18 De heer Timmermans (weth.): De heer Bijkersma heeft aangegeven dat er voor wat zijn fractie betreft geen enkele twijfel bestaat over de toepassing van de risicoreserve voor een deel van de dekking van deze activiteiten. De andere sprekers, de heren Niemeijer en Buurman, hebben daar duidelijk andere ideeën over naar voren gebracht. De heer Niemeijer heeft gezegd dat het hier wel om een tegenvaller gaat, maar dat er ei genlijk niets excessiefs aan de hand is. Het gaat volgens hem om een gebeurtenis die je in een beheersprogramma op langere termijn had moeten inschatten. Vervolgens zegt de heer Niemeijer dat wij iets dergelijks moeten financieren uit een investeringsfonds. De relatie tussen enerzijds het inschatten door middel van een beheersprogramma - ik noem dan ook het beheersfonds - en anderzijds de opmerking dat het hier om een investering gaat die moet worden betaald uit het investeringsfonds is mij niet helemaal duidelijk. Wij moeten ons realiseren dat, voorzover je werkzaamheden met betrekking tot riolerin gen kunt inschatten, dat in onze gemeente nooit is gebeurd en dat bovendien buitengewoon moeizaam gaat. Er zijn gemeenten die voor de vervanging van riolering 50 jaar rekenen. Maar er zijn ook gemeenten die over 100 of 150 jaar praten. Die gemeenten gaan op basis van een dergelijke raming de zaak beheersmatig vertalen en gedurende genoemde jaren sparen. Begrotingstechnisch lijkt mij een en ander gewoon niet uitvoerbaar. Met andere woorden, ik denk dat de manier waarop wij de zaken op dit moment geregeld hebben goed is. Er bestaat geen structurele begrotingspost voor investeringskosten van rioleringen. De investeringskosten komen per concreet geval aan de orde. Wij hopen dat de binnenstad en de schil, waar op basis van het stadsvernieuwingsfonds op grote schaal rioleringen zijn ver beterd, en de nieuwbouw zich wat dat betreft de komende tientallen jaren niet opnieuw zul len melden. Heechterp is een wijk die vlak na de oorlog tot stand is gekomen en waar men het, niet alleen wat betreft de riolering maar ook de bebouwing, op een koopje heeft moeten doen. Het is dus niet voor niets dat deze naoorlogse wijk al vrij snel in de sfeer van restau ratie van de woningen aan de orde is. Zoals gezegd kennen wij geen structurele begrotings post voor investeringskosten van rioleringen. Wij hebben wel een potje voor bijvoorbeeld de kosten van het schoonmaken van onderdelen van de riolering of de kosten van kleinschalige reconstructies van kruispunten. De heer Niemeijer zegt dat wij de kosten van de thans aan de orde zijnde werkzaamhe den maar ten laste moeten brengen van het investeringsfonds. Dat klinkt natuurlijk heel aardig, maar wij moeten wel constateren dat de afzonderlijke begrotingsposten die er de af gelopen jaren waren voor bijvoorbeeld het asfalteren van busroutes en het baggeren allemaal zijn wegbezuinigd. Bovendien begint de stelpost civieltechnische werken de neiging te ver tonen als verklaring voor allerlei financieringen te dienen. Meevallers zoals die ten aanzien van de vervanging van de Eerste Kanaalbrug - een infrastructureel werk -, horen van oudsher thuis op de stelpost civieltechnische werken. Werkzaamheden met betrekking tot ri oleringen, baggeren en asfalteren van busroutes horen daar feitelijk niet op thuis. Dat is dus de verklaring waarom het verantwoord is om meevallers ten gunste en tegenvallers ten laste - de mee- en tegenvallers moeten wel betrekking hebben op de authentieke kosten die drukken op de stelpost civieltechnische werken - te brengen van deze post. Financierings kosten van rioleringen horen niet te worden betaald uit de stelpost civieltechnische werken. Wij hebben gemeend dat in dit geval toch voor een deel te moeten doen. Onze risicoreserve is bepaald niet erg glorieus te noemen. Het feit dat de riolering in Heechterp zeer vroegtij dig