116 trekking tot de integratie van het groenonderhoud van de daarmee belaste onderdelen van de Dienst Stadsontwikkeling (DSO) en de Dienst voor Sport en Recreatie (DSR)? Niemand voelt zich tekort gedaan als dat mijn conclusie is? Wel, dan zal dat de discussie na de pauze bekorten. Wij gaan thans pauzeren. De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering. Mevrouw Visscher-Bouwer heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is motie VI. Ik geef het woord aan de heer Buurman. De heer Buurman: Ik heb in de pauze even overleg gepleegd met de fracties die mijn motie hebben gesteund. Wij hebben gezegd dat wij, op grond van de mededelingen van de wethouder dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) - wij beschikten niet over die gegevens - zich niet schikt naar de 45/60-norm maar integendeel vasthoudt aan de 25/ 30-norm, de motie intrekken. Wel zouden wij graag de toezegging van de wethouder willen hebben dat hij contact opneemt met de VNG om dit nog eens even uitdrukkelijk te bevesti gen. De Voorzitter: Motie VI wordt ingetrokken. Wethouder De Vries wil nog iets zeggen. De heer De Vries (weth.): Ik ben graag bereid medewerking te verlenen aan het ver zoek van de heer Buurman c.s. Wij zullen ons verstaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en daarover in de Commissie voor het Onderwijs rapporteren. (De heer Buurman: Het is niet bij mij opgekomen om contact op te nemen met de VNG, maar dat ver zoek kwam naar voren uit het overleg tijdens de pauze.) Wij zullen de intentie waarmee gis teren en vandaag over deze zaak is gesproken ter kennis brengen van de VNG en vragen of zij in aansluiting daarop wil mededelen of er aanleiding is voor de ongerustheid waarvan in Friesland sprake is. (De heer Buurman: In verband met de norm.) Ja, dat is correct. Punt 1b (bijlage nr. 436). De Voorzitter: Wij zijn thans toe aan de behandeling van de geclaimde punten. Zoals ik al heb geconstateerd is er één geclaimd punt overgebleven. De gang van zaken is dat het raadslid dat de claim heeft ingediend een korte toelichting geeft, waarna het college ter stond reageert. Daarna kan er in één instantie door het betreffende lid en vervolgens door de overige leden van de raad het woord worden gevoerd. Daarna komt het antwoord in twee de instantie. Hoofdfunctie 5. Cultuur en Recreatie. De Voorzitter: De heer Boelens zal spreken over het tijdstip waarop de mogelijkheden om ten aanzien van het groenonderhoud te komen tot integratie van de daarmee belaste on derdelen van de Dienst Stadsontwikkeling (DSO) en de Dienst voor Sport en Recreatie (DSR) worden onderzocht. De heer Boelens: Ik kan heel kort zijn, mijnheer de voorzitter. Ik verwijs naar mijn verhaal in de raadsvergadering van 12 april 1983. Het enige wat ik uit die discussie wil aan halen is de conclusie die de voorzitter toen heeft getrokken. Ik noem dat even omdat wij in middels een andere voorzitter van de raad en een andere wethouder voor ruimtelijke orde ning hebben gekregen. Ik citeer de voorzitter: "Heel kort samengevat betekent dat dat b. en w. voorstellen om van het onder punt a van de motie van de heer Boelens genoemde" onder punt a van de motie staat dat, met het oog op een efficiëntere aanpak, de afdeling Plantsoenen van de DSO en de afdeling Groenvoorzieningen van de DSR geïntegreerd wor den - "volgend jaar of het jaar daarop een herwaarderingsproject te maken." Dat is dus heel kort en bondig. In 1984 of 1985 had er dus sprake moeten zijn in dit kader van een her waarderingsproject. Ik wacht de reactie van het college af. De heer Timmermans (weth.): Ik heb gisteren namens het college gezegd dat wij met de integratie van de plantsoenendiensten van de DSO en de DSR aan de gang zullen gaan, na dat de reorganisatie bij de DSO zal zijn afgerond. De heer Boelens citeert nu uit een verslag van april 1983, waaruit blijkt dat er in 1984 of 1985 een onderzoek zou worden gestart naar de mogelijkheden van integratie. Op zich zelf is dat een juiste constatering. Ik wil er overi- 117 eens wel op wijzen dat b. en w. in de herwaarderingsnota 1984-1988, die in december 1983 in de raad is behandeld, onder meer over dit onderwerp stellen dat, hoewel het onderzoek in verband met het lopende organisatie-onderzoek bij de DSO eerst in 1986 ware te starten, zij het verantwoord achten om in het kader van de herwaardering 1984-1988 reeds met dit be drag rekening te houden. Met andere woorden, de toezegging die in april 1983 aan de heer Boelens is gedaan om deze zaak mee te nemen in een herwaarderingsvoorstel is daarmee ge stand gedaan. In