24
25
moeten daar wel achter staan. De promotie van Leeuwarden moet door iedereen worden ge
dragen. De heer Jansma heeft gezegd dat de burgemeester en de wethouders Miedema en
Kessler de kar moeten trekken. Ik vind dat het gemeentebestuur - dat zijn degenen die in
de raad zitten - dat moet doen. Het gemeentebestuur zal de werkgelegenheid, die in het be
lang is van heel Leeuwarden, moeten bevorderen. Wat moet een ambtenarenkorps als in de
raad negatief over het bedrijfsleven wordt gesproken? Gelukkig heb ik vanavond alleen maai
positieve geluiden gehoord. Maar er is natuurlijk ook wel eens een negatieve klank van het
gemeentebestuur van Leeuwarden over het bedrijfsleven. Ik wil ervoor waarschuwen dat
niet het college de kar moet trekken, maar in de eerste plaats de raad. Het college moet na
tuurlijk datgene wat het voorstelt uitwerken en propageren. Maar wij zullen met zijn allen
- het college en de raad - het ambtenarenkorps zo moeten motiveren dat dat onze gedachten
over deze kwestie aanvoelt en weet dat, als het bezig is het bedrijfsleven steun te verlenen
de raad daar achter staat. Het moet niet alleen een zaak zijn van vakjargon, enz., maar ook
van werkelijk doen en dienstbaar zijn aan degenen van wie wij denken dat de gemeente
Leeuwarden/de bewoners van Leeuwarden daar voordeel bij zullen hebben. Het gaat dus om
een kwestie van mentaliteit.
Het college heeft gelijk wanneer het zegt te hopen dat het bedrijfsleven in Leeuwarden
zal investeren. Maar dat is niet het enige. Ik vind dat ook de middenstand, die een belang
rijke sector in onze stad is, dezelfde stimulerende steun van ons moet krijgen. Het gaat dan
natuurlijk niet alleen om het verstrekken van een bouwvergunning, maar ook om het oor en
oog hebben voor de noden van dit instituut, want er werken nogal wat mensen in de sector
middenstand van onze stad. Wij zullen ook in die richting moeten werken.
Eén onderwerp is in de nota niet naar voren gebracht - maar misschien komt dat nog bij
het voorlichtingsbeleid -, namelijk propageren dat Leeuwarden een goede stad is om in te
wonen. Wij moeten een groter aantal mensen naar Leeuwarden trekken om daar te komen wo
nen. Dat hoort ook bij het promotie- en acquisitiebeleid. Ik heb tijdens de laatste algemene
beschouwingen gezegd dat het mijn fractie tijdens bedrijfsbezoeken opviel dat veel mensen
die tot het hogere kader of middenkader van een bedrijf behoren niet in Leeuwarden wonen
Een aspect van promotie is onder meer om die mensen te bewegen in Leeuwarden te komen
wonen, want zij zullen de gemeenschap verbreden en verdiepen.
Ik heb al gezegd dat het hier niet alleen een zaak is van theorie, maar ook juist van
doen. Wij verwachten van het hele college dat het het voortouw zal nemen en hopen dat het
in de raad een ruime steun zal vinden voor werk dat gedaan wordt in het belang van Leeu
warden
Kortom, mijnheer de voorzitter, u begrijpt dat mijn fractie met vreugde deze nota ge
presenteerd ziet. Wij stemmen in met de nota, maar vinden dat die nog maar een begin is.
De totale mentaliteit moet zodanig zijn dat iedereen zegt: wij herkennen ons in Leeuwarden.
Leeuwarden moet een eigen positie in Nederland en Friesland krijgen, zodat de mensen en
bedrijven zeggen: wij willen naar Leeuwarden toe. Want daar gaat het ons tenslotte om.
Ik dank u vriendelijk, mijnheer de voorzitter.
De hear Miedema (weth.)De hear Jansma hat sein dat hjir sprake is fan in oanset ta in
gemeentlik promoasje- en akwisysjebelied. Hy is it iens mei de nota. Fierder seit de hear
Jansma dat de gearwurking mei de oare kearngemeenten loslitten is en dat wy op eigen man-
neboet troch gean. Dat is net hielendal wier. Wy geane yndied op eigen manneboet troch,
mar dat dogge wy - dat kin men ek yn de nota léze - njonken itjinge by de provinsje bart.
