16
Mevrouw Visscher-BouwerIk wil even ingaan op de reacties op mijn motie. Wij hebben
nog geen verslag gekregen van de commissievergadering van 9 januari jl. Ik ben met mijn
motie gekomen om te voorkomen dat datgene wat daar is afgesproken verdwijnt. Ik wil graag
dat de in de commissie gedane suggesties en toezeggingen dezelfde status krijgen als de
raadsbrief en het rapport Openluchtrecreatie in en rondom Leeuwarden. In het bij de raads-
brief behorende besluit staat dat de raadsbrief en het rapport mede als uitgangspunt voor
het te voeren beleid op het terrein van de openluchtrecreatie worden gehanteerd. Ik vind
dat hetgeen in de commissie naar voren is gebracht daar net zo goed bij betrokken moet
worden. Dat wil natuurlijk helemaal niet zeggen dat je het met alles eens bent. De wethouder
heeft toegezegd dat hij een en ander mee zal nemen. Mijn vraag is welke status daaraan
wordt toegekend. Ervaringen wijzen uit dat bepaalde zaken niet altijd op de plaats terecht
komen waar ze behoren terecht te komen. Een poos geleden heeft men zich in de Commissie
voor het Grondbedrijf ten aanzien van een bepaalde zaak afgevraagd - de wethouder was
daarbij ook aanwezig - hoe een toezegging of een motie op de ambtenaren overkomt. Ik ben
wat dat betreft wat huiverig voor een toezegging, maar als de wethouder mij kan garanderen
dat die wordt uitgevoerd, dan ga ik daar nu mee akkoord.
De heer Van der Wal: Ik kan veilig constateren dat het college onze indruk bevestigt
over het concept-ontwerp van het rapport Openluchtrecreatie in en rondom Leeuwarden.
Binnen onze fractie heerste vrolijkheid over de inhoud van het rapport, maar zo'n concept
ontwerp uit 1982 blijft natuurlijk wel een, om het op zijn Leeuwarders uit te drukken,
"geldfergriemerij". Voorzover ik de zaak nu kan reconstrueren is het idee van zo'n rapport
ooit bij de plannen voor Wiardaburen opgekomen. Wij krijgen nog nader verslag of een en
ander voor of na de kredietverlening is gebeurd en of er sprake is van een min of meer ver
schrijven van de plannen ten behoeve van Wiardaburen. Nadat het rapport is verschenen is
het in een diepe la terechtgekomen. De afdeling Financiën heeft keurig een dikke twee ton
uitbetaald en later nog 75% subsidie van het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk (CRM) gebeurd.
Nog niet zo lang geleden kwam de financieringsmogelijkheid met betrekking tot het Pot-
margegebied naar voren. Wij zijn daar voorstander van, laat daar geen misverstand over
zijn. Toen zal waarschijnlijk de ambtenaar hebben gedacht: waar is eigenlijk het rapport
waarvoor destijds twee ton is betaald, want dat moet toch het kader zijn. Vervolgens
schrijft een andere ambtenaar een dikke raadsbrief die ook in een gecombineerde commissie
vergadering wordt behandeld. Wat rolt daaruit? Het besluit dat het rapport mede gehanteerd
moet worden als uitgangspunt voor het te voeren beleid op het terrein van de openluchtre
creatie. Ook al een superzacht besluit. Als zo iets in een motie zou staan dan zou je daar te
gen stemmen, omdat dat overbodig is.
Uit dat oogpunt zou je bijna zeggen dat wij ook tegen dit besluit stemmen. Aan de ande
re kant ligt het rapport er natuurlijk. Het kan weinig kwaad doen. Er is echter wel veel
geld aan gespendeerd. Ons wordt wel eens verweten dat wij te snel met plannen komen waar
geen dekking voor zou zijn. Er is nu sprake van een voorbeeld van een plan, waarop b. en
w. kennelijk de controle hadden, dat helemaal niet aan de normen van zuinig en efficiënt be
leid voldoet. Maar goed, wij zullen niet tegen het besluit stemmen. Wel willen wij hierbij onze
teleurstelling over de gang van zaken uitspreken.
De heer Boelens: Even een opmerking met betrekking tot het serieus nemen van de
voorstellen die in het rapport zijn gedaan. Ik heb in de commissie hierover ook opmerkingen
gemaakt met de bedoeling om die voorstellen toch handen en voeten te geven. Het lijkt mij
niet zo'n grote klus om een kleine werkgroep in te stellen, die die voorstellen en de sugges
ties waarop mevrouw Visscher doelt nader uitwerkt en ter besluitvorming voorlegt aan de
raad. Ik meende begrepen te hebben dat de wethouder daarover in de commissie een toezeg
ging had gedaan. Nu dat niet zo blijkt te zijn, wil ik de volgende motie indienen.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 27
januari 1986,
behandelende bijlage nr. 42,
overwegende dat met betrekking tot de uitwerking van voorstellen
betrekking hebbende op de beleidsterreinen van het groenonder
houd en sport en recreatie het gewenst is dat de werkgroep voor
stellen die gedaan zijn in de nota en bij de behandeling daarvan na
der uitwerkt en voorbereidt ter besluitvorming in de raad."
De motie is mede-ondertekend door de heer Sterk.
De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadsla
gingen
17
De heer Buurman: Ik wil even opmerken dat de oplossing die de wethouder aan de hand
gedaan heeft naar aanleiding van de motie van mevrouw Visscher mij een heel zindelijke op
lossing lijkt.
De heer De Beer: Ik wil een reactie geven op de motie van de heer Boelens. De toezeg
gingen zoals de wethouder die gedaan heeft lijken mij veel zinvoller dan een werkgroep in
het leven te roepen waarvan de samenstelling voor mij ook nog een heel duistere zaak is.