grotendeels aan vervanging toe is - dit is een uiterst pragmatische benadering - be schouwen wij als een calamiteit die wij redelijkerwijs niet hadden kunnen inschatten. Het is onzes inziens derhalve alleszins verantwoord om daarvoor voor een deel de risicoreserve aan te wenden. De heer Niemeijer praat over de stelpost civieltechnische werken en over het feit dat het hier gaat om een politieke prioriteitsstelling. Hij heeft wat dat betreft gelijk. Binnenkort, dat zal donderdag a.s. zijn, praten wij in de Commissie voor Openbare Werken over de toe deling van de gelden van deze pot voor 1986. Men zal niet van mij horen dat die pot riant gevuld is, integendeel maar dat wisten wij al. De pot is eigenlijk veel te klein voor al die dingen die wij zouden moeten doen. Maar het gaat mij wat te ver om te zeggen dat de bodem van de stelpost civieltechnische werken in zicht is en dat wij ons op basis van een al te ge makkelijke prioriteitsstelling in een hopeloze situatie hebben gemanoeuvreerd. Dit was mijn reactie, mijnheer de voorzitter. De heer Niemeijer: De wethouder heeft altijd de neiging om de dingen die onze fractie zegt te chargeren. Ik heb de woorden „al te gemakkelijke prioriteitsstelling" niet in de mond genomen. Mijn fractiegenoot, de heer Van der Wal, brengt ook wel vaak nuanceringen aan van woorden die wij niet hebben gebruikt. Wij hebben gezegd dat het college politieke prio riteitsstellingen heeft. Uit de toon van mijn reactie heeft de wethouder kunnen opmaken dat die de onze niet zijn. Wij vragen ons af of de ruimte voor die politieke prioriteitsstelingen nog wel aanwezig is, gezien het financiële beleid dat wij op dit moment aan het voeren zijn. Ik stel dat die ruimte er niet is. De relatie onderhoudsfonds-stelpost civieltechnische wer ken is ernstig aan discussie toe. Ik heb gezegd dat de samenstelling en de onderlinge ver houding van de onderhoudspot en de investeringspot niet worden bepaald door beleidsmatige 19 uitgangspunten maar door politieke prioriteiten. Ik heb daar problemen mee. Een en ander leidt navenant tot de zaak waar wij hier voor komen te staan. Ik moet zeggen dat die toch wel paradoxaal is. Bij de behandeling van het beleidsplan heeft onze fractie een alternatief dekkingsplan ingediend, waarin onder meer stond dat het onderhoudsfonds moet worden uitgebreid. Wij denken namelijk dat dit soort zaken wel eens fout kan gaan. Wij hebben in dat verband ook redelijke dekkingsmiddelen gezocht. Ik moet er niet aan denken dat onze fractie op dat mo ment zou hebben gezegd dat wij het onderhoudsfonds maar moeten dekken uit de algemene risicoreserve. Ik denk dat de wind die de raadsleden over ons hebben doen uitwaaien dan nog stormachtiger zou zijn geweest. Ik wil hiermee alleen aangeven dat hetgeen nu gebeurt eigenlijk nog veel paradoxaler is en dat ik dat ook niet begrijp. De gemeente heeft prioriteiten/wensen die zij volgens mij niet vol kan houden. Zij moet haar investeringsbeleid daarop aanpassen. Als wij namelijk door gaan met onze algemene risicoreserve voor dit soort dingen te gebruiken, dan durf ik op dit moment expliciet de artikel 12-status te noemen. Hoe denken wij straks met een algemene ri sicoreserve om te gaan die alleen maar kleiner wordt? Gaan wij tarieven verhogen? Wat is ei genlijk het voorstel? Laten wij een aantal dingen nog verder van ons afgaan? Ik heb al va ker gezegd dat het beheer van wat wij hebben steeds verder van ons afgaat, dat er des tructie plaatsvindt. Er zal geen ruimte zijn voor herstel van dingen die eerder kapotgaan dan is ingeschat. Willen wij daarmee in onze begroting rekening houden? Ik heb gepleit voor een beheers- en beleidsplan. Ik wil daar nu nogmaals zeer hartstochtelijk voor pleiten. Als wij er niet toe komen om een en ander zorgvuldig te formuleren en als tegenvallers waar wij nu over praten op deze manier gedekt