12
Meenthe en de Wijkvereniging Bilgaard. Wij wachten wat dat betreft de verdere ontwikkelin
gen en de nadere voorstellen af.
De heer Dubbelboer: Na de uitgebreide bespreking in de Commissie voor de Ruimtelijke
Ordening heeft onze fractie geen behoefte meer om nu nog uitgebreid in te gaan op de Be
leidsnota Stadsvernieuwing 1986. Mevrouw Jongedijk is begonnen met het college te bedan
ken voor de nota en de wijze waarop die tot stand is gekomen. Ik neem aan dat zij daarbij
ook bedoeld heeft dat het college deze dank over zal brengen aan de werkgroep. (De heer
De Vries (weth.): Nee hoor!) Ik heb er wel behoefte aan dat de dank ook in die richting
wordt overgebracht. Ik wil met name ook de ambtenaren die kans hebben gezien dit stuk te
maken daarmee complimenteren. Het is een duidelijk stuk, waar onze fractie in elk geval, na
de toelichting, alle opmerkingen en besprekingen die er geweest zijn in de commissies, gaar
ne mee akkoord gaat.
De heer Timmermans (weth.): Mevrouw Jongedijk en de andere sprekers hebben instem
ming betuigd met het voorstel van het college. Zij heeft een compliment gemaakt in de rich
ting van het college, maar ik heb begrepen dat dat ook bedoeld is in de richting van de
werkgroep. De heer Dubbelboer sluit zich daarbij aan, met name voor wat betreft de werk
groep. Het college is erkentelijk voor dit compliment. Ik wil toch even twee personen noemen
die een grote bijdrage in deze hebben geleverd. In de eerste plaats mijn voorganger, de
heer Geerts, die de essentie van de voorbereiding van dit werk heeft begeleid. In de tweede
plaats de voorzitter van de werkgroep, de adjunct-secretaris mr. Lassche, die een buitenge
woon stimulerende rol heeft vervuld bij de opstelling van de nota.
Alle woordvoerders hechten belang aan de aandacht die wordt gegeven aan de naoorlog
se wijken en met name ook aan het realiseren van bovenwoningen in de lege ruimten boven
winkels in de binnenstad. Wij zullen de raad binnenkort nadere voorstellen doen over de op
zet van een dergelijke aanpak.
Mevrouw Jongedijk heeft er tot slot nog op gewezen dat wij niet op onze lauweren moe
ten gaan rusten. Ik denk ook niet dat wij daar de gelegenheid voor zullen krijgen. De pro
blematiek van de naoorlogse wijken - wij praten dan slechts over een onderdeel - zal ons er
in de komende jaren toe dwingen daar zorg en aandacht aan te besteden.
De heer Van der Wal is er ook erkentelijk voor dat wij aandacht geven aan de naoorlogse
wijken en dat wij die in de planning hebben opgenomen. Hij stemt in met de voorgestelde fi
nancieringsmethode. Wij kunnen daar wellicht bij het volgende agendapunt nog op terugko
men.
De heer Van der Wal heeft ook gesproken over de accentverlegging van nieuwbouw van
accommodaties naar de verbetering van de bestaande accommodaties. Er wordt daarbij vooral
gedoeld op zaken als geluidsdicht maken, enz. Ik wil er op wijzen dat de Beleidsnota Stads
vernieuwing 1986, voorzover die in dit verband een rol speelt - wij hebben het dan over
stadsvernieuwingsgebieden die nog integraal zullen worden aangepakt, namelijk de wijk Wel
gelegen, de Zeeheldenbuurt en de Indische Buurt - niet verder gaat dan wat er in de een
aantal jaren geleden vastgestelde Accommodatie-nota ten aanzien van deze wijken is gefor
muleerd. In de Accommodatie-nota is aangegeven dat de gebieden waar het hier over gaat
een samenhang hebben en gezamenlijk van de sociaal-culturele accommodaties gebruik zullen
moeten maken. Wel is het zo dat het college niet uitsluit dat, voorzover het gaat om concrete
begeleiding van de stadsvernieuwingsproblematiek - dat staat ook duidelijk in de raads-
brief -, er per buurt een projectbureau wordt ingesteld, omdat het denkbaar is dat de
buurtaccommodatie die dan in een andere buurt gelegen is daar toch niet de meest optimale
voorziening voor zal zijn. De door de heer Van der Wal ingediende motie gaat in op de actu
alisering van de Accommodatie-nota. Ik zou willen voorstellen dat wethouder Heere daarop
reageert.
