12
Een enkele suggestie die in bedoelde commissievergadering niet is gedaan wil ik hier nog
even noemen, namelijk het realiseren van een grote speeltuin in het Groene Stergebied. Dat
idee is ook bij de behandeling van het Toeristisch Recreatief Ontwikkelings Plan (TROP) in
gebracht, maar komt in dit rapport niet voor. Wat betreft eventuele boscomplexen en het
voorgestelde produktiebos - zo wordt dat genoemd in het rapport - moet ook gedacht worden
aan de recreatieve functie. Ik wil verder aandacht vragen voor de sociale veiligheid van
fietspaden.
Onze fractie ziet dit concept-rapport als basis voor verdere uitwerkingen. Wij krijgen
de deeluitwerkingen terug ter verdere beoordeling. Wat betreft de financiën vragen wij ons
het volgende af. Wij bezuinigen op de plantsoenendienst, maar gaan met dit plan nieuwe
verplichtingen op ons nemen.
Tot slot nog een opmerking over het bij dit raadsvoorstel behorende besluit, waarin
staat: "het bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte rapport "Openluchtrecrea
tie in en rondom Leeuwarden" van het ingenieursbureau "Oranjewoud" B.V. rekening hou
dende met de in de raadsbrief no. 42 gemaakte opmerkingen mede te hanteren als uitgangs
punt voor het te voeren beleid op het terrein van de openluchtrecreatie." Onze fractie vindt
dat ook de in eerder genoemde commissievergadering gedane suggesties van de commissiele
den en de toezeggingen van b. en w. deel zouden moeten uitmaken van het besluit. Ik heb
wat dat betreft de volgende motie gemaakt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 27
januari 1986,
besluit, gezien de suggesties van commissieleden en de toezeggin
gen door b. en w. gedaan in de commissievergadering van 9 januari
jl. over het plan Openluchtrecreatie in en rondom Leeuwarden, deze
te inventariseren en deel te laten uitmaken van het besluit beho
rend bij raadsbrief, no. 42, d.d. 16 januari 1986."
De motie is mede-ondertekend door de heer Meijerhof. (De Voorzitter: De motie is voldoende
ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
De heer Van der Wal: Zelden heb ik zo'n boterzachte beleidsnota onder handen gehad
als de voorliggende. Op het rapport Openluchtrecreatie in en rondom Leeuwarden staat
"concept ontwerp", zachter kan het bijna ook al niet. Als je dan de inhoud doorwerkt dan
blijkt er ook sprake te zijn van allemaal zeer aarzelende suggesties in de trant van: er kan
primair wel eens gedacht worden aan.Aan de andere kant wordt door de tabellen met de
m2-normen in het rapport gesuggereerd dat alles prachtig is onderbouwd. B. en w. zeggen
daarvan onmiddellijk: "Aan de eindbeoordeling van de diverse wijken en buurten die mede
op basis van deze richtlijnen tot stand is gekomen, dient dan ook naar onze mening zeker
geen absolute waarde te worden toegekend." Verder worden er in het rapport met enorm
veel aplomb wijd openstaande deuren ingetrapt. B. en w. hebben zich daaraan ook wat geër
gerd als ik lees wat er in de raadsbrief staat op bladzijde 9, onder Hoofdstuk 8. Verbindin
gen in de stad: "Naar de mening van de samenstellers van het rapport is recreatie een ge
beuren dat in sterke mate geïntegreerd is in andere activiteiten, zoals lopen en fietsen." Zo
kan je nog wel even doorgaan: liggen, kruipen, zwemmen, maar dat heeft ook weinig zin,
vooral als je leest hoeveel dit grapje gekost heeft.
