40 Daar komt een resultaat uit, waar je mee moet werken. Wij hebben hier nog niet gesproken over mogelijke fracties die net niet in de raad gekomen zijn en die misschien ook best zouden willen meepraten. Toch bestaat er wat dat betreft een mogelijkheid, namelijk de inbreng vanaf de publieke tribune. Het ligt voor de hand dat een advies van een commissie wordt gewogen, dat hebben wij wel eens vaker tegen elkaar gezegd. Wanneer men dan het ongemak ervaart van het zijn van een kleine fractie, dan lijkt het mij interessant eens na te gaan of er niet een vorm van samenwerking met andere fracties haalbaar is. Iedereen moet dan voor zich zelf maar uitmaken met welke fracties hij of zij het beste tot een vorm van coöperatie zou kunnen komen, maar ik denk dat dat best een modus zou kunnen zijn om een en ander gestalte te geven. Hoe het zij, het kan niet de bedoeling zijn om het ongemak van de minder gunstige verkiezingsuitslag te corrigeren door het aan de kleine fracties toekennen van ex tra zetels, die eigenlijk dan een soort pseudo-raadszetels gaan worden. Wij wijzen derhalve, zoals wij trouwens ook al in het rapport hebben geschreven, gedachten in deze richting af. De heer Buurman heeft nog een paar opmerkingen gemaakt onder andere met betrekking tot emancipatie, waarvan hij vindt dat dat zwaar overtrokken is. Hij kan er volgens mij niet omheen dat wij moeten constateren dat in de Nederlandse samenleving emancipatie beleefd wordt als een zeer belangrijk onderwerp. Dat dat de heer Buurman niet aanspreekt is zijn goed recht. Maar wij zullen objectief moeten vaststellen dat in de Nederlandse samenleving anno 1986 emancipatie velen nadrukkelijk bezighoudt. Wat de externe overlegcommissie emancipatie betreft het volgende. Overleg met deskun digen kan hetzij per deelonderwerp gebeuren - ik denk aan onderwerpen op het terrein van ruimtelijke ordening, onderwijs en werkgelegenheid -, hetzij via meer breed samengestelde commissies. Aan deze benadering wordt nog gewerkt door de afdeling Welzijn - dat heeft de portefeuillehouder mij verzekerd - en het college zal zich daar ook nog nader over beraden. Een en ander komt nog aan de orde in de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden. Ik meen hiermee met een vrij forse hink-stap-sprong door de verschillende opmerkingen heen gegaan te zijn. Ik zeg de raad toe dat wij een inventarisatie zullen aanleveren van be noemingen zoals die plaatsvinden. Dat moet straks toch gebeuren. Er is in dit verband ook gevraagd naar de uitgangspunten. Ik weet niet of die altijd precies speurbaar zijn. Ik denk dat daarbij tot dusver de verdelingsoverwegingen die ik heb aangegeven een rol hebben ge speeld, waardoor je een zo breed mogelijke representatie van de raad achter de benoemden mag weten. Ik heb er nota van genomen dat PAL zegt dat zij nog wel wat meer functies toe gemeten zou willen krijgen. PAL zegt zelfs 10% op basis van de huidige zetelverdeling. Wenst iemand in tweede instantie het woord? Mevrouw Brandenburg-SjoerdsmaMijnheer de voorzitter, u hebt een toezegging gedaan over de externe overlegcommissies. Wij wachten af hoe een en ander wordt ingevuld. Ik wil er nog wel op wijzen dat het er niet alleen om gaat of er wel of geen raadsleden in deze com missies worden benoemd, maar ook hoe de raad geïnformeerd zal worden over de beleidster reinen die door deze commissies worden bestreken. Soms vallen die samen met een raadsad- viescommissiemaar niet altijd. (De Voorzitter: Het is dus wel zo dat ieder onderwerp in de toekomst bestreken wordt door een raadsadviescommissie. Ik zeg u graag toe dat wij ons er nog eens over zullen beraden hoe wij die link gaan leggen.) Ik wil dan nu nog even ingaan op hetgeen