76
te gaan en volledig te zijn. Ik ben wat dat betreft volledig aan mijn trekken gekomen. Dank
daarvoor
In mijn algemene beschouwingen heb ik een keuze gemaakt ten aanzien van de onderwer
pen die ik aan de orde wilde stellen. Bepaalde onderwerpen heb ik om des tijds wille niet
aangesneden. Die lijn handhaaf ik in mijn tweede instantie.
Ik wil eerst op het antwoord van het college reageren. Wethouder Kessler heeft het over
het personeelsbeleid gehad. Wij zijn toch wel wat geschrokken van zijn antwoord op onze
vraag over de zeer uiteenlopende percentages ziekteverzuim, zoals blijkt uit het jaarverslag
van de Districtsgeneeskundige- en Gezondheidsdienst (DGGD). Het moge bekend zijn dat in
het bedrijfsleven al een aantal jaren deze problematiek bedrijfstakgewijs de grootste aan
dacht heeft. De gemeente Leeuwarden zou naar ons idee op dit terrein niet achter moeten
blijven. Ons ambtenarencorps heeft dat niet verdiend en wij verlangen daarom van het colle
ge in overleg te treden met de Bedrijfsgeneeskundige Dienst (BGD) over deze problematiek.
Wat betreft de werkgelegenheid betreuren wij met het college dat minister De Koning
heeft gemeend het Leeuwarder plan tot terugploegen van uitkeringen in de non-profit sector
te moeten afwijzen. Onze vertegenwoordiger in de Commissie voor de Werkgelegenheid heeft
dat dan ook niet onder stoelen of banken gestoken.
Met voldoening hebben wij er kennis van genomen dat er een bijstelling komt van de
eerste Nota werkgelegenheid, met name wat betreft de nieuwe technologische ontwikkelin
gen.
Wethouder Kessler bagatelliseert naar ons gevoel wel wat de trage invoering van de
tweede fase van het jeugdwerkplan. Hij noemt dit een tempo-discussie en ziet meer heil in
een inhoudelijk belang. Dat bevreemdt ons, want over de noodzaak van een jeugdwerkplan
is al een jaar geleden gediscussieerd. De noodzaak en het inhoudelijk belang stonden toen
vast. Blijkbaar stribbelen de leidinggevende ambtenaren en het Gewestelijk Arbeidsbureau
(GAB) tegen. Wij betreuren dat en vragen het college met klem hier toch de nodige aandacht
aan te besteden.
Mijn fractiegenoot Pruiksma komt terug op het punt van de financiën, terwijl mijn frac
tiegenoot Boelens bij agendapunt lb terug zal komen op hetgeen ik heb gezegd in mijn alge
mene beschouwingen over de Dienst Stadsontwikkeling (DSO)/Dienst voor Snort en Recrea
tie (DSR)
Wethouder Timmermans heeft naar aanleiding van mijn opmerking over de vrije sector
bouw gezegd dat er voldoende terreinen zijn. Dat was niet de bedoeling van mijn opmerking.
In Camminghaburen waren lokaties voor de vrije sector. Door stagnatie in deze sector zijn
die lokaties ook bebouwd met goedkopere woningen. Wij hebben daar als fractie ook aan mee
gedaan, dat is voor ons het punt niet. Ik heb in eerste termijn gezegd dat het mij bekend is
dat er mensen zijn die, omdat zij er niet zeker van zijn dat de lokaties voor de vrije sector
beschikbaar blijven in Camminghaburen, daar niet willen bouwen en dat elders doen. Mijn
vraag was: als dat zo is, moeten wij dan niet overwegen om een aantal lokaties vast te leg
gen als vrije sectorlokaties?
De burgemeester vroeg zich af of er aan de naam Hogere Hotelschool nog iets moest wor
den toegevoegd. Ik moet eerlijk bekennen dat mijn toevoeging fout was. Ik heb gesproken
over "recreatie", maar ik bedoelde "toerisme".
