12
Voor het inzamelen van klein chemisch afval zijn ook maatregelen genomen, maar de re
sultaten vallen tegen. Toch moet het risico voor het milieu, wanneer deze stoffen via de rei
niging of het riool verdwijnen, niet worden onderschat. Inmiddels is deze problematiek aan
de orde gesteld in de regioraad. Mogelijk dat via een groter verband, waarbij het niet alleen
gaat om een brengsysteem maar ook om een haalsysteem, dit laatste het mogelijk maakt een
betere greep op deze problematiek te krijgen.
Het lijkt er op dat het wijkgezondheidscentrum Camminghaburen zonder gemeentelijke
middelen kan draaien. Aan de eis van selfsupporting die onze fractie stelde is daarmee vol
daan. Kan dit centrum als basis dienen van waaruit flankerend ouderenbeleid wordt gevoerd
ten behoeve van ouderen in deze wijk? Wij denken daarbij aan ontmoetingscentrum, educatie,
voorlichting en dergelijke. Wij geven het college in overweging de mogelijkheden, waaronder
de financiëleuit de pot flankerend beleid van de provincie na te gaan
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
Over de stadsvernieuwing zal ik bij deze beschouwingen niet spreken. De nieuwe nota stads
en dorpsvernieuwing komt begin volgend jaar aan de orde.
Onze nieuwbouw zal zich in de nabije toekomst concentreren op Camminghaburen. Door
de stagnatie in de duurdere premie en vrije sector bouw hebben lokaties die hiervoor waren
bestemd bebouwing van goedkopere woningen gekregen. Ons bereiken signalen dat dit toch
mensen doet besluiten in andere plaatsen te bouwen. Ik geef toe dat dit bij gebrek aan ver
dere onderbouwing afgedaan kan worden als zijnde incidenten. Toch stellen wij de vraag of
kan worden nagegaan of hierin toch een tendens is te ontdekken. Het is mee met het oog op
verhuizingen die plaats zullen vinden bij de uitbreiding van met name de Aegon van belang
op dit punt op onze "saeck te letten".
Reeds eerder is door ons gepleit - ik herhaal dat - voor een actievere opstelling van het
Grondbedrijf. Wij moeten niet onnodig kansen laten liggen. De concrete verwerking van het
Twijnstra en Gudde-rapport inzake de DSO vormt een gerede aanleiding bij het Grondbedrijf
de puntjes op de i te zetten.
Onlangs hebben de gezamenlijke Leeuwarder dorpen hun dorpennota doen verschijnen.
Daarin staan zeer veel verlangens. De dorpen gaan zich roeren. Dat is begrijpelijk. Wanneer
komt het college met de dorpennota?
Ik kom tot de afronding van mijn beschouwingen. Wij hebben goed in en met dit college
kunnen werken. Dat geldt ook voor deze raad. Wij zijn erkentelijk voor de ondervonden
collegialiteit. Een woord van dank ook aan onze ambtenaren voor hun inzet en ondersteuning.
Met de bede dat God ons bij onze arbeid wil zegenen besluit ik deze beschouwingen.
De heer Pruiksma: Mijnheer de voorzitter, een paar opmerkingen over de financiële para
graaf.
Over functie 910, Reserves en voorzieningen, zegt het college dat de risicoreserve in
1987 zal zijn uitgeput en spreekt vervolgens de veronderstelling uit dat de voeding van de
risicoreserve zal kunnen plaatsvinden uit rekeningoverschotten 1983 en 1984. 1984 is bijna
een jaar geleden en 1983 bijna twee jaar. Deze mededeling van het college roept dan de vraag
op: hoeveel rekeningoverschot en wanneer, want nog zeer onlangs is in de Commissie voor
de Financiën door het hoofd van de afdeling Financiën namens de wethouder van Financiën
gezegd dat op dergelijke overschotten, anders dan in het verleden, niet als vanzelfsprekend
hoeft te worden gerekend. Als je dan denkt aan de invoering van de rioolretributie, dan
realiseer je je dat de stand van de risicoreserve eind 1986 ongeveer f. 2.500.000,moet be
dragen wil je de schade inlopen. Kan het college daarover een nadere verklaring geven?
Het kan namelijk niet de bedoeling zijn in deze gemeente om je arm te rekenen en een riool
retributie in te voeren en dat alles met rekeningoverschotten in het achterhoofd.
De rente-ontwikkeling.
Het college stelt de rente op aan te trekken leningen op 7Dat lijkt aantrekkelijk, maar
neemt de geur van het vleugje optimisme, waarover wij vorig jaar spraken, niet weg. Als het
college dan vervolgens spreekt over ontwikkelingen op de internationale kapitaalmarkt, dan
moeten wij ons realiseren dat juist die kapitaalmarkt sterke en onvoorspelbare fluctuaties
laat zien. De heer Meijerhof heeft daarop in zijn algemene beschouwingen ook al gewezen,
toen hij over de dollarkoers sprak en de wijze waarop vanuit het Westen die koers moet wor
den gestut. Niettemin zal uiteraard iedereen hopen dat het college met zijn voornemens ge
lijk krijgt.
