Kessler en later van wethouder Heere niet de indruk kreeg dat daar al iets aan wordt ge daanmaar dat deze zaak reeds is aangekaart. Ik heb er grote waardering voor dat het col lege deze zaak heeft aangekaart. Tijdens het congres in het afgelopen voorjaar van de Ver eniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in Rotterdam is hierover uitvoerig gesproken. Ik vind het zeer terecht dat het college deze materie heeft opgepakt. Ik heb het idee dat er sprake is van een probleem waar wij in de toekomst mee zullen moeten leren leven en waar wij ook op in zullen moeten gaan. Uit de beantwoording destijds in de afdelingsvergadering kreeg ik een beetje de indruk dat iedere sector daar een eigen aandacht aan besteedt. Deze problematiek loopt door de hele maatschappij heen. Het gaat niet alleen om de verzorging en de maaltijd. Het gaat ook om bijvoorbeeld sport, werkgelegenheid - zinvol werk en misschien deeltijd arbeid - en voorzie ningen in de stad. Oudere mensen hebben misschien meer vrije tijd en zullen zich misschien meer in de stad begeven. Er moeten dan wellicht meer banken - geen financiële banken, mijnheer Meijerhof, maar banken om op te zitten - her en der in de stad worden geplaatst. Deze problematiek loopt door het geheel heen en daarom willen wij graag een beleid dat op elkaar is afgestemd. Het college zal dan moeten afwegen of datgene wat het wil doen geen nadelig effect heeft op iets anders. (De heer Van der Wal: Banken hebben een nadelig effect cp de plantsoenen.) Nu u het over plantsoenen hebt wil ik daar even iets over zeggen. Veel oudere mensen brengen naar voren dat wij geen plantsoenen met smalle paden moeten maken, vanwege het gevaar van overvallen. Dit is natuurlijk maar een klein facet, zo zijn er tientallen zaken die echt aan de orde moeten komen. Ik was gisteravond heel erg blij met datgene wat wethouder Heere aan het einde van zijn betoog zei, namelijk dat het college ter zake wel een integraal beleid wil voeren en dat dat met elkaar besproken zal worden. Ik heb in eerste instantie gezegd - ik heb dat ook in de afdelingsvergadering gedaan - dat er een nota over moet komen, omdat ik vreesde dat het college geen integraal beleid op dit punt zou voeren. Ik dacht dat iedere wethouder zijn ei gen zaken wat dat betreft zou regelen. Maar nu wethouder Heere mij heeft verzekerd dat de collegeleden deze zaak echt met elkaar zullen bespreken, heb ik eigenlijk niet zozeer meer behoefte aan een notitie. Ik denk namelijk dat het college, wanneer het een aantal jaren met deze problematiek bezig is, zelf zal zeggen dat er een notitie moet komen. Ik heb er ver trouwen in dat de wethouders met elkaar een integraal beleid op dit stuk van zaken zullen voeren. Ik houd wethouder Heere daaraan. (De Voorzitter: Begrijp ik goed, mijnheer Bij- kersma, dat het door u geclaimde punt na de beantwoording inmiddels grondig is afgehan deld?) Ja, die conclusie kunt u trekken. Het doel van mijn claim was namelijk om de raad uit te nodigen het college te vragen een notitie over deze problematiek te maken. Het college maakt niet zo'n notitie, want het zegt dat er in de komende jaren een integraal beleid zal worden gevoerd. Ik heb, zoals ik reeds eerder heb gezegd, volledig vertrouwen in dit colle ge. Over de controle op de instellingen is al vaker gesproken. Wethouder Heere streeft er naar de rekeningen zo vroeg mogelijk binnen te krijgen; dat lijkt mij een goede zaak. Hij zegt verder dat veel vrijwilligers de financiën regelen. Ja, dat zal wel, maar ook de vrijwil ligers hebben de plicht de zaken goed te doen, want het gaat immers om gemeenschapsgeld. Zij moeten niet zeggen: wij kunnen het niet beter. De zaak moet beter worden geregeld. Het college zal daarvoor regelingen moeten treffen, desnoods met behulp van het ambtelijk appa raat hoewel dat het al heel erg druk heeft. In ieder geval is waakzaamheid op zijn plaats. Ik