Dan de reactie van wethouder De Vries. Het is niet zo dat wij alle heil van privatisering
verwachten. Integendeel, wij moeten daar uiterst voorzichtig mee om gaan. Dat ben ik hele
maal met de wethouder eens. Maar de door ons genoemde objecten - de camping, de bunga
lows en de jachthaven - komen wat ons betreft juist wel in aanmerking voor privatisering.
Ik heb begrepen dat dat op zich ook voor het college geldt, maar dat nog nagegaan moet
worden of bij verkoop de verkregen subsidies terugbetaald moeten worden. Akkoord, maar
onze voorkeur voor privatisering van deze projecten blijft overeind staan.
Wij hebben er op zich geen bezwaar tegen wanneer de kosten ten behoeve van de recon
structie van de sportvelden in Aldlan en de Greuns worden betaald uit een terugploegrege-
Üngintegendeel. Waar wij bezwaar tegen hebben is dat, als de regelingen achterwege blij
ven of het bedrag te laag is, wel begonnen wordt met de sportvelden in het plan Vierhuis en
de reconstructie van eerdergenoemde velden daarbij achtergesteld wordt.
Het antwoord van wethouder Miedema was zo snel en kort dat daar geen reactie meer aan
is vast te knopen.
Wethouder Heere is sinds gisteren één dag ouder geworden. Hij heeft zich zelf de vraag
gesteld of hij ook wijzer is geworden. Ik weet niet of dat ook zo is, maar van de andere kant
is hij al een wijs man. Ik heb de wethouder niet kunnen verleiden nadere mededelingen te
doen over de wijkaccommodatie Bilgaard. Hij wacht dus echt, zoals ook al is geschreven, op
het einde van het jaarIk ben het met hem eens dat je geen zaken in de openbaarheid moet
brengen die nog niet voldragen zijn. Wij zijn in ieder geval blij met de mogelijkheden die
voor de Meenthe zijn aangedragen. Dit was mijn reactie op het antwoord van het college.
Ik heb voor de zoveelste keer begrepen dat wij het PAL toch wel nooit naar de zin zul
len doen. Maar dat is ook wel te verklaren, omdat onze uitgangspunten wel ere: ver uit el
kaar liggen.
77
Ik wil nu kort reageren op de ingediende moties. De heer Jansma zal reageren op de
door D'66 ingediende motie.
Wij hebben motie V van de heer Buurman over het bedrag van 50 miljoen gulden rneae-
ondertekend. Er bestond gisteren nog wat aarzeling bij het college of deze zaak wel of niet
doorgaat. Ik wil graag de laatste stand van zaken van het college horen.
Ook motie VI van de heer Buurman over de verhoging van de opheffingsnormen van
scholen voor voortgezet onderwijs hebben wij mede-ondertekend. De wethouder heeft giste
ren gezegd dat hij deze zaak nog wilde nachecken. Ook die reactie wacht ik af.
Motie IV van de heer Buurman over het structureel verhogen van het niveau van over
heidsinvesteringen bij de lagere overheden hebben wij niet mede-ondertekend. Wij hebben
deze motie in de fractie besproken. De motie past in onze kritiek ten aanzien van de meer
dan evenredige bezuinigingen die op de gemeenten zijn gelegd. Om die reden zullen wij deze
motie steunen.
Dan de PAL-moties. Motie I gaat over een anti-discriminatie artikel in de Algemene Sub
sidieverordening ASVWij sluiten ons aan bij hetgeen wethouder Heere hierover gezegd
heeft. Ook wij wachten liever op een landelijke wettelijke regeling.
Motie II gaat over de problematiek met betrekking tot Zuid-Afrika. Deze motie is deels
overbodig en deels onuitvoerbaar vanwege onder meer de ingewikkeldheid. De heer Meijer-
hof heeft in dit verband een aantal elementen aangedragen die ons wel aanspreken. Wij
wachten dienaangaande de reactie van het college af.
De Voorzitter: Ik begrijp dat de heer Jansma nog iets wil zeggen over de door D'66 in
gediende motie. Het lijkt mij handig om dat in één adem af te wikkelen, want dan weten wij
waar wij met de moties aan toe zijn.
