat weer aangetoond. Vrij recent - ik praat dan over klein links - is dat
ook gebleken in onze eigen gemeente. De heer Duijvendak constateert terecht dat de PvdA
een partij is die bestuurlijk is ingesteld. Die bestuurlijke instelling is gebaseerd op een zo
groot mogelijke aanhang. Waar zit onze aanhang: links of rechts? Ik neem aan dat iedereen
dat wel weet. In die zin kan ik dus een heel eind meegaan in de analyse van de heer Duij
vendak dat de PvdA en klein links geen alternatief hebben. Waarom is er geen alternatief,
afgezien van de onderlinge verschillen die altijd aanwezig zijn? Het aantal raadsleden speelt
bijvoorbeeld ook een rol. De heer Duijvendak noemt ook het lood-om-oud-ijzer-principe,
maar dat gaat mij veel te ver. Er is steeds een permanente discussie - ik heb daar in eerste
instantie ook een aanzet toe gegeven - over de vraag hoe je politieke keuzes worden be
paald. Het is niet zo dat er maar rustig wordt afgewacht wie er komt en dat het niets uit
maakt met wie je in zee gaat. Dat maakt zeer zeker wat uit. Ik hoop dat ik dat in eerste in
stantie ook duidelijk heb gemaakt.
De heer Duijvendak heeft op een bepaald moment iets gezegd over de parenkaart bij
Cambuur. Die opmerking ligt een beetje in het verlengde van zijn kritiek op het CDA en de
PvdA. Door de bestuurlijke instelling van de PvdA zou er een bepaalde ongevoeligheid ont
staan voor maatschappelijke veranderingen. De heer Duijvendak zou onze fractie niet heb
ben gehoord over de parenkaart. Als ik mij goed herinner dan zijn er door de combinatie
PvdA/PAL hierover schriftelijke vragen gesteld. Het college, waarin de PvdA is vertegen
woordigd, heeft op een bepaald moment overleg gevoerd met het bestuur van Cambuur. Ik
meen dat het bestuur van Cambuur naar aanleiding van dit overleg deels op zijn eerdere
standpunt ten aanzien van de parenkaart is teruggekomen. Ik begrijp eigenlijk niet wat de
heer Duijvendak bedoelt met de opmerking dat hij de PvdA hierover niet heeft gehoord. Hij
heeft zeer zeker kunnen lezen hoe de PvdA in dezen heeft gereageerd.
Ik kom straks nog terug op de door PAL ingediende moties.
GPV/RPF/SGP. Het is bekend dat de beschouwingen van de heer Buurman over het al
gemeen niet zo kort zijn. Maar toen ik de heer Buurman gistermiddag hoorde dacht ik dat
dit de kortste algemene beschouwing zou worden die ik ooit heb meegemaakt. De heer Buur
man zei in zijn dialect: "Voor wie weet te verstaan zijn weinig woorden voldoende." Als hij
een echte Leeuwarder was geweest, dan had hij misschien gezegd: "Un goeie rüker het mar
un halve skeet noadig. (De heer Buurman: Staat dat ook in het woordenboek?) Ja, dat
staat erin, maar de uitspraak zal wel de nodige problemen opleveren want die kun je nooit
uit het woordenboek halen.
Wie weet te verstaan zal hebben geconstateerd dat de opvattingen van de heer Buurman
en van de PvdA-fractie op een groot aantal terreinen hemelsbreed verschillen. De heer
Buurman heeft in zijn beschouwingen genoemd het punt van de emancipatie, de positie van
de vrouwen en het gezin als hoeksteen van de samenleving. Wij zijn het eens met zijn opmer
kingen over de analyse van bestaand beleid. Na die analyse zullen onze wegen echter uit el
kaar gaan, omdat wij aan de hand van onze politieke uitgangspunten tot andere keuzes zul
len komen.
Wij kiezen er niet voor vrouwen in een positie te laten, waarin zij minder kans en keuze
mogelijkheden hebben dan mannen. Een buurvrouw zullen wij nooit mogen verwachten van
de GPV/RPF/SGP-fractie.
