134 dat de Aegon daardoor de grond voor een aantrekkelijke prijs heeft gekregen. Ik denk dat juist hier de economische wetten hebben gegolden. Ik herinner mij nog dat tijdens de geza menlijke commissievergadering mijn collega, de heer Dubbelboer, aan de heer Van der Wal vroeg of hij het risico wilde lopen dat de Aegon, als wij een miljoen meer voor de grond vroegen, dan onze deur voorbij zou gaan. De heer Van der Wal is dat antwoord toen schul dig gebleven, want ik begrijp wel dat hij zich niet graag zou willen uitspreken. Hier spelen de economische wetten en dat heb ik nu nog een keer naar voren willen halen. Ik wil ook zeggen dat PAL een beetje suggereert alsof datgene wat de Aegon hier be reikt heeft te maken heeft met een bepaald financieel voordeel van haar zijde. Ik kan dat niet inschatten, want ik ben niet aanwezig bij het maken van de balans van de Aegon. Ik constateer in ieder geval dat PAL iets suggereert. Als men het verhaal in Trouw, dat is op genomen in het alternatief dekkingsplan, eens leest dan blijkt daaruit dat de winst van 226 miljoen voortkomt uit de snelle ontwikkeling van de activiteiten in de Verenigde Staten. Een en ander heeft totaal niets te maken met de Aegon in Leeuwarden. Ik denk dat de Aegon juist door die grote winst in staat is zo'n groot plan te realiseren. Wij hebben dat plan dus te danken aan de investeringen in het buitenland en dat is economie, mijnheer Duijvendak. De heer Meijerhof: Ik wil even reageren op hetgeen de heer Van der Wal heeft gezegd over de parkeergarage. Ik denk dat niemand gehouden is aan het onmogelijke. De heer Van der Wal komt elk jaar met een opmerking hierover. Wat niet te realiseren is, is niet te reali seren. Ik vind het dus gewoon kinderachtig om daar steeds op door te gaan. Wat betreft de winstuitkeringen uit het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf (GEB) ligt de zaak wat anders. Daar zijn volgens mij perspectieven. Wij hebben het slechtste inkoopcon tract - de heer Van der Wal heeft dat ook al gezegd - dat in Nederland denkbaar is. Ieder een verbaast zich daarover, maar het is een feit. Wij moeten proberen daar iets beters van te maken. Ik had het met de woorden van de heer Van der Wal eens kunnen zijnals er in het be leidsplan niet had gestaan dat wij ook in de jaren 1987-1990 rekening moeten houden met verdere ombuigingen, mede gelet op de in het beleidsplan geciteerde uitspraak van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Volgens mij krijgt de heer Van der Wal best kans in de toekomst om te zeggen: het college komt nu ook al met een hogere raming; wij hebben destijds dus al gelijk gehad. Ik denk dat het een kwestie is van tempo. (De heer Van der WalUw redenering komt er op neer dat wij deze dekkingsmiddelen nu niet moeten gebrui ken, maar als reserve houden voor de dekking van voorstellen van b. en w. Dat is nou juist ons bezwaar.Ik kan mij dat voorstellen, want jullie hebben niemand in het college van b. en w. zitten. Wij wel, dus dat maakt de benadering van het college enigszins anders. Ik wil in dit verband ook even wijzen op de nieuwbouwplannen van Frigas, die ook in vloed hebben op de winstuitkering. Zo'n tegenvaller moet je opvangen. Het lijkt mij geen goede zaak om op voorhand eventuele meevallers - wij moeten maar afwachten of die komen - al op te souperen. Er blijft dan op een gegeven moment helemaal geen ruimte meer over om tegenvallers op te vangen. Wij praten in de raad er nooit over om eens wat voorzichtiger te zijn met ramingen. Bepaalde zaken kun je dan niet tegen elkaar wegstrepen. Ik hoop dat de zaken met betrekking tot het GEB de kant opgaan zoals PAL in het alter natief dekkingsplan weergeeft en dat wij die winst dus halen. Op dat moment zullen wij ook de principiële discussie krijgen of wij een dergelijke grote winst, gelet ook op de woonlasten waar de elektriciteitskosten een bepaald onderdeel van vormen, helemaal moeten gebruiken ten behoeve van de algemene middelen of dat er ook een deel van naar de gebruikers toe zou moeten. Wij zien die trend momenteel ook bij de provincie, die de elektriciteitstarieven heeft verlaagd. Dit discussiepunt zal te zijner tijd wel aan de orde komen. Mijn laatste opmerking is dat wij het alternatief dekkingsplan van PAL en de daaraan gekoppelde motie als een samenhangend geheel moeten zien. Het zal duidelijk zijn uit mijn kritiek in eerste instantie en de opmerkingen in tweede instantie dat mijn fractie geen be hoefte heeft aan de motie. Mevrouw De Jong: PAL heeft zich er eigenlijk over verwonderd dat ik, nu ik kritiek heb op het financiële beleid van het collegeniet zelf met een alternatief dekkingsplan ben geko men. In feite zou mijn kritiek op het alternatief dekkingsplan van PAL daardoor niet ge rechtvaardigd zijn. Wel, ik heb heel duidelijk gezegd dat ik kritiek heb op het financiële be leid van het college. Ik heb dat trouwens al jaren gezegd. Maar ik heb er ook iets bij ge zegd, namelijk dat er een herbezinning met betrekking tot het bestaande beleid moet komen en dat er heel duidelijke politieke keuzes moeten worden gemaakt. Welke voorziening kan blijven bestaan en welke moeten wij afstoten? Die keuze is heel moeilijk en zal zeker kiezers tegen het hoofd stoten. Ik heb die mening