84 king tot mijn opmerking over tegenvoeters zwak. Dat is een beoordeling. De heer Bijkersma heeft in zijn tweede instantie argumenten naar voren gebracht, waaruit blijkt dat de opstel ling van de VVD-fractie in deze raad, en met name dan die van de heer Bijkersma als woordvoerder, toch anders is dan die van mijn fractie. Hij heeft er zelf voorbeelden van ge geven, onder anderen de beoordeling van het kabinetsbeleid. De heer Bijkersma is daar dan het allerduidelijkst in geweest. Ik heb dus niet gezegd dat het college een en ander wel kan vergeten. Eerst moet de kiezer spreken, dan blijkt hoe de verhoudingen komen te liggen en tot slot zal iedereen met elkaar moeten praten en ontstaat er een programmavergelijking. Zo liggen de kaarten. De heer Bijkersma heeft een en ander correct weergegeven; zo heb ik het ook bedoeld.) Wat mij betreft kunnen wij de discussie sluiten, mijnheer de voorzitter. Ik heb voldoende aan datgene wat de heer Meijerhof in laatste instantie heeft gezegd. Ik denk dat wij elkaar wel goed hebben begrepen en dat wij na afloop van de vergadering best een kop koffie met elkaar kunnen drinken. Ik kan natuurlijk moeilijk zeggen dat wij wel een bor rel met elkaar kunnen drinken, want daarover staat ook iets in hun programma. (De Voorzit ter: Daar is het bovendien nog te vroeg voor.) De heer Sijbesma heeft gesproken over de zorg voor de werkgelegenheid en het oude renbeleid. Wij kunnen elkaar daar denk ik wel goed in vinden. Het is bekend dat wij ook de werkgelegenheid altijd zeer centraal willen zetten. De heer Sijbesma heeft met betrekking tot de concentratie van de nutsbedrijven naar voren gebracht - ik heb daarover in de richting van wethouder Miedema ook al even iets ge zegd - dat het rapport-Brandsma afstand zou nemen van de schaalgrootte en dat dat mis schien voor Frigas een voordeel zou zijn. Ik wil er op wijzen dat er in het rapport-Brandsma wel meer staat, dat het verder gaat dan velen denken en dat de concentratie van de nutsbe drijven dichterbij is dan wij misschien vermoeden. Ik wil niet zeggen dat die concentratie volgend jaar al wordt gerealiseerd, maar als men denkt dat die concentratie op de lange ter mijn wordt geschoven, dan is dat volgens mij niet juist. De heer Pruiksma heeft gezegd dat tarieven naar draagkracht verwerpelijk zijn, behalve dan wat betreft die van het gemeentelijk muziekinstituut. (De heer Pruiksma: Ik zou graag willen dat de heer Bijkersma ook ons recht doet en ons juist zou willen citeren. Ik heb ge zegd dat de ex artikel 277 van de gemeentewet vastgestelde tarieven niet naar draagkracht mogen worden vastgesteld. Wij doen dat bij de muziekschool wel, zij het via een civielrechte lijke omweg. Vervolgens heb ik daar aan toegevoegd dat het de vraag is of dat verhaal bij Hoge Raad en Raad van State straks stand houdt. Dat heb ik gezegd en verder niets.) U bent op de tarieven naar draagkracht ingegaan, mijnheer Pruiksma, en hebt daar uw mening over gegeven. Wij zijn het daar volledig mee oneens en hebben ons ook zo opgesteld. Ik hoop dat wij, wanneer in de toekomst zoiets toch weer via een omweg gebeurt, dan de stem van het CDA daartegen zullen horen. (De heer Pruiksma: Ik heb gezegd dat de Hoge Raad zegt dat tarieven enz., enz.) Ik kijk alleen maar naar de toekomst. (De heer Pruiksma: Ik heb een exposé gegeven van feitelijke verhoudingen en niet van standpunten.) Ik hoop dat wij, wanneer iets dergelijks in de toekomst weer eens aan de orde komt, dan uw woord op de zelfde wijze als nu zullen horen. (De heer Pruiksma: Een juridisch oordeel is heel iets an ders dan een politiek standpunt, mijnheer Bijkersma.) Ik