het beleidsplan 1986-1990 zijn voor 1987 en 1988 de eerste bezuinigingsop brengsten, zijnde f. 25.000,per jaar, opgenomen. Een en ander betekent dat wij dus in 1986 met de integratie-onderzoeken zullen moeten starten, om in 1987/1988 het effect te be reiken. De heer Boelens: De bedragen die de heer Timmermans noemt zijn tijdens een eerdere herwaarderingsbehandeling door de raad vastgesteld. Dit herwaarderingsproject levert dus structureel in de begroting een bezuiniging op en wordt in die jaarschijf gerealiseerd. Ik begrijp nu uit het antwoord van de wethouder dat er met dit herwaarderingsproject - ik verwijs voor de inhoud van het herwaarderingsproject naar de notulen van de vergadering in 1983 - in 1986 gestart wordt. Ik ga met die toezegging akkoord. Wat mij betreft is deze zaak hiermee afgehandeld. De Voorzitter: Ik constateer dat de heer Boelens akkoord gaat met de gedane toezeg ging- Punt 1c (bijlage nr. 437). De Voorzitter: Dit punt luidt: Subsidiëring Sportclub Cambuur. De heer Meijerhof: Het wordt geen kort één-tweetje, begrijp ik uit de aanmelding voor dit punt. Ik wil het wel heel kort houden. Ik constateer dat de toezeggingen bij het beleidsplan 1983-1987 niet gestand zijn gedaan. In de raadsbrief staat: "Tijdens de behandeling van dit voorstel hebben wij u toegezegd dat, indien onder invloed van genoemde afbouw het betaalde voetbal in onze gemeente in ge vaar zou komen, het herwaarderingsbesluit opnieuw ter discussie zou worden gesteld." U heeft daar niet voor gezorgd, daar moest de afdelingsvergadering aan te pas komen. Dat is een eerste constatering. De tweede constatering is dat u doortastend hebt gereageerd op het verzoek vanuit die afdelingsvergadering, want er ligt nu een nieuw voorstel. Mijn derde opmerking betreft het zwakke punt in dit voorstel, namelijk het eenmalige karakter van deze subsidiëring. In het verleden had de subsidiëring van Cambuur altijd een structureel karakter, hetgeen mijns inziens met zo'n soort instelling ook niet anders kan. Het gaat niet om een eenmalige situatie, het voortbestaan moet op de een of andere manier verzekerd zijn om een bepaald beleid te kunnen voeren. Een van de consequenties van het eenmalige karakter van dit voorstel is dat de liquiditeitsproblemen, die gelet op de sportieve resultaten en daarmee gepaard gaande bezoekersaantallen vermoedelijk voor het seizoen 1985/1986 zullen ontstaan en die normaal gesproken door een geldlening eenvoudig zijn op te lossen, moeilijk zo niet onmogelijk zijn op te lossen omdat de geldschieter in dit verband geen zekerheid heeft wat betreft de aflossing van de lening. Een tweede consequentie van het eenmalige karakter van dit voorstel is - het staat ook in de documentatie die wij van Cambuur hebben gekregen - dat het aangaan van meerjarige contracten niet mogelijk is, om dat noch bekend is wat er gaat gebeuren na het seizoen 1986/1987 noch of er een subsidie wordt gegeven en, zo ja, wat de hoogte daarvan zal zijn. Het eerste probleem dat ik zojuist heb geschetst zou als volgt kunnen worden opgelost. Mocht Cambuur een lening moeten afsluiten om liquiditeitstekorten op te lossen, dan zou zij tot een bepaald bedrag onder gemeentegarantie een lening moeten kunnen sluiten bij een geldschieter. Ik zou graag van het college willen weten hoe het hierop zou reageren. Het tweede probleem zou kunnen worden opgelost door vanavond niet te besluiten f. 250.000,— subsidie voor dit ene seizoen te geven, maar dat structureel te doen, bijvoor beeld tot het eind van de periode waarvoor dit beleidsplan geldt, dus tot 1990. In de raads brief wordt iets anders voorgesteld; het college wil namelijk eerst nog wat gegevens verza melen bij de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) en het Budget Bewakings Insti tuut (BBI)Ik denk overigens dat dat niet zo veel zal opleveren, maar dat hoeft ons er niet van te weerhouden het besluit toch uit te stellen en het college de gelegenheid te geven meer gegevens te verzamelen. Het college was er trouwens al lang van op de hoogte dat de afbouw van de subsidie naar nul problemen op zou leveren en ik vraag mij dan ook af of het verzamelen van de gegevens niet op voorhand had kunnen worden gedaan, maar goed, het college heeft nog behoefte aan die gegevens. Ik kan mij voorstellen dat wij een besluit nemen dat ligt voordat de periode aanvangt waarop contractbesprekingen worden gevoerd, waarbij rekening moet worden gehouden met het seizoen dat in mei/juni begint. Ik zou het wel leuk vinden een en ander nog in deze

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 59