22
De heer Buurman: Nog voor de zomervakantie heeft de raad in beginsel ingestemd met
de vorming van de onderhavige multisectorale instelling. De leeuwen en beren die toen te
recht op de weg werden gesignaleerd blijken nog aanwezig te zijn. Het is bekend dat mijn
fractie de eigen identiteit onder meer van het onderwijs hoog in het vaandel heeft staan. Dit
geldt zowel voor particuliere scholen als voor overheidsscholen. Het gemeentebestuur fun
geert als bevoegd gezag van de openbare scholen. Van dat bestuur deel uitmakend kom ik
op voor de identiteit van het openbaar onderwijs, al ben ik persoonlijk geen voorstander
van openbaar maar van bijzonder onderwijs uitgaande van de ouders. Met de zogenaamde ac
tieve pluriformiteit van het openbaar onderwijs, zie pagina 3 van de raadsbrief, - in dit ge
val van de Pedagogische Akademie voor Onderwijsgevenden in het Basisonderwijs (PABO) -
heb ik reeds eerder bij een andere gelegenheid ingestemd. De bijstelling van de raadsbrief
is dan ook correct. Een grootschalige cluster mag dan economisch gezien goed functioneren,
maar die mag niet gaan ten koste van de identiteit.
Een tweede belangrijk punt is het feit dat over de rechtspositie van de studenten en het
personeel eigenlijk nog niets bekend is. Wij zullen als raad als bevoegd gezag goed voor ons
personeel moeten opkomen. Mede daarom is het een goede zaak dat aan het besluit voorwaar
den zijn verbonden.
In dit verband tenslotte nog een randopmerking, mijnheer de voorzitter. Ik wil geen ju
ridisch debat, want met juristen is het nog wel eens kwaad kersen eten. Ik vraag mij af of
de in het besluit opgenomen woorden "onder de ontbindende voorwaarde" vervangen moeten
worden door "onder de opschortende voorwaarde". Bij vervulling van de ontbindende voor
waarde heeft de vervulling terugwerkende kracht en zakelijke werking. Bij vervulling van
de opschortende voorwaarde wordt de verbintenis van kracht vanaf het moment van deze
vervulling. Dit laatste is mijns inziens het geval. Ik geef het college deze wijziging in wel
willende overweging.
Ik wil ook nog een opmerking maken in de richting van PAL. Afgezien van het feit of de
raad een inbreng heeft in de naamgeving van de stichting, lijkt het mij op zijn zachtst ge
zegd ver gezocht de naam Burmania te verbinden met verdrukking door de adel in het ver
leden.
De Voorzitter: Ik ben u erkentelijk voor de instemming die u vrij algemeen hebt gefor
muleerd. Ik denk dat ik niet opnieuw, zoals in de Commissie voor het Onderwijs, in den
brede op de problematiek hoef in te gaan. Het is u opgevallen dat getracht is in de formule
ring van de raadsbrief de elementen in te bouwen die toch nog heel duidelijk nader beraad
behoeven. Als de raad dat wenst dan hebben wij er van onze kant geen enkel bezwaar tegen
- ik wil dan beginnen met de laatste opmerking van de heer Buurman - om te spreken over
een opschortende voorwaarde. Misschien is die benaming iets juister, omdat de verbintenis
dan pas in werking treedt nadat aan de voorwaarden is voldaan. Het woord "ontbindend"
geeft denk ik iets beter de gevoelens aan die ons bezielen: het moet wel zo wezen, want an
ders gaat de film niet door. Ik geef u graag de gelegenheid om te kiezen wat u wilt. De in
tentie is duidelijk en daar gaat het in wezen om.
Wij hebben in het verleden vaak gepraat in de sfeer van dat er onomkeerbare besluiten
moeten vallen. U hebt dat in de stukken ook kunnen lezen. De praktijk is natuurlijk anders.