De heer Sterk heeft ook instemming betuigd met het voorstel van het college. Hij heeft
daarnaast de aandacht gevestigd op de leefmilieuverordening en het feit dat het college
voornemens is om na één jaar die zaak te evalueren. Bovendien heeft hij gewezen op de mo
gelijke financiële consequenties. Mijn indruk is dat de financiële consequenties van deze re
geling niet erg groot zullen zijn, want de regeling dwingt niet maar houdt alleen bepaalde
ontwikkelingen tegen. Maar voorzover er financiële consequenties vallen te ontdekken in die
situatie zullen wij die zeker meenemen in de evaluatie.
De heer Sterk heeft gewezen op de toezegging die is gedaan in de richting van onder
meer de Indische Buurt met betrekking tot de verkeersonveilige situaties. De vraag van de
buurt was om, vooruitlopend op de definitieve aanpak in het kader van de integrale stads
vernieuwing, een aantal concrete problemen eerder aan te pakken. Wij hebben toegezegd dat
wij met behulp van adviezen van de verkeerscommissie aandacht zullen schenken aan de
kleinere problemen. Zaken die grote financiële consequenties hebben kunnen wij namelijk op
korte termijn niet honoreren. Er wordt momenteel aan deze materie gewerkt. In de richting
van de buurt zullen er wat dat betreft zeker binnenkort voorstellen worden gedaan.
De heer Sterk heeft voorts nog gewezen op de werkgroep die in de Meenthe zal worden
ingesteld. Het lijkt mij niet verstandig om, waar wordt gesproken over vertegenwoordigers
13
van zowel de wijkvereniging Bilgaard als de werkgroep de Meenthe, op dit moment al een
uitspraak te doen of de wijkvereniging hierbij in het geheel wel of niet moet worden betrok
ken. De raad zal een concreet voorstel krijgen over de taak en de samenstelling van deze
werkgroep op basis van wat hierover in de Beleidsnota Stadsvernieuwing 1986 staat. Wij
kunnen dan discussiëren over de vraag hoe een en ander precies moet worden opgezet.
De opmerking van de heer Dubbelboer over het compliment in de richting van de werk
groep heb ik beantwoord.
Ik heb hiermee alle vragen en opmerkingen beantwoord, mijnheer de voorzitter.
De heer Heere (weth.): Ik wil het volgende zeggen naar aanleiding van de opmerking
van de heer Van der Wal over punt 10 van de in de Beleidsnota Stadsvernieuwing 1986 opge
nomen conclusies en aanbevelingen en de motie die hij daarover heeft ingediend. Lezing van
genoemd punt 10 leidt mij tot de conclusie dat de vrij vergaande consequentie die de heer
Van der Wal uit die passage lijkt te trekken voorbarig en onjuist is. Er staat alleen dat het
accent zal worden verlegd van de realisatie van nieuwe accommodaties naar de aanpassing,
verbetering en dergelijke van bestaande accommodaties. Er staat dus niet dat er geen nieu
we accommodaties meer zullen komen. Het ligt mijns inziens voor de hand dat bij een zo gro
te hoeveelheid reeds gerealiseerde accommodaties met name aanpassingen en verbeteringen
van bestaande accommodaties steeds nadrukkelijker in beeld zullen moeten komen. Vandaar
het verleggen van het accent.
Vervolgens vraagt de heer Van der Wal zich af of de behoefte aan nieuwe accommodaties
dan wel aan aanpassing en verbetering bekend is en of de werkgroep groot onderhoud bij
het onderzoeken van die behoefte zal worden betrokken. Die laatste vraag kan ik bevesti
gend beantwoorden.