As wy fan de provinsje goede ütstellen krije of wannear't op bepaalde punten om gearwur
king frege wurdt, dan moatte wy dér op ynspylje. Wy moatte dizze saak hiel breed sjen.
Njonken itjinge der no al bart, dogge wy ek itjinge ütsteld wurdt yn de nota. Sa moatte jo
dizze saak sjen, mynhear Jansma.
De hear Jansma seit fierder dat de ütfiering en koördinaasje by it buro „Economische
Zaken, Onderzoek en Statistiek" (EZOS) goed barre moat en dat it buro goed bemanne bliu-
we moat. Hy hat folslein gelyk. Ien en oar hinget lykwols net fan ien man of, mar fan de
ynstelling fan dat buro en it feit hoe't it giet. De ynstelling fan dizze sektor mei dochs in
sekere garansje ynhalde dat it goed giet.
Ik bin it mei de hear Jansma iens dat it buro EZOS gjin loketfunksje krije mei. Oan de
oare kant is it ek net de bedoeling dat de lju mei alle mooglike strikaazje üntfongen wurde
yn in grutte keamer. Dy kant moatte wy net op. Wol moatte wy in uterst saaklike en korrek
te behanneling garandearje. De lju moatte net mei de holle troch in loket hoege, mar op in
saaklike en ienfaldige wize de ynformaasje krije dêr't hja om freegje. Boppedat moat datjingf
neikommen wurde wat tasein is. My tinkt dat wy dan in hiel ein yn de goede rjochting binne
De hear Jansma hat ek eat sein oer it „Economisch Technologisch Instituut voor Fries
land" (ETIF). Dat it ETIF opdoekt is heart wat foars. It ETIF is ferpleatst fan de Sophialea
ne nei de Twabaksmerk. Dit ynstituut hie oant no ta in buro „Bedrijfsleven" en in buro
„Onderzoek". Dat léste buro bliuwt wol, mar wurdt no ek buro „Bedrijfsleven" neamd. De
gearwurking tusken dy sektoren en üs ófdieling „Economische Zaken, Beleidsplanning en
Organisatie" (EBO) hat altyd goed west en ik haw gjin inkelde reden om oan te nimmen dat
dy no minder wurdt.
De heer Janssen heeft terecht de vinger gelegd bij het feit dat wij de reeds in onze stad
gevestigde ondernemers en bedrijven niet moeten vergeten. Wij moeten ons niet toespitsen
op een vogel in de lucht, hoewel die misschien wel erg belangrijk is. Ik ben het volstrekt
met de heer Janssen eens dat in de eerste plaats het belangrijke stuk werkgelegenheid dat
in Leeuwarden aanwezig is de aandacht moet hebben. Wij zijn daar ook druk mee bezig. In
het kader van werkbezoeken en bijvoorbeeld de bedrijvencontactdagen willen wij goede con
tacten leggen met met name Leeuwarder ondernemers. Wij tonen belangstelling in die rich
ting en informeren ook naar wat er schort aan bepaalde zaken en hoe dat beter zou kunnen.
De heer Janssen heeft gezegd dat een informele bijeenkomst met het bedrijfsleven hem een
goede zaak lijkt. Wij nemen daar met genoegen kennis van.
Vervolgens maakt de heer Janssen een opmerking over verwijzingsborden, een altijd wat
hachelijk onderwerp. In een vorige raadsperiode hebben fracties hele lijsten geproduceerd
met daarop vermeld de zaken die allemaal verwezen moesten worden. Daar is niet zoveel van
terecht gekomen. Wij zijn wel tot de conclusie gekomen dat een aantal verwijzingsborden een
erg goede zaak zou zijn. Het komt nog te vaak voor dat mensen die niet uit onze regio ko
men twee uur zoeken voordat zij de plaats hebben gevonden waar het gemeentebestuur
werkt. Het is een goede zaak dat wordt aangegeven waar het stadhuis is. Maar ik denk met
name ook wat de verwijzing betreft aan een aantal industrieterreinen. Telkens blijkt weer
dat mensen van buiten Leeuwarden grote moeite hebben om de Hemrik te vinden. Zo is er
nog een aantal zaken waar in het kader van de verwijzing aandacht aan zou moeten worden
besteed.