met name de heer Van der Wal heeft gezegd. Ik wil hem bijvallen wanneer het gaat over zaken die via de inspraak worden ingebracht en waarvan je als raadslid misschien zegt dat die zaken niet bepaald hoofdzaken zijn. Ik ben van mening dat je dergelijke zaken niet kunt negeren. Er zal dan dus toch zo nu en dan over bijzaken gesproken moeten worden. De heer Van der Wal is ook nog ingegaan op het feit dat het model dat wij nu vaststellen de komende vier jaar niet gewijzigd zal kunnen worden. Ik ben het met hem eens dat, mocht over één, anderhalf jaar blijken dat wij iets hebben besloten wat beter een beetje anders kan worden geregeld, wij ons zelf niet op slot moeten zetten en zeggen dat wijziging niet kan en dat wij eerst vier jaar moeten wachten. Dat lijkt mij geen verstandig besluit. Je moet altijd voor je zelf een „escape" maken. De voorzitter heeft al gereageerd op de inventarisatie van het benoemingenbeleid. In het verleden heeft mijn fractie ook wel eens aangedragen dat wij daar graag wat meer zicht op zouden willen hebben. Dan de moties van PAL. Motie I. Daarin wordt voorgesteld om punt lc op pagina 10 van het rapport te laten vervallen. Ik zou met mevrouw De Jong en de burgemeester willen zeg gen: maak er een spaarzaam gebruik van, maar zet je zelf ook wat dit punt betreft niet op slot. Ik denk dat er in het verleden wel eens zaken zijn geweest waarover wij in een beslo ten vergadering hebben gesproken en waarvan je ook nu nog denkt dat dat een goede zaak is geweest. Ik vind dat de raad die mogelijkheid moet houden. Ik ben het met de burgemees ter eens dat wij er zelf levend bij zitten. Motie II. Wij steunen deze motie niet, omdat wij er in principe vanuit gaan dat datgene wat daarin wordt gevraagd ook gebeurt. Het gaat over het vragen van advies. Een daad werkelijk advies, dus niet als het college al heeft besloten. Wij vinden deze motie overbodig. Motie III gaat over het bijwonen van vergaderingen van b. en w. door raadsleden. Waar 41 om wordt dat gevraagd? Ik begrijp van de heer Van der Wal dat het erom gaat dat de kleine re fracties, die niet zijn vertegenwoordigd in het college, een achterstand hebben in infor matie. Die achterstand in informatie is volgens mij meestal een kwestie van een paar dagen. Wat weet een grote fractie meer? Die weet zo nu en dan, voordat het college vergadert, wat op die agenda staat. Een paar dagen daarna ligt de agenda met alle stukken erbij in de Leeskamer. Die achterstand in informatie is dus maar een kwestie van enkele dagen. Mocht een en ander op een ander vlak liggen, dan ben ik wel van mening dat kleinere fracties moeten worden geïnformeerd. Wij hebben dat ook bepleit in het collegeprogramma. Motie IV. Over deze motie, betreffende het initiatiefvoorstel van PAL, is uitgebreid ge praat in beide commissievergaderingen. Er is ook nog weer op ingegaan in de Reactienota. Op dit moment wil ik volstaan met te zeggen dat wij, net als het college, van mening zijn dat de verkiezingsuitslag nu eenmaal bepaalde consequenties heeft en dat je die niet moet corri geren via dit initiatiefvoorstel. De heer Sijbesma: Een korte reactie op de ingediende moties, mijnheer de voorzitter. De heer Van der Wal had de moties, voordat dit punt aan de orde was, al op onze tafels neerge legd. Ik heb in eerste instantie de onderwerpen van deze moties reeds meegenomen, juist omdat onze mening daarover anders is. Het zal duidelijk dat wij geen van deze vier moties zullen ondersteunen. De heer Bijkersma: Ik wil een korte reactie geven naar aanleiding van uw beantwoor ding, mijnheer de voorzitter, van datgene wat ik in eerste instantie naar voren heb ge bracht. U zegt dat in de externe Overlegcommissie bejaardenproblematiek