De hear Jansma: Us fraksje is it yn haadsaak iens mei moasje III, dy't mefrou De Jong
yntsjinne hat oer it volumebelied by de sosjale wurkfoarsjenning. Ut de réaksje fan wethal-
der De Vries justerjün die bliken dat hy miende dat er al genóch op it regear en de Keamer
oantrune wie, mar nei de interrupsje fan mefrou De Jong wie syn einkonklüzje dat it kolleez-
je it nochris oansjen woe. Yn dit ferban wol ik efkes wize op de diskusje op 7 novimber fan
dit jier yn de Twadde Keamer. Alle politike partijen kamen doe mei harren beswieren tsjin
de plannen fan de steatssiktaris op de proppen. My tinkt dat mefrou Oomen fan it CDA noch
it fierst gie mei har beswieren. Har konklüzje kaam einliks del op wat ünder "besluit" fan
moasje III fan mefrou De Jong frege wurdt. Wy kinne dan ek ynstimme mei dizze moasje. De
PvdA-fraksje sil, sa hawwe wy niis heard, dizze moasje ek stypje.
De reden dat wy dizze moasje net mei-ündertekene hawwe is dat wy einliks wat mear yn
de moasje hawwe woene. It giet neffens üs foaral om de werbesetting as gefolch fan de
wurktiidferkoarting. Dér is by de sosjale wurkfoarsjenning noch neat fan op 'e haspel kom
men en dat soe neffens üs wol moatte, want dat smyt folie mear op. Dêrom doch ik, nei oer-
lis mei mefrou De Jong, it ütstel om in oanfolling te jaan op dizze moasje wat de oerwegingen
oanbelanget. Ik sil it ien en oar foarlêze: "- dat nog steeds geen invulling is gegeven aan
herbezetting als gevolg van arbeidstijdverkorting; - dat deze herbezetting in beginsel moet
leiden tot meer arbeidsplaatsen, ook binnen de sociale werkvoorziening; - dat het verlies
van extra arbeidsplaatsen (als betaling voor de handhaving van de b-categorie) onaan
vaardbaar wordt geacht." As de moasje op dizze wize oanfolle wurde kin, dan soe dy wat üs
oangiet sa de doar üt kinne.
De Voorzitter: Ik begrijp dat mevrouw De Jong akkoord gaat met deze aanvulling van
haar motie? (Mevrouw De Jong: Ja, mijnheer de voorzitter.)
Gaat de heer Buurman, die mede-ondertekenaar is van deze motie, ook akkoord met de
aanvulling? (De heer Buurman: Ja, mijnheer de voorzitter.)
Ik stel voor motie III te lezen zoals thans is aangevuld.
De heer Pruiksma: Ik zal uiteraard alleen reageren op hetgeen wethouder Kessler met
betrekking tot de financiële paragraaf heeft gezegd. Het is alsof de wethouder nog verkeert
in de "slipstream" van het laatste vleugje optimisme waarover wij vorig jaar uitvoeriger
spraken, toen hij zijn verhaal als het ware begon met de opmerking dat het met Leeuwarden,
ondanks tegenstromen, zo slecht nog niet gaat. Het was Multatuli die ooit zei: Niets is ge
heel waar en zelfs dat niet. De strekking van onze financiële beschouwing was en is dat er
op het punt van de financiën dusdanig veel onzekerheden/aannames/veronderstellingen in
het verhaal, noodgedwongen wellicht, zijn gekropen dat naar ons oordeel niet met recht en
reden kan worden gezegd dat hetgeen nu op papier staat de financieel meest gefundeerde
opstelling is. Bij dat punt hebben wij nadrukkelijk de vinger willen leggen.
Wethouder Kessler heeft vervolgens gezegd dat hij niet helemaal goed begrijpt waarom ik
het begrip rioolretributie naar voren heb gebracht. Ik heb dat alleen maar voorbeeldender
wijs willen doen. Als je de stukken van b. en w. leest, met name de beleidsparagraafdan
hebben zij gedacht aan de volgende opzet bij het realiseren van een sluitende begroting. Jn