Wij onderschrijven de opmerking van de heer Janssen dat er een goed contact moet zijn
met de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Wij menen dat dat contact al goed is en dat
moet zo blijven.
Tot slot betuigt de heer Janssen namens zijn fractie instemming met de nota, maar zegt
nog wel dat het werkgelegenheidsfonds aangevuld zal moeten worden. Als er op korte ter
mijn goede initiatieven komen in het kader van het werkgelegenheidsfonds, dan moeten wij
een noodverband leggen en proberen op een andere wijze geld te krijgen, want die initiatie
ven mogen daar niet op afstoten. Bij de aanbieding van de begroting zal hier rekening mee
moeten worden gehouden. Het college zal zich er op moeten beraden of de vaste post voor
promotie en acquisitie een zelfstandig onderdeel wordt van de begroting. De gelden die no
dig zijn voor promotie en acquisitie moeten niet ten laste worden gebracht van het werkgele
genheidsfonds, want dat moet een fonds blijven voor incidentele zaken. De vaste post voor
promotie en acquisitie is belangrijk genoeg voor het hebben van een zelfstandige plaats op
de begroting.
De heer Meerdink heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de vraag hoe PAL tegen
over het bedrijfsleven staat. Ik heb met enig genoegen geconstateerd hoe PAL daarover
denkt
Naar de mening van de heer Meerdink ontbreekt in de nota de positie van Leeuwarden in
de nationale economie. Hij vindt die positie tamelijk zwak. Ik denk dat dat ook niet zo ver
wonderlijk is als je naar het verleden kijkt. Leeuwarden was vroeger de hoofdstad van een
puur agrarische provincie waar 80% van de werkgelegenheid geënt was op de landbouw.
Sinds de jaren '50 is de landbouw hier sterk teruggelopen, wat tevens een daling inhoudt
van de werkgelegenheid ook in Leeuwarden. Wij hebben die daling moeten opvangen met
werkgelegenheid die niet direct verbonden was met de agrarische sector. Wij zitten nog mid
den in dat proces en moeten daarmee doorgaan. Dit beeld heeft Leeuwarden echter wel ach
terstand bezorgd ten opzichte van de provincies die van nature een andere basis hebben.
Daar komt nog bij dat de energieprijzen, die door het energiebeleid en misschien toevallige
omstandigheden in het Zuiden van het land vier tot vijf cent lager waren dan in het Noor
den, van wezenlijke invloed zijn geweest op de vestiging van bedrijven in Friesland. De
ontwikkelingen gaan thans heel duidelijk in de richting van één energieprijs voor heel Ne
derland. Daarmee wordt een belangrijk nadeel dat wij tot nog toe hadden weggewerkt. Zo is
er echter nog een aantal zaken dat zich duidelijk laat verklaren.
De heer Buurman heeft een heel waardevolle opmerking gemaakt - wij moeten deze zaak
ook eens van de fleurige kant bekijken - toen hij zei dat wij de goede arbeidsmentaliteit ook
moeten promoten. Wij bespeuren regelmatig tijdens bedrijfsbezoeken dat de Friese vestiging
van een bedrijf wat de arbeidsmentaliteit betreft in gunstige zin naar voren komt. Ik ben
het volstrekt met de heer Buurman eens dat dat punt in het promoten heel duidelijk de aan
dacht moet hebben.
De heer Meerdink heeft gezegd dat wij de vakbeweging meer bij deze zaak moeten be
trekken. Wij zijn dat van harte met hem eens. Maar ik heb wat twijfels of de vakbeweging
ook direct in de stuurgroep zitting moet nemen. Het college heeft besloten om het contact
met de vakbeweging te verbeteren. Wij kwamen tot nog toe zeer sporadisch bij elkaar. Tij
dens een gesprek met de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en het Christelijk Na
tionaal Vakverbond (CNV) is afgesproken dat er met een zekere regelmaat overleg zal
plaatsvinden. Wij hebben in dat verband de lijn gekozen dat van beide kanten informatie
wordt gegeven, zodat wij van elkaar kunnen leren. De vakbeweging kan bijvoorbeeld vragen
waarom de gemeente Leeuwarden bepaalde dingen niet zus of zo doet of waar nog mogelijkhe-