28 De heer Bijkersma doet alsof de middenstand niet bij het bedrijfsleven zou horen, want hij maakt daar een aparte indeling van. Ik vind dat de middenstand een onderdeel is van he bedrijfsleven. Of het nu een klein bedrijf, een een- of tweemansbedrijf of een bedrijf met 2.000 werknemers is, deze bedrijven behoren tot het bedrijfsleven en zijn als zodanig erg belangrijk. Vooral de startende kleine bedrijven kunnen er nogal wat aan doen om de werk gelegenheid weer aan te laten trekken. Verder slaat de VVD zich nogal op de borst over het feit dat zij steeds klaar heeft gestaan om een hand te reiken in de richting van het bedrijfs leven. Ik zie dit meer in het kader van: meiregen maak dat ik groter word. Ik wil het hierbij laten, mijnheer de voorzitter. De heer Meerdink: Ik ben blij dat de wethouder heeft gezegd dat de contacten met de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) goed zijn. Wij hebben daar in de commissie ook over gepraat. Mijn opmerking nu had meer betrekking op de stuurgroep die het onderzoek zal begeleiden naar de sterkte-/zwakte-ana lyse van Leeuwarden. Het lijkt mij zinvol dat de vakbeweging ook in deze stuurgroep verte genwoordigd is, omdat die een andere invalshoek heeft. Ik ben blij dat de wethouder mijn visie onderschrijft dat de positie van Leeuwarden in het algemeen zwak is. Ik ben het met hem eens dat er inderdaad het een en ander aan moet gebeuren. Ik ben verder blij te horen dat het verhaal in de nota geen openbare schuldbelijdenis is, Ik kreeg die indruk, omdat er gedaan wordt alsof de mensen nu ten opzichte van vroeger niet hun best doen. De manier waarop wethouder Miedema in de richting van de heer Bijker sma reageerde deed al blijken dat hij het in ieder geval met de zienswijze dat er tot nu toe maar een potje van is gemaakt niet eens is. De heer Janssen heeft mijn opmerking over de werkgelegenheid opgevat als kritiek op de PvdA-fractie. Ik heb misschien ook wel kritiek, maar mijn opmerking was zo bedoeld dat er in het algemeen bij de PvdA een tendens is om toch weer erg veel heil van de marktsector te gaan verwachten en dat ook vrij kritiekloos te doen. De strekking van mijn verhaal was dat wat het economisch beleid betreft een kritische zin uit de sociaal-democratische hoek mo gelijk moet blijven, maar dat natuurlijk geprobeerd moet worden werkgelegenheid naar Leeu warden te halen. Ik hoop dat de heer Janssen het hiermee eens kan zijn, want anders moe ten wij ook wat dit punt betreft in de toekomst de degens gaan kruisen. De heer Jansma heeft gezegd dat zijn opmerking over criminaliteit alleen maar bedoeld was om aan te geven dat wij veilig moeten kunnen wonen in Leeuwarden. Ik ben het daar natuurlijk mee eens, maar dat geldt in het algemeen en niet alleen voor het bedrijfsleven. Mijn opmerking over Friestaligheid was niet gericht tegen de heer Jansma, want ik sprak over „anderen". In de commissie is inderdaad gesproken over het feit dat, omdat er in Leeuwarden Fries wordt gesproken, dat wel eens een negatieve invloed zou kunnen heb ben op het aantrekken van nieuwe bedrijven. Uit een onderzoek van het Economisch Tech nologisch Instituut voor Friesland (ETIF) is gelukkig gebleken dat dat niet het geval is. Daar hoeven wij dus in ieder geval niet bang voor te zijn. Als ik de heer Bijkersma hoor praten, dan lijkt het net alsof wij het in de raad allemaal met elkaar eens zijn, want wij zijn allemaal vriendelijk voor het bedrijfsleven. Hij vertaalt een en ander op een wijze zoals ik het niet heb bedoeld. Zijn kritiekloze benadering van het bedrijfsleven is zeker niet de mijne. Ik vraag mij zelfs af of de heer Bijkersma wel zo kri tiekloos is als hij suggereert te zijn. Ik kan mij niet voorstellen dat de heer Bijkersma staat te juichen wanneer bijvoorbeeld Union Carbide - dit bedrijf heeft enkele jaren geleden een ramp veroorzaakt in Bhopal - zegt Leeuwarden een aardige plaats te vinden en dat zij daar een bedrijf wil neerzetten. De heer Bijkersma zal dan ook de voorwaarde stellen dat dat op een goede manier gebeurt, dat de veiligheid voor omwonenden en de bevolking is gegaran deerd en dergelijke, want dat is niet meer dan logisch. Het verschil zit hem denk ik meer in wat voor voorwaarden er aan het