De heer Meijerhof: Ik wil ook een reactie geven op de motie van de heer Boelens. Wij
gaan er vanuit dat het rapport Openluchtrecreatie in en rondom Leeuwardende raadsbrief
en toezegging wat de behandeling betreft in de commissie de basis zijn voor verdere concre
te plannen. De motie van de heer Boelens komt op mij wat over al zouden er bepaalde zaken
worden uitgewerkt. Ik vind dat het rapport, de raadsbrief en alles wat is gezegd in de com
missies mee moeten worden genomen in de uitwerking van de onderscheiden plannen die in
een reeks van jaren op ons afkomen. Het hangt natuurlijk van het geld af of ze zullen wor
den uitgewerkt. De motie van de heer Boelens gaat naar mijn idee toch wel wat te ver. (De
heer Boelens: Ik wil graag even interrumperen, mijnheer de voorzitter. De opmerking van
de heer Meijerhof is namelijk ook geplaatst in de commissie. Ik meen dat mevrouw Branden
burg toen heeft gevraagd wanneer de voorstellen die nu gedaan worden aan de orde komen.
De heer Meijerhof heeft zojuist al gezegd dat er sprake is van een gefaseerde uitvoering en
dat realisatie nog jaren kan duren. Ik heb al gezegd dat, wil je de zaak serieus nemen, je
de voorstellen die geconcretiseerd worden moet voorbereiden en ten aanzien daarvan met een
uitwerking moet komen. Anders neem je namelijk een uitwerking wat het beleid betreft na
tuurlijk totaal niet serieus. Dat is de intentie van onze motie.)
Mevrouw De Jong: Ook ik wil even reageren op de motie van het CDA. Ik vind het een
merkwaardige gang van zaken dat, wanneer er toezeggingen worden gedaan, er een werk
groep moet worden opgericht die de voorstellen nader uitwerkt, zeker als ik dat afzet tegen
de toch zwakke financiële positie van Leeuwarden en ook gezien de kosten van deze rappor
tage. Ik vind de motie een te zware uitleg voor de toezeggingen die inmiddels zijn gedaan.
De heer Timmermans (weth.): Mevrouw Visscher is ook in tweede instantie teruggekomen
op haar twijfel of de suggesties wel voldoende aandacht zullen krijgen bij de verdere uitwer
king. Zij heeft gevraagd naar de status daarvan. Ik heb reeds in eerste instantie aangege
ven dat de notulen van de commissievergadering, de raadsbrief en het verslag van deze
raadsvergadering onderdeel zullen zijn van het rapport Openluchtrecreatie in en rondom
Leeuwarden. Wat betreft de uitwerking van de individuele plannen is het college bereid om
ervoor te zorgen dat in de overwegingen de suggesties worden meegenomen. Met andere
woorden, als er een suggestie is gedaan over fietspaden dan zal die worden verwerkt in de
raadsbrief en de overwegingen daarbij. Of er dan sprake zal zijn van een positief of een ne
gatief standpunt zien wij op dat moment wel. Dat is de strekking van mijn toezegging.
De heer Van der Wal heeft nog eens aangegeven dat hij vindt dat er sprake is van weg
gegooid geld en het intrappen van open deuren. Ik denk dat je van veel rapporten kunt
zeggen dat zij uiteindelijk bevestigen wat je met je boereverstand al wist. Dat wil natuurlijk
niet zeggen dat het rapport slecht is, maar het is wel eens goed om ook eens op papier te
zetten wat je gemeenlijk aan algemeenheden al weet. Ik denk niet dat je zover kunt gaan en
zeggen dat het-rapport absoluut geen waarde heeft. Ik ben het niet met die opmerking van
de heer Van der Wal eens. (De heer Van der Wal: Maar moet zo'n rapport twee ton kosten?)
Dat laat ik in het midden, mijnheer de voorzitter, want ik ben op dit moment niet in staat om
precies de redelijkheid van de kosten af te wegen. Ik heb trouwens in eerste instantie al
toegezegd dat er in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening nog eens een toelichting zal
worden gegeven op de financiën en met name op de fasering van het krediet ten opzichte
van de produktie van het rapport.
Ik heb wat moeite met het voorstel van de heer Boelens. Hij doet alfeof wij de suggesties
niet serieus nemen. Ik ben het daar niet mee eens en heb dat al toegelicht in de richting
van mevrouw Visscher. De heer Boelens wil een kleine werkgroep die besluitvorming in de
raad moet voorbereiden. In de eerste plaats moet het college besluitvorming voorbereiden.
In de tweede plaats vind ik het een probleem dat, als wij nu een werkgroep op de materie
zetten die over twee maanden met een rapport komt waarin alle suggesties zijn behandeld,
een groot aantal suggesties pas over een langere termijn kan worden uitgevoerd waardoor
die in de loop der jaren wat betreft de financiële onderbouwing aan kracht gaan verliezen.
Als wij besluiten nemen over de suggesties, dan verwacht de raad mijns inziens dat er een
financiële dekking aan ten grondslag ligt. Ik zie niet in - ik heb dat ook al aangegeven -
hoe wij aan die financiële dekking tegemoet kunnen komen. Met andere woorden, het college
ontraadt de motie van de heer Boelens. Wij hebben aangegeven dat wij bereid zijn de sug
gesties het gewicht te geven dat zij verdienen. Maar het gaat ons te ver om daar nu een
werkgroep aan te verbinden.
Ik heb hiermee alle opmerkingen behandeld, mijnheer de voorzitter.