Rente-omslag.
Hier blijkt eigenlijk, als je het verhaal van b. en w. goed leest, de noodzaak om op het finan
13
ciële gebied steeds bij te blijven, wil je althans op het juiste moment over het financiële in
strumentarium kunnen beschikken. Rentemeevallers zijn op zich wel leuk, maar zij kunnen
er ook op duiden dat van verkeerde schattingen is uitgegaan toen het verhaal werd gecom
poneerd. In dat licht vraagt mijn fractie nogmaals om een nadere overweging van een stelsel
vaneen rente-egalisatiefonds. In je beleid kun je dan tenminste sterke rentefluctuaties als
het ware uit de gemeentelijke markt halen en de ontwikkelingen centraal registreren via dat
fonds. Bovendien moet worden voorkomen dat er stiekem lucht in de begroting wordt ge
pompt. Ik verwijs naar hetgeen het college zegt onder het hoofd rente-correctie. Mede om
die reden zijn wij het eens met de gedachte van het college om het systeem van rente-omslag
zodanig te wijzigen dat de reserves weer reëel en met reële bedragen worden gevoed.
De garantieverplichtingen.
Hoewel de gemeente door de economische recessie een steeds groter financieel risico is gaan
lopen, is het standpunt van de CDA-fractie dat uit een oogpunt van volkshuisvestingbelang
met het systeem van gemeente-garanties moet worden doorgegaan. Dan nog is een bedrag
van f. 1.500.000,per jaar een groot bedrag, maar het is ook weer niet meer dan 0,223%
van de verleende garantie van f. 674.000.000,waarin overigens f. 150.000.000,zit
voor het Medisch Centrum Leeuwarden en dat wordt via de rendabele tarieven van het
Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg (COTG) ook inderdaad rendabel gedekt.
De financiering.
De financiering van de gemeentelijke uitgaven vertoont een bijna routinematig beeld. Kijk
maar naar de rest van de agenda van deze zitting, die eigenlijk elk jaar hetzelfde aantal
punten opsomt. De vraag dringt zich op of het aanbeveling zou verdienen na te denken over
een meer actieve gemeentelijke geldpolitiekwaarbij als het ware een permanent systeem van
conversie wordt toegepast, al naar gelang de rentestand van het moment. Uiteraard dienen
de kosten van conversie voor het volle pond meegenomen te worden bij de afweging. Voor
alle duidelijkheidvan speculatie is geen sprakewant je gaat uit van bestaande en bekende
tarieven, maar waarom zou een gemeente niet zelf aan een vorm van arbitrage mogen doen?
Wellicht zou de suggestie in de toekomst nader kunnen worden uitgewerkt. Je kunt je zelfs
afvragen of die gedachte juist niet heel goed past in de nieuwe Wet financiering lagere over
heid, die er aan staat te komen.
De belastingen.
Bij de onroerend goedbelasting is de tariefstelling aan nauwe grenzen gebonden. Die limieten
zijn niet voor meer dan één uitleg vatbaar. Het moet in onze ogen als volstrekt onjuist wor
den beschouwd wanneer in de praktijk die wettelijke limiet wordt opgerekt door allerlei andere
zaken in het tarief op te nemen, zoals perceptiekosten - dat zijn inningskosten -, afschrij
ving- dat is de kwijtschelding van belasting -, oninbare posten en dergelijke, waaronder
afrondingen. Het rijksstandpunt is bekend: perceptiekosten mogen niet worden meegenomen
in het tarief en de andere wel. Omdat kwijtschelding en afschrijving van belasting een recht
is voor alle burgers en dat ook moet blijven, dient naar ons oordeel dekking plaats te vinden
uit de algemene middelen. Op dit punt willen wij daarom in de toekomst terugkomen in de
Commissie voor de Financiën.
Tarieven ex artikel 277 van de Gemeentewet mogen niet naar draagkracht worden vast
gesteld. Wij doen dat voor de muziekschool wel, zij het via een civielrechtelijke omweg. Het
is maar zeer de vraag of dat in de toekomst stand houdt bij Hoge Raad of Raad van State.
De onderuitputting
De vertraging in het investeringsvolume is door het college zichtbaar gemaakt op een bedrag
van 4,2 miljoen gulden. Het is goed dat nu die duidelijkheid in de richting van de raad wordt
betracht. Toen ik echter namens de CDA-fractie in 1981 om een dergelijke berekening vroeg
in de afdelingsvergadering, was het antwoord van de toenmalige wethouder Ten Brug dat
die berekening op geen enkele manier viel te maken. Wij willen daarom graag weten of aan
dat bedrag van 4,2 miljoen gulden een berekening ten grondslag ligt of dat sprake is van
een aanname of dat wellicht anderszins de cijfers naar 4,2 miljoen zijn benaderd.
Het heffingenniveau.
Onze fractie stemt in met de stelling dat de artikel 12-situatie niet wordt nagestreefd. Het
zou ook weinig uithalenwant als meerdere gemeenten van een vergelijkbare omvang als
Leeuwarden hetzelfde zouden doen, dan zou het rijk direct reageren met een verzwaring van