twijfel niet aan uw juridische ken nis, maar ik heb alleen gezegd dat ik hoop dat ik uw stem dan ook mee mag krijgen. PAL heeft gezegd dat de burgerlijke ongehoorzaamheid naderbij zou komen. Dat is een juiste constatering, maar het gaat mij er om of die burgerlijke ongehoorzaamheid vanzelf is gebo ren of dat die door sommigen wordt aangewakkerd. Ik zet daar vraagtekens en uitroepte kens bij. De heer Duijvendak heeft gezegd dat het geen goede zaak is dat bedrijven in het bui tenland investeren. Ik denk, mijnheer Duijvendak, dat u ook de economische wetten in Europa in de gaten moet houden. Als elders de lonen lager zijn, dan zullen bedrijven daar natuurlijk heen gaan. Ik denk ook dat iedereen zijn eieren en melk haalt daar waar die het goedkoopst zijn. Dat geldt voor de burger, maar ook voor de bedrijven. Mevrouw De Jong heeft gezegd dat het herstel van de economie de zwakken zwakker heeft gemaakt en dat de kloof tussen rijk en arm daardoor groter is geworden. Ik weet niet of dat helemaal juist is. (Mevrouw De Jong: Ik heb het over werkenden en niet-werkenden gehad. Het is gewoon te constateren dat de kloof tussen beide groepen steeds groter wordt. Kijkt u maar naar de terugdringing van het peil van de uitkeringen. Het is dan helemaal niet zo moeilijk om dat feit te constateren.) Ik geef datgene weer wat u hebt gezegd, me vrouw De Jong. Ik wil daar mijn eigen oordeel over geven. Ik wil eraan toevoegen dat de sterkeren - dat geldt ook voor de bedrijven - het toch maar weer mogelijk maken dat een heleboel zaken wel weer kunnen. Mevrouw De Jong is ook nog teruggekomen op het bekende politie-optreden. Ik wil daar niet verder op ingaan, want dat hebben wij in de daarvoor bedoelde commissies al gedaan. De heer Buurman heeft ook gesproken over de demografische ontwikkelingen; ik ben daar al in de richting van wethouder Heere op ingegaan. Hij zegt dat, wanneer je gaat scheiden of alleen gaat wonen, dat een persoonlijke zaak is. Ja, dat is natuurlijk zo. Maar ook deze mensen, in wat voor situatie zij ook verzeild zijn geraakt, hebben natuurlijk recht 85 op datgene wat er in Nederland mogelijk is en mogen daar ook zeker in mee delen. Het mag na tuurlijk niet zo zijn dat iemand die gescheiden is of plotseling alleen gaat wonen uitgesloten wordt van alles. Het gaat om een eigen keuze van iemand. De heer Buurman heeft ook iets gezegd wat mij bijzonder heeft aangesproken, namelijk - het gaat om het onderwijs - dat kinderen niet gebruikt mogen worden voor demonstratie doeleinden. Ik wil die opmerking van harte onderschrijven. Soms gebeurt het dat kinderen daarvoor worden gebruikt en daar ben ik het niet mee eens. Ik wil nu nog even reageren op de ingediende moties. Motie I van PAL. Gelet op het antwoord van wethouder Heere, wijzen ook wij deze motie af. Motie II van PAL. Deze motie is zo gedetailleerd - dat heeft wethouder Heere ook ge zegd - dat je bijna niets meer kunt. De wethouder heeft gezegd dat het beleid van het colle ge in grote lijnen misschien gedetailleerd in deze motie wordt onderschrevenmaar dat het college ook daar geen behoefte aan heeft. Wij gaan daarin mee. Motie III van D'66. De CDA-fractie heeft een aanvulling gegeven op de motie. Wij zullen de motie ondersteunen. Motie IV van de heer Buurman. In deze motie wordt er op aangedrongen dat op korte termijn het niveau van de overheidsinvesteringen bij de lagere overheden structureel wordt verhoogd. Wij zullen deze motie niet ondersteunen. De overheidsuitgaven zijn in de voorbije ja ren de pan uitgerezen. Deze regering is bezig om de overheidsuitgaven weer beheersbaar te maken. Als wij nu aandrang zouden uitoefenen om die overheidsinvesteringen weer te verho gen, dan wordt de kraan dus weer geopend. Wij willen dat niet en zullen de motie dan ook niet steunen. Wij steunen tot slot de moties V en VI van de heer Buurman. Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter schorst, om 15.35 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 15.50 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de heer Duijvendak. De heer Duijvendak: Ik zal proberen in deze tweede instantie enkele oppositionele gelui den te laten horen en wil daarbij de volgende volgorde aanhouden. Ik begin met de reacties van de verschillende fractievoorzitters en daarna met die van de leden van het college. De PvdA. De heer Meijerhof heeft de opvattingen van zijn fractie over collegesamenwer- king naar voren gebracht en gerefereerd aan de opstelling van PAL bij de behandeling van de Evaluatienota emancipatiebeleid, waarbij wij gesteld hebben dat een emancipatiebeleid be ter gevoerd zou kunnen worden met PAL dan met het CDA. De heer Meijerhof heeft nog ge zegd wat de opstelling van de PvdA is met betrekking tot de collegesamenstelling. Het eer ste criterium dat wordt gehanteerd is of het PvdA-programma maximaal kan worden uitge voerd. De PAL-fractie heeft dat gekwalificeerd als een CDA-achtige opstelling, wanneer je daarbij niet uitspreekt of je liever wilt samenwerken met een linkse of een rechtse partij. De tweede voorwaarde van de PvdA is - naar onze mening is die nieuw - dat je ook rekening moet houden met de speelruimte die het college van b. en w. heeft en met name dan de "on derlinge verplichting" van rijk, provincie en gemeente. Ik vind dat die opmerking met be trekking tot het emancipatiebeleid in ieder geval geen hout snijdt. Want wij en ook de PvdA hebben juist bij de behandeling van de evaluatienota aangegeven dat er sprake is van te weinig prioriteit geven aan het emancipatiebeleid, te weinig middelen en van een college partner die niet altijd even enthousiast is voor dit onderwerp als bijvoorbeeld de PAL-frac tie dat is. Met andere woorden, bedoeld argument gaat niet op voor emancipatie. Ik neem aan dat wij dit argument in de campagne vaker tegen zullen komen, maar dan van wat alge menere strekking. Het zal een argument zijn - zo vat ik het tenminste op - om te pleiten te gen een linkse meerderheid. De heer Meijerhof stelt in feite dat besturen samen met PAL zou kunnen betekenen dat je minder toegang hebt tot bijvoorbeeld de provinciale of de landelijke overheid. Er vanuit gaande dat hij dat ermee bedoeld heeft denk ik dat dat een keurige onderstreping is van wat wij hebben genoemd de "uitholling van de politiek". Daarmee zou de politieke samenstelling van andere overheidsniveaus gaan bepalen welke politieke kleur hier op lokaal niveau wen selijk zou zijn. De dominantie van CDA'ers op provinciaal niveau en rijksniveau, die bestaat helaas, betekent dat je daarom in een lokaal college ook het CDA erbij moet betrekken. Is dat wat je dan opnieuw zou kunnen noemen een onderdeel van de logica van het apparaat? CDA'ers kunnen alleen maar luisteren naar CDA'ers? Wij vinden het argument van de heer Meijerhof zwak en ook zeer depolitiserend. Een en ander betekent dat het CDA, omdat het elders op posten zit, ook in het lokale bestuur ver tegenwoordigd zou moeten zijn. Hoe belangrijk is dan nog de politieke samenstelling über haupt, mijnheer Meijerhof? Kunnen wij dan niet net zo goed alle partijen opnemen in het col lege, want dan kom je ergens in de richting van het verhaal van de VVD. Waarom zou je dan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 43