6 elkaar aanvullende en ondersteunende wijze werkzaam te zijn. Kortom, de gedachte dat uit sluitend een college, of nog sterker een individuele wethouder, verantwoordelijk is te stellen voor de ontwikkelingen die zich in welke beleidssector dan ook voordoen, wordt door mijn fractie niet gedeeld. De voorgaande redenering laat onverlet dat de kiezer een maximale invloed moet hebben op dat gedeelte van het beleid dat tot de gemeentelijke verantwoordelijkheden behoort. Con creet betekent dit dat niet uitsluitend moet worden aangegeven welke de doelstellingen van het voorgenomen beleid zijn, maar dat ook duidelijk moet zijn hoe deze gerealiseerd kunnen worden. En zoals eerder gezegd wordt dat mede bepaald door de samenstelling en het pro gramma van het nieuw te vormen college. Het behoeft geen betoog dat deze fractie, en naar ik mag aannemen ook de nieuwe fractie, het voornemen heeft zoveel mogelijk van het eigen verkiezingsprogram te realiseren. Een van de voorwaarden daartoe is uiteraard het opnemen van voldoende van het eigen verkie zingsprogram in het collegeprogramterwijl daarnaast zetel- en portefeuilleverdeling recht moeten doen aan haar positie in de raad. Tegelijkertijd echter zal in aanmerking moeten worden genomen dat vele zakenaie in de raad aan de orde komenbeinvloed worden door de besluitvorming die op andere bestuursniveaus plaats vindt. Ook die laatste overweging zal naar mijn mening van invloed dienen te zijn op de keuze van de eventuele coalitiepartner. Tijdens de afdelingsvergaderingen over het beleidsplan is door onze fractie onder voor behoud geclaimd dat een uitgebreide evaluatie van het collegeprogram gewenst is. Na ampel overleg zijn wij echter tot een gelijkluidende conclusie als die van het college gekomen, name lijk dat de werkdruk op het apparaat een dergelijke evaluatie vooralsnog niet toelaat. Het zal duidelijk zijn dat onze fractie dit betreurt, doch wij zien in het licht van onze constateringen over de groei van het gemeentelijk takenpakket geen andere mogelijkheid. Nog een laatste opmerking over de komende raadsverkiezingen. Zoals bekend zullen, dank zij enkele wijzigingen in de Kieswet en de Gemeentewet, ook in ons land wonende buiten landers actief en passief kiesrecht voor de gemeenteraad kunnen uitoefenen. Onze fractie stelt zich op het standpunt dat dit kiesrecht een belangrijke stap is op weg naar emancipatie, integratie en gelijkberechtiging van de buitenlanders in Nederland. Stemgerechtigd zijn be tekent immers dat er met hun mening en positie nog meer dan voorheen rekening wordt ge houden. Deze ontwikkeling zal het democratisch gehalte van het openbaar bestuur ongetwij feld ten goede komen. Overigens dringen wij er bij het college op aan in dit verband zodanige vormen van voorlichting te kiezen dat men in staat is zelfstandig te oordelen over gemeente lijke aangelegenheden. Mijnheer de voorzitter, traditioneel, maar daarom niet minder welgemeend, wil ik mijn bij drage in eerste instantie besluiten met namens onze fractie dank uit te spreken voor de inzet van het ambtelijk apparaat De heer Sijbesma: Mijnheer de voorzitter, mijn fractiegenoot, de heer Pruiksma, zal de financiële beschouwingen houden en ik zou u willen vragen hem daartoe de gelegenheid te geven nadat ik gesproken heb. Onze bijdragen vormen namelijk één verhaal. De financiële positie van de gemeente is in deze raadsperiode onder zware druk komen te staan. De gemeenten werden bovendien opgezadeld met een meer dan evenredig deel van de bezuinigingen ten opzichte van de andere overheden, alsof het ging om rijksfilialen in plaats van mede-overheden. Acties van de gemeenten via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten(VNGen van verenigingen van gemeentebestuurders, waaronder de onze, hebben (slechts) bereikt dat de voorgenomen profijtkorting voor 1986 is gehalveerd en doorgescho ven naar 1987. Het cumulatieverbod dat veel partijen hebben heeft als nadelig effect dat de verschillende overheden eikaars problemen niet meer kennen. Het is gewoonte geworden dat aftredende bewindslieden van binnenlandse zaken provincie- of gemeentebestuurders worden. Zou dat bij de volgende kabinetsformatie niet omgekeerd moeten geschieden? Er zit weer beweging in de economie. Na jaren van stagnatie en onzekerheid zijn er nu tekenen van doorzettend herstel. Maar de scheefgroei tussen de collectieve sector en de marktsector is hoogstens iets minder geworden. Ook voor de komende jaren zal, welke rege ring er straks ook zal aantreden, op bezuinigingen moeten worden gerekend. Wij zullen daar bij blijven uitgaan van onze christen-democratische kernbegrippen. Daarbij leggen wij de volgende accenten - de samenleving dienen naar de norm van de gerechtigheid, een norm die zich toespitst op vormgeving en handhaving van de democratische rechtsorde, opkomen voor de zwakken, vervolgden en ontheemden, zorg voor werkgelegenheid, zorg voor een goed ouderenbeleid; - spreiding van verantwoordelijkheden; voorwaarden scheppen voor samenleving van ver antwoordelijke mensen; - solidariteit; de zorg voor handhaving van de elementaire materiële en immateriële bestaans voorwaarden 7 - rentmeesterschap; het voeren van een gezond financieel beleid, stimuleren van economische processen, verantwoord gebruik van ruimte en energie, zorg voor een goed woon- en leef milieu