De raad heeft in de vergadering van 13 december 1982 een krediet van f. 210.000,be
schikbaar gesteld voor dit epistel. Daarna hebben wij er, gezien de dikte van de raadsbrief,
ook nog kostbare ambtenarentijd aan gespendeerd. (De heer Ten Hoeve: Praat nou niet te
lang, want het verslag kost ook geld!) Ik denk dat dat moeilijk in een percentage kan wor
den uitgedrukt. Uit de raadsbrief destijds blijkt dat 75% van eerder genoemd bedrag ver
goed zou worden door het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk
Werk (CRM). Is dat ook inderdaad gebeurd? Er blijft dan altijd nog ongeveer f. 52.000,
voor de gemeente over voor dit werk. Ook de CRM-gelden zijn gemeenschapsgelden. Ik kan
de rapportage niet anders beoordelen danzonde van het geld en de tijd die daaraan is ge
spendeerd.
Er is mij trouwens nog wel iets eigenaardigs opgevallen. In de raadsbrief van 2 decem
ber 1982 staat: "Het rapport - waartoe de eerste aanzet reeds is gemaakt in het kader van
de voorbereiding van het globale bestemmingsplan Wiardaburen - zal een visie moeten ge
ven..." De datum van het rapport zoals wij dat hebben gekregen - ik neem aan dat dat de
definitieve versie is, ook al staat er nog "concept ontwerp" op - is juli 1982, dik een half
jaar voordat het krediet door de raad is verstrekt. Bij mij rijst dan een beetje het donker
bruin vermoeden dat er sprake is geweest van een overschrijding van het krediet ten be
hoeve van Wiardaburen - in de plannen zou er tussen dit gebied en het Van Harinxmakanaal
ook zo'n openluchtrecreatietoestand komen - en dat wij achteraf hebben bedacht dat wij dat
op deze manier kunnen dekken omdat er subsidie kon worden verstrekt. Het rapport was in
feite al klaar toen wij een halfjaar later in de raad het krediet beschikbaar stelden. Zo hoort
iets in de eerste plaats al helemaal niet te gebeuren, tenzij er een redelijke verklaring aan
13
ten grondslag ligt. Maar is dat laatste niet het geval dan denk ik dat er in dit geval sprake
is van een verkapte manier om een kredietoverschrijding ten behoeve van Wiardaburen zon
der al te veel problemen door de raad te loodsen.
Er wordt in het rapport ook gesproken over amfibische recreatie - hoe bedenken ze
het -, terwijl er bijvoorbeeld over naaktrecreatie helemaal niets vermeld staat.
Over de fietsroutes nog het volgende. Het lijkt ons een goede suggestie om een fiets
route aan te leggen door het Middelzeegebied. Een en ander staat niet in het rapport ver
meld. Aanleg van zo'n fietspad kan niet door Leeuwarden alleen worden uitgevoerd, maar
moet samen met de provincie.
Dan de motie van de PvdA. Wat ik mij nog herinner van de commissievergadering - ik
heb het verslag niet bij mij - was dat er sprake was van nogal onschuldige toezeggingen.
Dus op zich lijkt het mij niet zo'n groot probleem om de motie over te nemen. Eerlijk gezegd
weet ik alle toezeggingen niet meer. Als je een motie indient dan moet je vind ik toch min
stens aangeven welke toezeggingen er bij besluit vastgelegd moeten worden. Ik vind eerlijk
gezegd dat deze motie niet aan dat soort vormschriften voldoet.
De heer Boelens: In de raadsbrief wordt gesteld dat er momenteel ontwikkelingen gaan
de zijn, waarbij dan wordt gedoeld op het rijksmeerjarenprogramma openluchtrecreatie en
toerisme 1986-1990 dat aangeeft dat er met betrekking tot het recreatieproject Potmarge gel
den ter beschikking kunnen komen voor het stadsgewest Leeuwarden. Tevens wordt gedoeld
op het meerjarenplan bosbouw dat het mogelijk maakt om een bos aan te leggen aan de rand
van Leeuwarden. Een en ander is voor het college aanleiding geweest om het rapport Open
luchtrecreatie in en rondom Leeuwarden, dat al een tijd geleden is gemaakt, uit de kast te
halen en nu vast te laten stellen. Ik zeg nu wel vaststellen, maar in het bij de raadsbrief
behorende besluit staat dat dit rapport mede wordt gehanteerd als uitgangspunt voor het te
voeren beleid op het terrein van de openluchtrecreatie in en rondom Leeuwarden. Wat dat
betreft kunnen wij heel kort zijn met de behandeling hiervan. Wij stemmen in met het gefor
muleerde besluit. Toch willen wij nog een paar kanttekeningen plaatsen bij het rapport.