steeds naar voren gebracht en ben de discussie ter zake ook niet uit de weg gegaan. Het klopt dat ik een en ander niet in cijfers heb aan gegeven. Mijn kritiek op de herwaarderingsvoorstellen zoals wij die de afgelopen vijf jaar voorge legd hebben gekregen is dat er aan alle kanten een stukje wordt afgeknipt, zonder dat er 135 een fundamentele bezinning is op de vraag wat wij willen behouden en wat er gewoon moet worden afgestoten. In mijn algemene beschouwingen heb ik ook al gezegd dat wij niet aan die keuze ontkomen. Ik denk dat wij daar de volgende raadsperiode gewoon mee zullen moe ten beginnen. Wat deze zaak betreft ben ik heel duidelijk geweest in de kwestie Cambuur. Er is voor mij reden genoeg om ook op het alternatief dekkingsplan van PAL kritiek te leveren. Nogmaals, ik heb alle waardering voor dat plan, maar de punten van kritiek heb ik duidelijk naar voren gebracht. Ik wil tot slot nog een reactie geven in de richting van de heer Bijkersma, die het heett gehad over de investeringen in het buitenland. Ik begrijp zijn redenering niet helemaal. Het bedrijfsleven in ons land wordt al jaren door de overheid aan alle kanten gesubsidieerd en ontzien. De filosofie die daar achter zit is doodgewoon dat er daardoor nieuwe investeringen in ons land worden gedaan waardoor de werkgelegenheid aantrekt. Als je weet dat het met name de zwaksten zijn die hiervoor hebben betaald en dat hetzelfde bedrijfsleven, dat aan alle kanten is ontzien, nota bene de derde plaats inneemt op de lijst van buitenlandse inves teerders, dan zeg ik tegen de heer Bijkersma: ik begrijp niet hoe dat mogelijk is. Uw wetten van economie zijn naar mijn gevoel volkomen anders dan de mijne en ik hoop ook dat dat zo blijft. De heer Buurman: Ik vind dat PAL wat achterblijft bij de onderbouwing van de diverse posten, maar ik vind één ding toch wel reëel namelijk de opmerking van de heer Duijvendak dat, als er een fractie is die bezwaar heeft tegen een groot aantal posten, dan ook de dek king daarvoor zal moeten worden aangegeven. Ik vind dat iedere fractie dat eigenlijk wel in zich zou moeten laten omgaan. Wat mij zelf betreft moet ik zeggen dat het een te zware opga ve is geweest voor het kleinste jongetje in de klas, om met Gehoord en Gezien in de Leeu warder Courant van gisteren te spreken. De heer Kessler (weth.): De heer Duijvendak heeft wat het Gemeentelijk Electriciteitsbe drijf (GEB) betreft de hulp ingeroepen van de specialist ter zake in zijn fractie. Ik zal dat ook doen, want de heer Miedema zal op die kwestie ingaan. Ik wil nog wel een opmerking maken over de suggestie van PAL dat wij zaken voor ons uitschuiven. Met name ten aanzien van Cambuur zouden wij pas in 1987 met een dekkings- voorstel komen. Het gaat hier om een normale procedure. De begrotingsvoorbereiding wordt rond september afgesloten. Alle zaken die daarna komen, zowel mee- als tegenvallers, spa ren wij op tot het volgende jaar. Voorzover ze in het ene jaar geregeld worden doen wij dat door middel van een bijstelling. Voor de rest nemen wij deze zaken mee naar het volgende beleidsplan. Ik vind dit een heel goede procedure, omdat je gewoon een keer een punt moet zetten achter de begrotingsvoorbereiding. Zaken die daarna binnenkomen moet je opsparen tot het volgende jaar. De heer Miedema (weth.): De PAL-fractie heeft met betrekking tot het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf (GEB) een opmerking gemaakt over het nieuwe inkoopcontract. Men is het nog niet eens over de versie van dit nieuwe contract. Het inkoopcontract wordt opge steld door de stroomproducenten en de directeuren van de distributiebedrijven. Er ligt een concept van het contract, maar er bestaat nog geen duidelijkheid over en bovendien is het ministerie het er niet mee eens. Er is nog geen zicht op welk moment de hele energie-reor ganisatie rond is. Wij weten ook niet of binnen dat plaatje Leeuwarden überhaupt nog een GEB heeft. Tot slot wil ik nog opmerken dat het uit stukken van de minister en uit de toespraak van de heer Verberg, directeur-generaal voor energie, tijdens de vergadering van 13 no vember van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in Apeldoorn, heel duidelijk is geworden - dat is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar - dat aan het eind van de jaren tachtig winstneming door gemeenten uit energie niet meer is toegestaan en dat die zaak dan wordt meegenomen in een uitkering uit het Gemeentefonds. (De heer Van der Wal: Wij moeten zien dat wij tegen die tijd een hoge uitkering hebben.) Er zijn zoveel onduidelijkheden over de termijn en over de vraag waar wij terecht ko men, dat het volstrekt onverantwoord is om op dit moment de denkbeelden van PAL als dek kingsmiddel voor de komende jaren te aanvaarden. Ik ben het met PAL eens dat er wat deze zaak betreft een aantal aantrekkelijke opties boven de markt hangt. Wij moeten afwachten of er ooit een naar beneden komt, maar als dat zo is dan pakken wij die. De heer IJestra heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng in stemming de motie van de heer Duijvendak. De motie van de heren Duijvendak en Van der Wal wordt verworpen met 29 tegen 4 stem men. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1985 | | pagina 68