Ik moet zeggen dat de pragmatische, zakelijke en soms creatieve benadering van de heer
Buurman ten aanzien van een aantal zaken onze waardering heeft. Datgene wat hij heeft ge
zegd over het minimabeleid spreekt ons erg aan. In dit verband wil ik verwijzen naar de
stemming straks over de door hem ingediende moties, waarvan een aantal mede door mij is
ondertekend.
D'66. Mevrouw De Jong heeft fel uitgehaald naar de financiële paragraaf van het be
leidsplan. Zij noemt dat boterzacht. Er wordt weieens reclame voor zachte boter gemaakt:
die is goed smeerbaar en je kunt er van alles mee doen. Harde boter wordt juist niet erg
door de klant gewaardeerd. Ook onze fractie - ik denk niet dat wij de enige zijn, want ook
de CDA-fractie is hierop ingegaan - maakt zich zorgen over bepaalde ontwikkelingen op het
gebied van de financiën. Het is zaak, zoals wethouder Kessler ook heeft aangegeven, om
daar waar blijkt dat wij te optimistisch hebben geraamd of verkeerde inschattingen hebben
gemaakt een en ander zo snel mogelijk te corrigeren. Dat is volgens mij ook een van de doel
stellingen van een meerjarenraming.
Ik kom dan nu bij de moties.
Motie III van mevrouw De Jong over de sociale werkvoorziening kunnen wij wel onder
steunen
Motie V van de heer Buurman gaat over de 50 miljoen gulden. Ik heb deze motie mede-
ondertekend. Het zal duidelijk zijn dat onze fractie de motie zal steunen.
Motie VI van de heer Buurman gaat over de opheffingsnormen van scholen voor voortge
zet onderwijs. Ik heb daar geen handtekening onder gezet en wel om de volgende redenen.
Wij hebben hierover in het verleden vaker gesproken. De wethouder heeft gisteren gezegd
dat een aantal zaken uit de motie nog nagetrokken moet worden. Uit onze informatie blijkt
dat er in de motie dingen staan die niet kloppen, met name het punt dat de Vereniging van
75
Nederlandse Gemeenten (VNG) thans akkoord is gegaan met een hogere opheffingsnorm zonder
dat hiervoor onderwijskundige gronden voorhanden zijn. Dit is voor ons een reden, tenzij
uit de tweede instantie van het college blijkt dat de informatie wel juist is, om niet met de
motie mee te gaan.
Motie IV van de heer Buurman over het intensiveren van overheidsinvesteringen op
vooral het lokale niveau. Ik heb deze motie ook mede-ondertekend. Wij zullen voor deze mo
tie stemmen.
Tot slot nog de twee moties van PAL.
Motie II met betrekking tot Zuid-Afrika. Wij kunnen op grond van het thans geformu
leerde besluit niet met deze motie akkoord gaan. Wij hebben daar de volgende redenen voor.
Punt 1 van het besluit lezen wij als volgt. Alle bedrijven en instellingen waar onze gemeente
zaken mee doet moeten op voorhand "gescreend" worden. Is dat uitvoerbaar? En zo ja, hoe
veel tijd kost dat? Wij vinden dat een praktisch probleem.
Wij kunnen wel akkoord gaan met de punten 2 t.e.m. 5 van het besluit van de motie. Wel
hebben wij daarover nog een paar vragen. In punt 4 staat bijvoorbeeld dat het college in
zijn voorlichtingsbeleid uitgebreid aandacht moet besteden aan de situatie in Zuid-Afrika. Je
kunt dat natuurlijk op allerlei verschillende manieren doen. Zijn daar mensen voor beschik
baar of kunnen wij gebruik maken van comités die daar informatie over hebben? Wat betreft
het gestelde in punt 5 verwijs ik naar hetgeen de wethouder hierover heeft gezegd, namelijk
dat deze kwestie al is geregeld. Ik heb zelf de indruk dat hier iets anders wordt bedoeld,
maar het lijkt mij geen probleem als de lijst, die er dus schijnt te zijn, naar de instellingen
die in onze gemeente de podia beheren wordt toegestuurd.
