110 maakt, maar dat wij van de andere kant vinden dat de situatie van een dusdanig belang is dat het de moeite waard is om vanuit onze raad nog eens een stem te laten horen. Wij gaan niet de weg op om als gemeente te proberen alle andere gemeenten achter deze motie te krij gen, want dan wordt er een spelregel gehanteerd die wij een aantal jaren met elkaar hebben afgezworen De heer Buurman heeft met betrekking tot Cambuur gezegd dat hij geen behoefte heeft aan subsidiëring van de exploitatielasten. Hij heeft ook gezegd dat er in een van de afde lingsvergaderingen is meegedeeld dat het bestuur van de SC Cambuur er op toeziet dat ge durende een half uur voor aanvang van de voetbalwedstrijd geen alcoholische drank wordt verkocht. Wellicht is het college bereid, aldus de heer Buurman, om met genoemd bestuur te overleggen dat voor de wedstrijd in het geheel geen alcoholica te koop wordt aangeboden. Mijn persoonlijke opvatting is dat sport en alcohol eigenlijk vijanden behoren te zijn, maar in de praktijk ligt dat helaas anders. Wat wij met Cambuur hebben proberen te regelen is dat men in ieder geval voorkomt dat er problemen met agressieve jongeren ontstaan die te diep in het bierglas hebben gekeken. Die half uur-afspraak ligt er dus. Mocht in de praktijk blijken dat een half uur niet voldoende is en dat bepaalde individuen zich bij herhaling mis dragen, dan zou kunnen worden overwogen om de vriendenclub, die de kantine exploiteert, aan te bevelen de zaak maar helemaal droog te leggen. Maar het is natuurlijk zo dat tussen' droom en daad enz. In de praktijk is het helaas zo dat ook de exploitatie van zo'n kantine mee drijft op de bierpomp. Een ongezonde toestand, maar wij zitten daar nu een keer mee. Een ander punt waar de heer Buurman ons mee verraste - dat heeft hij zelf ook al ont dekt - was zijn interventie ten aanzien van de opheffingsnormen in de Wet op het voortgezet onderwijs en met zijn motie, die zich vrij scherp richt op de situatie dat de VNG ten aanzien van het te kiezen beleid niet helemaal een vaste route zou hebben gekozen. De heer Buur man heeft ontdekt dat het college en het ambtelijk apparaat de door hem genoemde documen ten niet kenden; wij hebben die gistermiddag mogen inzien. Het is ons inmiddels door middel van reconstructie van de zaak duidelijk geworden hoe de vork in de steel zit. Het toeval wil dat ik vanavond kwam met een document dat de heer Buurman niet kende. De informatie van de heer Buurman kwam vanuit de Provinciale Onderwijsraad (POR), daartoe gevoed door een brief van het Berie Fuortset Underwiis Fryslan van 28 november. In die brief staat inder daad dat de VNG niet meer achter de aanvankelijke opstelling van de keuze van het aantal kinderen in de klassen zou staan. Bedoelde brief was een gevolg van een overlegsituatie binnen de coördinatiecommissie, een landelijke groep, waarin men vanuit het Noorden con stateerde dat de vertegenwoordigers van het Centraal Orgaan voor het Gemeentelijk Voort gezet Onderwijs (COGVO) niet zo hard meer vasthielden aan hun aanvankelijk standpunt en de 45-norm als zodanig bespreekbaar hadden gesteld. Een en ander heeft vooral in Friesland grote verontrusting veroorzaakt, zowel binnen de POR als binnen onze raad. Het gevolg was dat men een publikatie over deze kwestie heeft laten verschijnen. Het bestuur van de VNG heeft namelijk op 28 november een uitvoerige brief geschreven aan de vaste Tweede Kamer-commissie voor Onderwijs en Wetenschappen over de operatie in het kader van de Herstructurering en Fusie in het Voortgezet Onderwijs (HEFVO)De VNG distantieert zich in deze brief heel nadrukkelijk van de 45/60-norm - in de brief wordt ei genlijk geen norm genoemd - en dringt er bij de Kamer-commissie op aan deze zaak op een genuanceerde wijze te behandelen. De VNG zegt