mede onder meer door middel van stads- en dorpsvernieuwing. In onze gemeente beliepen de bezuinigingen al een bedrag van rond 30 miljoen gulden. Op basis van het in 1982 overeengekomen collegeprogram is getracht de voorzieningen op een redelijk niveau te houden en de kwetsbare groepen te ontzien c.q. extra aandacht te schenken door herschikking van middelen van nieuw beleid. Aan het doorvoeren van meer ingrijpende beslissingen was niet altijd te ontkomen. Een sluitende begroting met een beleidsplan dat ook op korte termijn een structureel evenwicht tussen uitgaven en inkomsten mogelijk maakt blijft voor ons uitgangspunt van het financiële beleid. Het is dan ook terecht dat u al aangeeft voorbereidingen te treffen tot een proces van herbezinning op het bestaand en gevoerd beleid. Gezien de begrotingspositie is een fundamentele en kritische bezinning nodig op de verdeling van de beschikbare middelen. In samenhang daarmee iets over de organisatie en ons personeelsbeleid. De personeels kosten vormen een groot deel van de gemeentebegroting. In die zin is een efficiënte beste ding en beheersing van die kosten geboden. Een eerste aandachtspunt bij de vraag op welke wijze de efficiency kan worden bevorderd is het voorkomen van doublures in de beleidsvoor bereiding; een voortdurend kritische houding ten opzichte van de organisatie en de samen hang tussen de onderdelen is vereist. Dat betekent niet dat wij op korte termijn structurele veranderingen in de overall-organisatie verlangen; het betekent wel dat wij op korte termijn bijvoorbeeld de resultaten verwachten van het onderzoek naar de integratie van de afdeling plantsoenen van de Dienst Stadsontwikkeling (DSO) en de groensector van de Dienst voor Sport en Recreatie (DSR)Mijn fractiegenoot Boelens komt hierop onder punt 1 b. terug. Ook merken wij in dit verband op dat nog steeds de indruk bestaat dat tussen de afdeling ROV en DSO met dubbel potlood wordt geschreven. Voorts kan naar de mening van mijn fractie de efficiency worden bevorderd door een grotere begrotingsdiscipline door het ontwikkelen van adequate en doorzichtige budgettering. Een snelle en periodieke rapportage omtrent de uitvoering van de begroting is nodig, zowel bij de gemeente zelf als bij de gesubsidieerde instellingen. Hiertoe zal een meer adequaat in formatiebeleid moeten worden opgezet met een daaruit voortvloeiend automatiseringsbeleid. Gevormd beleid dat zo spoedig mogelijk moet worden omgezet in plannen en goed hanteerbare systemen. De toegezegde notitie zien wij gaarne op korte termijn tegemoet. Hierin past ook het verzamelen van gegevens omtrent de prestaties die het resultaat zullen zijn van de acti viteiten waarop de uitgaven betrekking hebben. Door deze gegevens ook al in de taakstellen de begroting in te bouwen wordt de beheerstechnische functie van de begroting verhoogd. De nieuw ingerichte boekhouding op basis van de comptabiliteitsvoorschriften geeft meer mogelijkheden voor de bedrijfsvergelijking. Wanneer hiermee met een vaste groep ver gelijkbare gemeenten regelmatig wordt gewerktworden sterke en zwakke punten van de organisatie blootgelegd en zichtbaar gemaakt en daardoor beter bespreekbaar en verander baar. Wij zullen ons er opnieuw op moeten bezinnen waar de gemeentelijke overheid een stap terug kan doenonderzocht moet worden waar de zelfzorg kan worden vergrootwaar taken kunnen worden overgedragen aan burgers en hun maatschappelijke verbanden. Mogelijkheden daartoe zijn privatisering, democratisering en budgettering. Dit verder in gang te zetten proces zal voorzichtig moeten gebeurenElementaire bestaansvoorwaarden moeten worden gegarandeerd. Dit zal veel creativiteit vragen van ons en onze medewerkers. Daar hoort tegenover te staan dat wij zorgen voor een 1. passende opleiding en vorming 2. afstemming van het takenpakket en beschikbaar te stellen capaciteit 3. en redelijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden. Wat dat laatste betreft hebben wij twee zorgen. Ten eerste de discrepantie die er is tussen het arbeidsvoorwaardenpakket van de gemeente en dat van het bedrijfsleven, waarbij de grootste discrepantie met name zit bij de middelbare en hogere functies. Wat verwacht u van de zogenaamde pakketvergelijking. Is er voorts alleen verschil tussen overheid en bedrijfsleven of kan de ene overheid meer dan de andere. Welke ruimte is er binnen het systeem teneinde dat op een redelijk niveau aan de markt aan te passen Een tweede zorg is het steeds verder verschuiven van de ingangsdatum van de functie waardering. In het verslag van de afdelingsvergadering (afdeling II) werd ten onrechte ver meld dat door het CDA geconstateerd wordt dat de functiewaardering bevredigend verloopt. Die constatering betrof niet de functiewaardering maar de herplaatsing van de door het ABP afgekeurde en herplaatsbaar verklaarde ambtenaren. Dat is heel iets anders, ook wanneer ket in het Fries verwoord wordt. De functie waardering verloopt allesbehalve bevredigend. Recentelijk is daaromtrent in de vergadering van de Commissie voor Georganiseerd Overleg de nodige kritiek naar voren gebracht. Is ons een te ingewikkeld systeem aanbevolen? Hoe dat ook zij, onze medewerkers hebben er recht op te weten waar zij aan toe zijn en naar onze mening nu op korte termijn

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 4