In een groot aantal hoofdstukken van het rapport wordt gewag gemaakt van het feit dat
Leeuwarden een grote achterstand heeft met betrekking tot groenvoorzieningen. Moet Leeu
warden dat accepteren? Legt de raad zich erbij neer dat Leeuwarden wat de groenvoorzie
ning betreft zo mager bedeeld is? Het college zal meteen tegenwerpen dat er geen geld voor
is, wat ook in de nota staat. Maar uit niets blijkt dat er eens ter zake initiatieven worden
genomen of dat er een sterke politieke wil aanwezig is om toch in dat kader wat meer voor
onze stad te doen. Steden in het midden van Nederland overtreffen Leeuwarden wat betreft
de oppervlakte groenvoorziening. In die zin had ik ook een reactie van de heer Van der Wal
verwacht.
De relatie tussen de recreatiestructuur en andere sectoren, waarover wordt gesproken
in hoofdstuk 12 van het rapport. Het college zegt dat er een relatie is met het beleid op het
gebied van de ruimtelijke ordening. Ik denk dat je ook een relatie kunt leggen, wat betreft
de openluchtrecreatie, met de sector sport. In 1983 heeft wethouder De Vries een toezeg
ging in de richting van onze fractie gedaan dat, wanneer dit rapport is vastgesteld, dan
bezien zal worden in hoeverre de daarbij gehanteerde planmatige aanpak kan worden door
getrokken naar de gehele sector sport. Wij doelen daarbij met name op de middelen die toe
gedeeld worden naar zowel de passieve als de actieve sportbeoefening.
Mevrouw Visscher heeft al gezegd dat er in de commissievergadering een groot aantal
suggesties is gedaan. Wil hetgeen in de nota geformuleerd staat niet al te vrijblijvend zijn
maar moet het ook handen en voeten krijgen, dan lijkt het ons raadzaam om een werkgroep
in te stellen die al deze zaken bewaakt. Want anders wordt, zoals wordt gesteld, de zaak
pas aangepakt als die eens aan de orde wordt gesteld. Ik vind dat er toch een beetje druk
op de ketel moet zijn. Wil het college de plannen die wij hier vaststellen een beetje serieus
nemen, dan moet daar ook, als de gelegenheid zich voordoet, uitvoering aan gegeven wor
den. Wij hebben daarom gezegd dat het misschien goed is dat een kleine commissie, bestaan
de uit ambtenaren van de Dienst Stadsontwikkeling, de plantsoenendienst, en de Dienst
voor Sport en Recreatie, ook de suggesties die hier gedaan worden oppikt en verder uit
werkt. De detaillering die hier en daar in het rapport voorkomt moet ook worden bewaakt.
Bedoelde commissie kan ook de plannen toetsen aan de financiële mogelijkheden die er op dat
moment zijn.
Dan het punt van de financiën. Wat is de realisatie waarde? Op bladzijde 18 van het rap
port Recreatiezone Potmarge staat dat de groenvoorziening zal worden onderhouden volgens
de norm die geldt voor bosplantsoen. Gelet op het feit dat de in het voorliggende rapport
aangegeven oppervlakte groen veel kleiner is dan dat die eigenlijk zou moeten zijn in relatie
tot andere steden, vraag ik mij af of die norm niet veel te laag is en of wij daar wel mee uit
komen. Het gaat om allemaal kleine stukjes groen en wij weten dat het onderhoud dan veel
meer kost. Wij zetten daar een vraagteken bij, mede in aanmerking genomen de in het rap
port opgenomen raming van het onderhoud.
Concluderend, wij stemmen zonder bezwaar in met het bij de raadsbrief vrij algemeen