Kortom, mijnheer de voorzitter, wij hebben geen problemen met het gestelde onder de
punten 2, 3, 4 en 5 van het besluit van motie II. Daaraan zou toegevoegd kunnen worden
hetgeen staat onder het tweede aandachtsstreepje van punt 1, namelijk: "nadrukkelijk wordt
aangedrongen op stopzetting van de investeringen in Zuid-Afrika." Als de motie in deze zin
kan worden gewijzigd, dan zal onze fractie daar geen problemen mee hebben.
Motie I van de heer Duijvendak gaat over het anti-discriminatie artikel. De wethouder
heeft gisteren heel duidelijk aangegeven dat, hoe de stemming over deze motie ook zal uit
vallen, het college en de raad - zeker onze fractie - over een aantal opvattingen dicht bij
elkaar staan. Ik noem: discriminatie is verwerpelijk en het betreffende artikel in de Algeme
ne Subsidieverordening (ASV) mag niet in strijd zijn met de wet. De regelgeving op natio
naal niveau is toch wel van belang, omdat daaraan kan worden getoetst. Je zou anders de
vreemde situatie krijgen dat elke gemeente een eigen uitvoering aan wetten en regels geeft.
Daar tegenover zal de interpretatie van wetten en regels altijd een zaak op plaatselijk niveau
blijven
De wethouder heeft gezegd dat, zoals de ASV er nu ligt, het een ieder vrij staat om per
subsidieverzoek te oordelen. Zijn conclusie is dat, als deze motie wordt aangenomen, elke
subsidie-aanvraag, voordat die in de commissie of de raad aan de orde komt, op het aspect
van discriminatie moet worden bekeken. Over dit laatste punt lopen de meningen in onze
fractie uiteen. Het ene deel van de fractie komt tot de conclusie dat de praktische uitwer
king van de motie problemen zal opleveren en dat je alles moet "screenen" voordat het in de
raad komt. Het andere deel van de fractie leest de motie zo dat het college wordt uitgeno
digd tot het doen van een voorstel dat uitmondt in een artikel in de ASV. In dit voorstel zou
je met betrekking tot de aanpak van de zaak alle voor's en tegen's kunnen afwegen. Met an
dere woorden, kun je dat doen op de manier zoals de wethouder dat geschetst heeft en dat
als een probleem ziet of moet je, zodra er een subsidieverzoek binnenkomt, aan de hand van
het artikel in de ASV discussiëren over de vraag of het verzoek wel of niet moet worden ge
honoreerd. Dit deel van de fractie is het er dus mee eens dat het college met een voorstel
ter zake moet komen. Voordat het voorstel in de raad wordt vastgesteld kan dat in de com
missie aan de orde worden gesteld, waarbij dan alle voor's en tegen's en tevens de uitwer
king besproken kunnen worden.
Kortom, mijnheer de voorzitter, een deel van onze fractie kan zich vinden in de motie,
een ander deel zegt dat de praktische uitwerking ervan, zoals de wethouder heeft gezegd,
problemen zal opleveren.
Ik heb hiermee getracht een reactie te geven op hetgeen het college en de overige frac
ties naar voren hebben gebracht en op de ingediende moties. Ik heb inmiddels ook even op
mijn horloge gekeken. Aan het begin van mijn tweede instantie zei ik dat ik geïnspireerd
ben geraakt door wethouder Miedema. Ik moet zeggen dat het bij inspiratie is gebleven. Het
effect is namelijk nihil geweest.
Dit was mijn bijdrage in tweede instantie.
De heren De Jong en Dubbelboer zijn inmiddels ter vergadering gekomen.
De heer Sijbesma: Gisteren hebben de raad en het college in eerste instantie gesproken.
Alle sprekers hebben daar de tijd voor genomen. Het ruim voor de vergadering inleveren
van de tekst van de algemene beschouwingen geeft het college de gelegenheid overal op in