in brede zin - dat zal wethouder Heere ook doen - deze materie en alles wat ermee annex is zal worden behan deld. Ik wil u verzoeken de commissie het ouderenbeleid te laten behandelen, want ik denk dat dat meer aanspreekt. Mensen van 55 jaar voelen zich natuurlijk nog niet bejaard. Ik wil niet meer discussiëren over de externe Overlegcommissie werkgelegenheid. Ik ben blij dat die commissie nu het karakter krijgt dat wij zes jaar geleden al beoogden met onze stellingname. Ik wil dan nu reageren op de moties van PAL. Motie I. PAL heeft deze motie ingediend omdat zij denkt dat hetgeen is gesteld in het rapport op bladzijde 10, onder punt lc, niet zal voldoen. Wij denken dat dat juist wel zal voldoen, zeker na de motivering die in het rap port staat en die welke de voorzitter vanavond heeft gegeven. Dat is dan ook de reden dat mijn fractie geen behoefte heeft aan motie I. Motie II. De heer Van der Wal heeft gezegd dat daaruit geen wantrouwen spreekt en dat zijn fractie geen wethouders tegen elkaar wil uitspelen. Toch heb ik het gevoel dat de motie wat wantrouwen uitspreekt, maar ik kan dat natuurlijk niet bewijzen. Bovendien vinden wij dat het college, net zoals u dat zegt, mijnheer de voorzitter, de zaken afhandelt zoals het die moet afhandelen en misschien nog wel eens terug zal komen op eenmaal ingenomen stand punten Motie III. Met mevrouw Brandenburg ben ik het eens dat er een goede besluitenlijst van b. en w. is, waaruit je toch een heleboel informatie kunt halen. Als je dan denkt dat je nog onvoldoende geïnformeerd bent dan heeft de praktijk wel bewezen, althans die ervaring heeft mijn fractie, dat je dan uitvoerige informatie kunt krijgen bij de ambtelijke instanties. De motie van PAL is dan ook overbodig. Motie IV. Wij hebben hierover al gesproken naar aanleiding van het rapport. Een en an der is ook al besproken in de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden. Ik wil er op wijzen dat er in de motie iets staat wat onjuist is. In het besluit van de motie staat onder punt lc: „tot lid van een raadsadviescommissie kunnen alleen personen worden benoemd wier namen voorkomen op de geldig verklaarde lijst van kandidaten voor de laatst gehouden ver kiezingen voor de gemeenteraad;" Er is helemaal geen regeling opgenomen als iemand van partij verandert, want dat gebeurt bij sommige partijen nog wel eens. Bovendien is er hele maal niets geregeld in het geval iemand buiten de gemeente gaat wonen. Inhoudelijk is de motie ook niet juist. Ik denk dat PAL in haar voortdurende motiedrang voorbij is gegaan aan de werkelijkheid. De heer Van der Wal: Het algemene beeld van de reacties van de andere fracties en ook van het college op onze moties is dat de knelpunten in mindere maar vooral in meerdere mate wel worden erkend. Er wordt erkend dat het werk zwaarder wordt en voor de kleinere frac ties moeilijker is, enz. Maar de oplossingen die daarvoor worden aangedragen worden stuk voor stuk afgewezen. Het is toch juist de bedoeling om - ik wijs ook op het primaat van de raad - door middel van het nieuwe commissiestelsel de zaken beter te regelen voor kleine fracties? Ik ga dan nu om wille van de tijd in op de reacties op onze moties. Motie I. De burgemeester zegt dat de marge nodig is en dat de raad er zelf bij zit. Dat is in alle gevallen zo, dus wat dat betreft zou je eigenlijk niets hoeven te regelen. Verder zegt de burgemeester dat een bepaald gesprek speculatie kan uitlokken. Hij gaat dan voorbij aan wat er in de Verordening op de Openbaarheid van Bestuur staat. Daarin staat namelijk al dit soort zaken uitputtend genoemd. Deze regeling is dus in feite volledig overbodig. Iets

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 21