Er vallen deze week onder andere een aantal beslissingen bij onderwijsinstellingen die eigen
lijk allemaal gepaard gaan met een aantal kanttekeningen in de zin van: dat zeggen wij nou
wel, maar wij willen graag dat op een aantal punten grotere duidelijkheid komt voordat wij
finaal instemmen. Ik kan u zeggen dat bijvoorbeeld vandaag de Noordelijke Leergangen heb
ben besloten om te participeren in de nieuwe hogeschool, zij het ook met de kanttekening
conform de inbreng van de medezeggenschapsraad van de Noordelijke Leergangen dat er
duidelijkheid komt over c.q. oplossingen gevonden worden voor een aantal kritiekpunten in
zake het studentenbeleid, de rechtspositie, de medezeggenschap, de benoeming en evaluatie
college van bestuur en de leiding en coördinatie op sectie- en studierichtingsniveau. Er zijn
andere instellingen die voor een deel parallel hiermee met dezelfde opmerkingen komen. Te
gen die achtergrond is het helemaal niet zo verwonderlijk dat wij ook een aantal opmerkingen
hebben geplaatst dat onder element B in de raadsbrief terug te vinden is. Naar ons gevoe
len moeten die eerst eens tot duidelijkheid gebracht worden, voordat je finale besluitvorming
perfect kunt maken. Ik heb in de commissie gezegd dat wij met de zaak terug zullen komen
bij de gemeenteraad.
Enkelen uwer hebben gevraagd hoe het nu zit met Ubbo Emmius. In het Friesch Dagblad
van vandaag is daarover een verhaal verschenen. Ik kan u zeggen dat ik wat verbaasd was
over het verhaal van Ubbo Emmius, omdat er vrijdag jl. een gesprek is geweest tussen een
delegatie van de stuurgroep en een delegatie van deze instelling. De interpretatie die ik
geef aan de berichtgeving in het Friesch Dagblad is geen andere dan dat blijkbaar de direc
teur van Ubbo Emmius behoefte had om zijn eigendunkelijke ideeën te formuleren buiten het
bevoegd gezag, in casu het bestuur van Ubbo Emmius, oni. Ik heb gisteren namelijk door
toevallige omstandigheden er kennis van gekregen dat dit verhaal eraan zat te komen en heb
mij toen gehaast een aantal bestuurderen van Ubbo Emmius te bellen, die mij achtereenvol
23
gens verzekerden stomverbaasd te zijn van deze geluiden. Er zijn met name vrijdag jl. af
spraken gemaakt; er zijn door Ubbo Emmius drie punten ingebracht. Onder andere de kwes
tie hoe het zit met de lesplaatsen, want er zijn twee. Een- en andermaal is in de stuurgroep
gezegd dat, als je met elkaar in een nieuwe situatie stapt, je dan ook met elkaar de morele
verplichting hebt om te zorgen dat datgene wat je aan lokaties hebt zo lang en compleet mo
gelijk overeind blijft. Daarbij is het duidelijk dat Ubbo Emmius in Groningen - want daar
ging het om - niet een filiaal heeft dat je naar believen kunt sluiten.
Welaan, er is van een aantal punten, onder andere de duale structuur die de heer Meer-
dink naar voren heeft gebracht, gezegd dat dat in de verdere discussie door Ubbo Emmius
ingebracht moet worden, omdat er andere instellingen zijn waar men weer van een andere
structuur geporteerd is. Dat is het probleem met dit hele fusieproces. De heer Meerdink
zegt dat het net een stoomwals is. Hij heeft daar gelijk in, want de datum die als streefda
tum moest worden gehanteerd, omdat de minister niet meer tijd gaf, was één augustus 1986.
Er zijn geluiden geweest in de wandelgangen en waar dan ook die suggereerden dat die ter
mijn zou worden opgerekt. Maar er is nog nooit een bevestiging van gekomen. Integendeel,
die datum is nog altijd overeind gehouden.
Mevrouw De Haan heeft gevraagd wanneer wij de resultaten terug kunnen verwachten.
Zij hoopt dat dat niet zal gebeuren in de zomervakantie. Ik vind dat een gerechtvaardigd
verlangen, maar ik denk dat er ook niet zoveel tijd zal zijn. Zoals gezegd zal er deze week
een aantal besluiten vallen bij de verschillende organisaties/instellingen. Dat betekent dat
je, wanneer je aan het eind de balans opmaakt, dan een limitatieve opsomming hebt van de
knelpunten waaraan gewerkt moet worden en waarvoor nader overleg nodig zal zijn. Daar zal
de stuurgroep heel hard aan moeten trekken. Wanneer moet dat werk klaar zijn? Ik doe dat
een beetje uit de losse pols, want wie ben ik om daar finale uitspraken over te doen, maar je
moet toch zeker april/mei zicht hebben op hoe het gaat worden.