wel dat er ruimte is voor verhoging van de norm, omdat dat die in de praktijk belachelijk laag blijkt te liggen, namelijk in de orde van grootte van 16 leerlingen. Vandaar dat er alle aanleiding is, mede gelet op het feit dat het aantal leerlingen drastisch terugloopt, een en ander eens kritisch te bekijken. Maar, aldus de VNG in genoemde brief, deze kwestie dient vooral te worden bekeken in het licht van de situatie waarin een school functioneert. In dat verband wordt genoemd het hanteren van de zogenaamde Zeeland-variant. Mijnheer de voorzitter, wij hebben geen enkele aanleiding om op dit moment te twijfelen aan de duidelijke opstelling van de VNG. De reeds genoemde brief van 28 november van de VNG vormt ook het einddocument dat aan de Tweede Kamer is gericht omtrent deze zaak, voorafgaande aan de behandeling daar. Vandaar dat ik de heer Buurman zou willen vragen om zijn motie, die heel strikt gericht is tegen de opstelling van de VNG, in te trekken. Wij hebben wel begrip voor de onrust en ook voor de vrees die de heer Buurman koestert ten aanzien van deze zaak, maar ik wijs er op dat in de raadsvergadering van 28 januari van dit jaar een heel duidelijke uitspraak over dit onderwerp is gedaan. Mijnheer de voorzitter, ik meen hiermee de gemaakte onderwerpen te hebben beant woord. (De heer Sijbesma; Mijnheer de voorzitter, ik wil even interrumperen, voordat wet houder De Vries meent dat ik het kluitje in het riet niet gezien heb. Wij gaan ermee akkoord dat de reconstructiewerkzaamheden ten behoeve van de sportvelden in het Aldlan en de Greuns te zijner tijd worden uitgevoerd, maar dat moet wel gebeuren voordat wordt begon nen met het plan Vierhuis.) Het plan Vierhuis is een hoofdstuk apart en moet nog helemaal in discussie worden gebracht. Dat plan is voorlopig nog lang niet aan de orde. 111 De heer Miedema (weth.): De heer Meijerhof heeft in zijn reactie op de beantwoording van het college een punt opgevoerd waarover van onze kant helemaal niet is gesproken. Het gaat om een erg interessant punt. Hij geeft het college in overweging over te gaan tot een verdergaande samenwerking tussen een aantal accommodaties in onze stad. Genoemd zijn on der andere de Harmonie, Zalen Schaaf en de Frieslandhal. Ik zou kunnen volstaan met de opmerking dat wij dat zullen overwegen, maar ik denk niet dat dat helemaal de bedoeling is. In het land is een aantal gemeenten dat op dit terrein inderdaad erg ver gaat. Het privati seren van accommodaties of het onderbrengen daarvan in een stichting of een naamloze ven nootschap (nv), waardoor veel zaken gezamenlijk kunnen worden gedaan, heeft voor- en nadelen. Ik wil dat heel duidelijk stellen. Onze accommodaties zijn qua bestuurlijke vormge ving en financiën vrij verschillend van opzet. Er is volgens mij in de komende tijd wel een aantal mogelijkheden om een verdergaande samenwerking te bevorderen. Op dit moment kun nen wij echter al een stuk samenwerking bespeuren tussen de Cityclub en de Frieslandhal en tussen de Dienst voor Sport en Recreatie, wat het sporthalgebeuren betreft, en de Frieslandhal. Misschien is het een goede gedachte te streven naar één public relations-bu- reau/acquisitiebureau. Dit zijn echter niet meer dan oppervlakkige reacties op dit moment. Ik zeg toe dat wij als college deze zaak eens gaan overwegen. Meer heeft de heer Meijerhof ook niet gevraagd. Wat dat betreft krijgt hij 100% wat hij gevraagd heeft. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de heer Heere, die veel meer accommodaties in zijn portefeuille heeft, ook nog behoefte heeft om te reageren. De heer Bijkersma is teruggekomen op de problematiek van de Hinderwet. Hij heeft ge zegd dat ik het met twee zaken eens ben, maar niet met het derde door hem genoemde punt, namelijk de kosten van het bedrijf. De heer Bijkersma brengt in herinnering het feit dat wij in regionaal verband de achterstand in de vergunningverlening willen gaan inlopen. Een en ander zal grote kosten voor een aantal bedrijven met zich meebrengen. Bovendien denkt de heer Bijkersma dat er wat betreft het inlopen van de achterstand een stuk ongelijkheid kan ontstaan tussen de gemeenten, hetgeen geen acquisitie is voor Leeuwarden. De heer Bijker sma heeft daar gelijk in. Maar je kunt natuurlijk ook de andere ingang kiezen en zeggen dat de betreffende bedrijven door de achterstand jarenlang de kosten van de Hinderwet niet hebben hoeven te dragen, waartoe zij wel verplicht waren. Zij hebben daar dus een voordeel bij gehad. Wij gaan de Hinderwet uitvoeren, want dat is de plicht van de gemeente. Ik geef de heer Bijkersma toe dat er dan bedrijven zullen zijn die problemen kunnen krijgen in verband met de kosten. In dat kader hebben wij in de nota met betrekking tot de uitvoering van de Hinderwet - deze nota is het afgelopen voorjaar in de raad aan de orde geweest - een maxi mum vastgesteld aan de kosten. Ik verwacht van de raad dat die er achter staat dat de Hin derwet conform het daarin gestelde wordt uitgevoerd. In de Hinderwet komen geen financiële regelingen voor. Ik kan mij overigens best voor stellen dat wij in bepaalde heel moeilijke gevallen in goed overleg de hinderwetvergunning in twee of drie jaar invoeren. Basis blijft echter dat hinder voor het milieu en de omgeving wordt voorkomen door toepassing van de Hinderwet. Dat is de taak van het college en die gaan wij ook uitvoeren. (De heer Bijkersma: U komt nu een beetje terug op hetgeen u giste ren hebt gezegd. Ik heb u gewezen op datgene wat wij in de regioraad hebben afgesproken. Ik denk dat wij hetgeen daar is afgesproken in onze gemeente moeten nakomen, want anders maken wij ons natuurlijk zelf onwaarachtig. Daar blijf ik achter staan.) Nee, wij zijn on waarachtig als wij, na alles wat er is gebeurd en nadat het ministerie op zijn kosten twee krachten aan ons heeft toegewezen om de achterstand weg te werken, nu niet met de Hin derwet in de hand dit project gaan uitvoeren. Ik ga dan nu naar het volgende onderwerp, de energieprijzen. De heer Bijkersma zegt dat ik nu wel over integratie en een plan-Brandsma praat, maar niet over de gevolgen voor de Leeuwarder burgerij. Ik wil daarover een paar opmerkingen maken, mijnheer de voorzit ter. Het zal bekend zijn dat de gezamenlijke Noordelijke gasbedrijven binnen de Vereniging van Exploitanten van Gasbedrijven in Nederland (VEGIN) hebben aangedrongen op herzie ning van de margeregeling. Een dergelijke herziening kan enige voordelen opleveren en ik spreek dan - daar mag men mij echter niet aan houden - over ongeveer één cent per m3. Landelijk ligt deze problematiek evenwel vrij lastig, met name omdat er wat dat betreft spra ke moet zijn van een deal tussen de verenigde gasbedrijven en de Gasunie. Een en ander ondervindt via de juridische procedure voor het Europese Hof van Justitie op dit moment enige belemmering. Over een termijn van één of twee jaar zal daar pas duidelijkheid over bestaan. Ook tijdens de laatste VEGIN-vergadering is deze zaak uitvoerig aan de orde ge weest. Ik verwacht dat deze zaak donderdag a.s. opnieuw aan de orde komt. Op iets langere termijn is er dus een aantal mogelijkheden. De minister van Economische Zaken heeft richtlijnen vastgesteld voor energiedistributie en voor één prijs voor elektrische energie. De verschillen in prijs van e-energie in het Noorden en Zuiden van het land zijn vrij fors. De grondslag van dit verschil ligt in het feit of er wordt gestookt op aardgas, olie of anderszins. De kolencentrales in het Zuiden van het land blijken aanmerkelijk goedkoper te functioneren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 56