wil nu nog iets zeggen, via u, mijnheer de voorzitter, over datgene wat de fractie voorzitters van de andere partijen naar voren hebben gebracht. Ik begin met hetgeen de heer Meijerhof in eerste instantie heeft gezegd. Hij heeft het gehad over de versterking van het beheersvermogen van de begroting. Ik vind dat een goe de zaak en dat klopt ook precies met wat wij willen, namelijk toezicht houden op het reilen en zeilen van datgene wat men doet en het financiële aspect daarvan. Ik kan die opmerking van de heer Meijerhof volledig onderschrijven. De heer Meijerhof heeft ook gezegd dat deze regering het overheidsbeleid terug heeft gedrongen en dat zij de taak van het bedrijfsleven heeft versterkt. Dat is een juiste consta tering, want dat is ook de bedoeling van dit kabinet waarin mijn partij goed vertegenwoor digd is. Ik ben blij dat de heer Meijerhof constateert dat in ieder geval mijn partij op dat stuk van zaken een goede rol heeft gespeeld. Het bedrijfsleven is versterkt en de rol van het overheidsbeleid is teruggedrongen, dat is gewoon zo en een zeer juiste constatering. Vervolgens zegt de heer Meijerhof dat in sommige gebieden woningen leeg staan - hij bedoelt daarmee natuurlijk Camminghaburen - en dat dat probleem zou moeten worden opge lost door het verlagen van de huren. Ik kan de realisatie daarvan niet helemaal vatten, maar misschien krijgt de heer Meijerhof straks nog de gelegenheid om dat even toe te lichten. (De heer Meijerhof: Ik wil hier graag bij interruptie even op ingaan, mijnheer de voorzitter. Het gaat om woningen die de woningbouwcorporaties toentertijd te duur hebben gekocht of ge bouwd. Er is sprake van leegstand vanwege de hoge huurprijzen. Je kunt voor dat bedrag en het woongenot dat daar tegenover staat elders beter terecht. Wel, leegstand kost geld. Men mag de huren niet verlagen. Particuliere beleggers hebben die mogelijkheid wel; dat 83 zien wij ook in Camminghaburen. Er ontstaat daardoor dus nog meer leegstand bij de wonin gen van de woningbouwcorporaties. Je zult dus op een bepaald moment in de situatie komen dat woningbouwcorporaties in dezelfde positie gebracht moeten kunnen worden als de parti culiere beleggers en ook de huren omlaag moeten kunnen brengen. Ik constateer alleen dat de algemene bedrijfsreserve een dergelijke verlaging niet kan dragen. Dan zijn er twee din gen aan de orde. Aan de ene kant heb je, vanwege het feit dat er minder leegstand is, die onkostenpost niet meer. Aan de andere kant zal de subsidieverstrekkerin dit geval de rijksoverheid, zich erover moeten buigen hoe dit probleem zal moeten worden opgelost.) Be doelt u dat alleen een huurder van een leegstaande woning een lagere huur hoeft te betalen of geldt die maatregel voor alle woningen van dezelfde categorie? Want anders krijg je na tuurlijk een wonderlijke situatie. (De heer Meijerhof: Je zult de huurprijs van een gelijk soortige woning op hetzelfde niveau moeten hanteren.) Wij verschillen daar, economisch ge zien, heel sterk over, mijnheer Meijerhof. Maar goed, ik begrijp in ieder geval wat u met uw opmerking hebt bedoeld. De heer Meijerhof is ook even ingegaan op hetgeen ik aan het eind van mijn betoog heb gezegd over de college vorming. Hij is in de geschiedenis gedoken, haalt de feiten van toen naar voren en zegt dat de VVD weer op een afspiegelingscollege aangaat. Ik denk dat de heer Meijerhof niet goed heeft geluisterd. Hoewel hij misschien de gelegenheid heeft om ons verkiezingsprogramma te lezen, wil ik hem nu alvast zeggen dat wij een college verkiezen op zeer brede basis. Ik heb niet gesproken over een afspiegelingscollege. Wij zijn van mening dat hoe meer partijen er meedoen aan de oplossing van de problemen waar wij mee hebben te maken - dat geldt zowel op landelijk als op gemeentelijk niveau - hoe beter dat is. Op die manier komt namelijk de inbreng van alle bewoners tot zijn recht. Daarom kiezen