Er is wel een afspraak gemaakt dat de optuiging van de stuurgroep verbreding zal on
dergaan. Dat betekent dat alle instellingen daarin vertegenwoordigd zullen zijn, althans elk
bevoegd gezag, en niet meer zoals tot dusver steeds instellingen bij elkaar. Ik denk dat dat
al een stuk beter is en dat er daarmee een veel stevigere representatie zal zijn waarover de
heer Meerdink ook al gesproken heeft. Voor wat Leeuwarden betreft betekent dat dat wij
met twee en waarschijnlijk drie personen kunnen gaan participeren in de stuurgroep na één
februari. Op zich zelf is dat natuurlijk een goede zaak. De heer Meerdink heeft gevraagd of
er wel voor gepleit is om met twee man in de stuurgroep zitting te nemen. Ik moet hem er op
wijzen dat elf instellingen met elkaar om de tafel zijn gaan zitten waarbij, duidelijk in ver
band met de beperkte tijdsruimte die er was, een groep van scholen één vertegenwoordiger
had die het voorwerk heeft gedaan. Dat voorwerk wordt nu beoordeeld en vervolgens zal
een breder samengestelde stuurgroep de weg verder gaan vervolgen. Dat betekent dat van
de zijde van Leeuwarden in ieder geval twee a drie personen de stuurgroep verder zullen
gaan bemannen c.q. bevrouwen althans bemensen.
De elementen van het commentaar zijn door verschillenden uwer genoemd. Daarbij is na
tuurlijk een heel duidelijk gegeven de identiteit van de Pedagogische Akademie voor Onder
wijsgevenden in het Basisonderwijs (PABO). Ik kan u zeggen dat ik in de vergadering van
de stuurgroep van donderdagavond jl. al te kennen heb gegeven dat er van de zijde van
Leeuwarden wel een aantal mitsen en maren zou komen, met name die welke in de raadsbrief
zijn verwoord. Er is op een aantal punten ook al duidelijk door de mede-gesprekspartners te
kennen gegeven dat men met de te maken opmerkingen geen moeite had, met name daar waar
het gaat om het creëren van een veel grotere duidelijkheid over een aantal zaken dat op het
ogenblik allesbehalve duidelijk is. Ik heb al gezegd dat het om geluiden gaat die ook uit an
dere hoeken komen. Wat dat betreft denk ik dat, als wij straks de kruitdamp opgetrokken
zien - ik gebruik dit wat krijgshaftige beeld uiteraard zonder enige bijbedoeling -, een aan
tal opmerkingen tegen elkaar weggestreept kan worden, doordat ze parallel lopen althans
eenmalig aan de orde moeten komen.
De vraag wat nou een instituut is, is van meer hoeken afkomstig. Eén ding is heel dui
delijk. De hele kwestie van medezeggenschapsraden, studentenposities en wat dies meer zij
is een algemeen aandachtspunt dat door verschillende instellingen naar voren is gebracht.
De stuurgroep zal daar nog heel wat werk aan moeten verrichten.
In de raadsbrief staat onder B, punt 5, dat wij de projectgroep die dit werk er allemaal
bij moet doen wel eens van enige externe organisatiedeskundigheid zullen moeten voorzien.
Er zijn momenteel contacten met een organisatiebureau dat op het punt van fusies uitermate
deskundig is. Ik heb van leden van de projectgroep uitermate enthousiaste geluiden gehoord
over de eerste contacten die men met dat bureau had. Er is van de zijde van het organisa
tiebureau al wel gezegd dat men toch wel behoefte heeft, naast het werk dat verricht is en
de stukken die voorliggen, aan ruimte voor wat men dan noemt een "second opinion", dat wil
zeggen het met elkaar overwegen of dat het nu helemaal is. Dat geeft tegelijkertijd een
stukje extra overlegruimte waardoor de aangedragen elementen zo goed mogelijk nog een
keer de revue kunnen passeren. Persoonlijk ben ik redelijk optimistisch over het welslagen
van het geheel, al blijft het natuurlijk de vraag in hoeverre alle instellingen die tot dusver-