Dan nog een paar feiten. De Accommodatie-nota loopt tot en met 1985 en is dus inder
daad aan herziening toe. Het Sociaal-cultureel Plan loopt tot en met 1986 na verlenging zoals
wij vorig jaar hebben besloten en is in 1987 aan verlenging toe. Dat besluit is reeds door de
raad genomen. Wat ligt dan meer voor de hand van het college te verwachten dat het, daar
waar zowel de Accommodatie-nota als het Sociaal-cultureel Plan opnieuw moeten worden op
gesteld, daartoe de nodige voorbereidingen treft en de discussie alsmede een afgewogen be
leidsbeslissing daarover in de raad mogelijk maakt? Dat behoort tot de normale taak van het
college. In die zin is de motie van de heer Van der Wal naar mijn mening dan ook het intrap
pen van een open deur en om die reden overbodig.
Mevrouw Jongedijk-WellesDe reactie van wethouder Timmermans geeft mij geen aanlei
ding tot het maken van opmerkingen. Ik wil nog wel een opmerking maken over de motie van
PAL. Wij hebben geen behoefte aan deze motie. Wij zijn het eens met de motivering die wet
houder Heere heeft gegeven.
De heer Van der Wal: Wethouder Timmermans geeft een wat vaag antwoord wat betreft
het accommodatiebeleid. Wat hem betreft gaat dat alleen over de accommodaties die binnen
het werkingsgebied van de Beleidsnota Stadsvernieuwing vallen en hij noemt dan wijken die
in de Schil-Oost zitten. Ik wil er wel op wijzen dat de stadsvernieuwingsnota met ingang van
dit jaar grensoverschrijdend bezig is - dat is maar gelukkig ook - en dat ook de naoorlogse
wijken erbij worden betrokken. Accommodaties in die richting, de toekomstige stadsvernieu
wingsgebieden, zijn dus wel degelijk onderwerp van de nota. Is dat nu niet concreet het ge
val, dat zal zeker op middellange termijn zo zijn. De wethouder wijst er op dat in de Accom
modatie-nota, die inmiddels verouderd is, staat dat de Indische Buurt gebruik zal maken
van het buurthuis Welgelegen. Een fractiegenoot heeft de Accommodatie-nota er op nagele
zen, maar dat staat er zeker niet zo expliciet in.
Dan ga ik over naar het antwoord van wethouder Heere over dit zelfde punt. Hij zegt
dat de conclusie die ik trek uit punt 10 van de conclusies en aanbevelingen in de Beleidsno
ta Stadsvernieuwing te voorbarig en onjuist is. De tekst is overigens vrij onschuldig: wij
verleggen wat een accent. Hetgeen genoemd is in punt 10 is de conclusie van wat er op
bladzijde 46 van de Beleidsnota Stadsvernieuwing staat. Daarin worden allerlei punten naar
voren geschoven, zoals groot onderhoud, geluidsdicht maken en nieuwe investeringen. Die
punten leiden er in samenhang toe dat minder nieuwbouw maar een grotere aanpak van de
bestaande bebouwing gewenst is. Wij bestrijden dat ook niet op voorhand, wat trouwens ook
niet uit onze motie kan worden gelezen. De ervaring is alleen dat, als er sprake is van ac
centverschuiving van nieuwbouw naar herstel van bestaande bebouwing - in dit geval gaat
het om de Beleidsnota Stadsvernieuwing -, dat heel snel een soort eigen leven gaat leiden.
Met name de Indische Buurt en Welgelegen hebben gereageerd op de nota en gezegd dat de
accentverschuiving hun het buurthuis kost c.q. de noodzakelijke uitbreiding daarvan. Die
conclusie wordt eigenlijk wel bevestigd en vloeit voort uit eerdergenoemd punt 10. Ik vind
het dus allerminst voorbarig en onjuist om die conclusie te trekken. Wij willen wat dat be
treft eerst een geactualiseerde Accommodatie-nota hebben. Ik heb van de wethouder begre
pen dat wij die na de zomer kunnen verwachten.
Wethouder Heere heeft ook gezegd dat de Werkgroep groot onderhoud bij een en ander