wij voor een college op zeer brede basis. Bovendien denken wij dat zo'n college de problemen het beste aan kan en veel beter gehoor vindt in alle sectoren van de maatschappij. (De heer Meijerhof: Ik zou de heer Bijkersma graag willen vragen wat het verschil is tussen "brede basis" en "afspiegeling".) In de raad zijn zes partijen. Je zou kunnen zeggen dat alle par tijen vertegenwoordigd moeten zijn en dat wij naar zeven of acht wethouders gaanMaar dat doe ik natuurlijk niet. (De heer Meijerhof: Is dat de brede basis?) Nee, je zou dat afspiegeling kunnen noemen. Maar als je naar zes wethouders toegaat, dan wordt in ieder geval de basis verbreed. Ik wil de brede basis even laten voor wat die is, want ik heb daarover al het mijne ge zegd. Maar de heer Meijerhof zegt dat zijn en mijn partij tegenvoeters zijn en dat de zaak dan helemaal niet voor elkaar komt. Ik lees de krant over het algemeen zeer nauwkeurig. AlsdePvda zegt dat zij van te voren geen afspraken wil maken, maar dat er met de tegenvoeter niet valt te regeren en dat zij daar ook niet mee wil regeren, dan zijn er dus wel, zij het negatieve, afspraken gemaakt. Ik vind dat de heer Meijerhof dan ingaat tegen hetgeen zijn collega's elders hebben gezegd en dat is mijns inziens niet juist. De partij waartoe de heer Meijerhof behoort heeft in publikaties van de laatste tijd gezegd dat er van te voren geen afspraken moeten worden gemaakt, maar dat eerst de programma's moeten worden vergele ken omdat het daar tenslotte om gaat. Je zult elkaar moeten vinden in de programma's, maar iedereen zal dan wel wat moeten inleveren. Iedere partij, ook de partij van de heer Meijer hof, heeft er recht op om te proberen zoveel mogelijk te realiseren van haar programma. Maar ik vind niet dat de heer Meijerhof er vanuit mag gaan dat datgene wat hij wil ook moet gebeuren. Ik denk ook niet dat zijn partij dat wil, want die is volgens mij wel democra tisch. Maar als de heer Meijerhof zegt dat tegenvoeters worden uitgeschakeld, dan ben ik het niet met hem eens. En als hij dan een aantal argumenten dienaangaande aanvoert - eer lijk gezegd vind ik die bijzonder zwak - dan vind ik dat een en ander het peil van de dis cussie niet verhoogt. Ik wil hier nog even op iets anders reagerenomdat de heer Meijerhof aanhaalde dat ik gezegd had - ik heb dat overigens direct gecorrigeerd - dat de mooiste dag van mijn leven de intocht van de Canadezen op 15 april geweest zou zijn. Ik ben daar direct fel op ingesprongen, niet omdat ik zo graag wilde interrumperen, maar omdat ik mij door die opmerking beledigd voel de. Ik heb nimmer, mijnheer de voorzitter, datgene wat ik in mijn beroep heb uitgeoefend in de raad naar voren gebracht. Ik vind het onjuist van de vertegenwoordiger van de PvdA- fractie dat op de een of andere manier naar voren te brengen. De heer Meijerhof heeft het in dit verband gehad over een enquête onder het toen aanwezig zijnde publiek. Weet u waarom ik onder de indruk was, mijnheer Meijerhof? Ik heb, omdat ik in de organisatie zat, de hele tocht van de watertoren naar het stadhuis mee moeten lopen. Tientallen mensen van 50 en 55 jaar stonden daar met tranen in de ogen. Dat heb ik niet vaak meegemaakt, mijn heer Meijerhof, en daarom was het voor mij een bijzondere dag. Ik hoop dat u dat zult be grijpen. Verder wil ik er niet meer over praten. (De heer Meijerhof: Ik wil toch nog wel een reactie geven, mijnheer de voorzitter. Het is niet mijn bedoeling geweest om de heer Bijker sma te grieven. Ik ben misschien alleen even doorgeschoten door in dezelfde trant te praten die de heer Bijkersma zo eigen is en heb de zaak waar het nu om gaat misschien wat te sterk onderstreept. Als de heer Bijkersma zich door mijn woordkeus beledigd voelt dan spijt mij dat oprecht. Verder vindt de heer Bijkersma de argumenten die ik gebruikt heb met betrek-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 42