moeten worden, dan kunnen wij volgende tegenvallers niet meer opvangen. Ik denk dat wij bezig zijn, als het beheer van het bestaande dermate van ons afgaat, om voor de volgende tientallen jaren stadsvernieuwingsgebieden te creëren. Als wij zo weinig ruimte over houden voor het beheer van het bestaande, dan verwaarlozen wij de zaak en staan wij over tien, vijftien jaar voor dezelfde operatie als waar wij vijf tot tien jaar geleden ten aanzien van de stadsvernieuwing voor stonden. Dat is mijn angst en de ondertoon van mijn reactie. Wij zullen ons financiële beleid daarop moeten aanpassen. Wij zijn tegen dekking van dat deel dat plaatsvindt binnen de algemene risicoreserve. Wij zouden de dekking graag zien binnen de stelpost civieltechnische werken. Daaraan ge koppeld zou ik graag een discussie willen voeren over de relatie onderhoudsfonds-stelpost civieltechnische werken. De heer Buurman: De wethouder heeft een betoog gehouden over de verschillen die ik heb aangevoerd, Heechterp tegenover de Eerste Kanaalbrug. Ik zit nog wel even met de vraag waarom er dan onderling niet geschoven kan worden wat deze posten betreft. De heer Timmermans (weth.): De heer Niemeijer heeft nog een keer gesproken over met name de politieke prioriteitsstelling met betrekking tot de hantering van de stelpost civiel technische werken. Ik denk dat wij daar vooralsnog van mening over blijven verschillen. Wij zijn het er echter wel met elkaar over eens dat het hier gaat over politieke prioriteiten. Over de toepassing van de stelpost hopen wij donderdag met name te kunnen praten. De heer Niemeijer heeft in eerste instantie gezegd dat de onderhoudspotten van onze gemeente - hij zou de zaak hier het liefst uit willen dekken - bijna geheel zijn leegbezuinigd. Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat de rek er voor wat betreft de onderhoudsbudgetten voor de wegen en het openbaar groen absoluut uit is. Het gaat mij echter wat te ver dat verteld wordt dat de betreffende potten volstrekt zijn leegbezuinigd. Ik heb in eerste in stantie proberen aan te geven dat je wel kunt praten over dekking ten laste van onder houdsbudgetten, maar dat deze budgetten alleen betrekking hebben op vaste regelmatig te rugkomende zaken. Als wij nu praten over vervanging van riolering, dan praat je niet over iets wat je gemakkelijk inschat op langere termijn. Rioleringen kunnen 100 jaar functioneren, maar in de binnenstad hebben ze 300 jaar gefunctioneerd. Met andere woorden, het is ont zettend moeilijk om precies te bepalen wanneer iets aan vervanging toe is. Ik denk dan ook dat je, als je je onderhoudsfondsen moet gaan afstemmen op calamiteiten, dan een giganti sche post onvoorzien ieder jaar moet opnemen bij je onderhoudsbudgetten. In wezen ben je dan op precies dezelfde manier bezig als de heer Niemeijer ons verwijt. (De heer Niemeijer: Eens zal je moeten gaan reserveren.) Waarom zou dat moeten? Ik heb geprobeerd aan te ge ven dat dat ogenschijnlijk lijkt te moeten. Maar waar het gaat om incidentele ontwikkelingen lijkt reserveren gewoon niet verstandig. Je bent misschien wel 80 jaar aan het sparen voor een vervanging die je misschien pas over 100 jaar moet doen. (De heer Niemeijer: In de praktijk blijkt dat rioleringen wel vaker niet zo lang meegaan.) Het blijkt in de praktijk dat rioleringen vaak erg lang meegaan, met uitzondering van Heechterp. Zo is de situatie. (De heer Niemeijer: Daar moet je dus een goed gemiddelde tussen vinden en dat is het beheers plan.) In het kader van de besprekingen over de onderhoudsbudgetten zullen wij ook moe ten praten over de opbouw daarvan. Ik betwijfel of de riolering daar ook bij wordt betrok ken, maar dat zien wij op dat moment wel. Ik heb al aangegeven dat onze risicoreserve bepaald niet florissant is en dat het hier

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 10