bedrijfsleven worden opgelegd. Sta je als gemeenteraad kritiekloos alles toe wat het bedrijfsleven wil of zeg je als gemeenteraad dat wij niet alles kunnen accepteren omdat wij ook rekening moeten houden met de bevolking en het beleid da: op andere terreinen wordt gevoerd en daar ook verantwoordelijk voor zijn. Een en ander laat echter onverlet de noodzaak om een oplossing te vinden voor het probleem van de werk loosheid. De heer Buurman: Ik heb niet veel behoefte om te reageren, alleen even naar aanleiding van het betoog van de heer Bijkersma. Hij heeft tenslotte het debat opgesierd met een gloedvol betoog dat toch wel de aandacht vroeg en waar goed naar te luisteren was. Ik vind alleen dat de heer Bijkersma wat overdreven heeft; daar ben ik het met de andere fracties wel over eens. Gedurende de tijd waarin mijn fractie zitting heeft in de raad hebben wij ons continu bedrijfsvriendelijk opgesteld, zij het dat wij van mening zijn en blijven dat bedrijfs belangen en milieubelangen met name zorgvuldig tegenover elkaar moeten worden afgewogen. Het bedrijfsvriendelijk opstellen is bepaald geen monopolie van de VVD. 29 De heer Bijkersma: Ik wil beginnen met het geven van een reactie op datgene wat wet houder Miedema heeft gezegd. Hij stelt zich voor dat er een vaste post komt voor promotie en acquisitie, los van de post werkgelegenheid omdat die voor heel wat anders is bestemd. De wethouder zegt dat in de jaren met een slechte economische toestand geen geld was voor promotie en acquisitie. Ik wil wat dit punt betreft wat dieper in de geschiedenis duiken. Een aantal jaren geleden - dat was voordat de economische toestand verslechterde - mochten wij in de raad eens een grote som geld, een overschot, besteden. De mensen die toen in de raad zaten zullen zich dat nog wel herinneren. De VVD heeft toen een voorstel gedaan om een ge deelte van dat geld te besteden aan promotie en acquisitie. Dat voorstel is afgewezen. De heer Buurman kan dat natuurlijk niet weten, want hij zat toen nog niet in de raad. De frac tie van het CDA - ik wil nu niet ingaan op de vraag wie toen fractievoorzitter was - heeft dat voorstel mee afgewezen. (De hear Miedema (weth.): Ik wie doe fraksjefoarsitter. Als je aan geschiedschrijving doet, dan moet je toch een beetje dieper in de geschiede nis duiken en die ook naar voren halen. In de jaren van overvloed was er geld te besteden. De raad had wat betreft de verdeling daarvan andere voorkeuren. De VVD gaf er toen ech ter de voorkeur aan een deel van het geld te besteden aan promotie en acquisitie. Dat is de geschiedenis. (De heer Meerdink: Ik heb nooit een nota van de VVD gezien.) U zat in die tijd ook niet in de raad! (De heer Meerdink: Maar die nota is er nu nog niet!) Wij zijn niet zo dat wij alles op papier willen zetten. Wij zijn meer praktisch ingesteld. (De heer Meer dink: Doen wat nodig is!) Het antwoord dat ik zojuist aan wethouder Miedema heb gegeven geef ik ook aan de heer Jansma. Hij zegt namelijk dat zijn fractie destijds een motie heeft ingediend voor het instel len van een werkgelegenheidsfonds. Ver daarvoor was de VVD daar echter al over begon nen. Ik wil het wat dit punt betreft hierbij laten, want dit zijn de feiten. De heer Janssen heeft gezegd dat ik een onderscheid maak tussen het bedrijfsleven en de middenstand. Ja, dat heb ik gedaan. In de raadsbrief staat dat het promotie- en acquisi tiebeleid primair gericht zal zijn op het bevorderen van investeringen. Ik heb willen aanto nen dat je de middenstand, die een grote werkgelegenheid biedt, ook heel vriendelijk moet benaderen en dat je daar wat aan moet doen. Als je bijvoorbeeld een straat afsluit zonder daar met de middenstand over te praten, dan doe je slechte zaken. Dat is het verschil dat ik wil maken tussen middenstand en bedrijfsleven in het kader van de raadsbrief. De heer Meerdink zegt dat ik gezegd heb dat iedereen het met deze zaak eens is, maar dat ik niet ben ingegaan op de kritiek die PAL heeft. Dat is inderdaad zo en ik wil dat als nog graag doen. De heer Meerdink heeft gezegd dat de PAL-fractie een aantal sectoren af wijst. PAL mag dat best doen hoor, maar moet dat dan ook uitspreken. Kort geleden ver wierf een groot bedrijf in onze stad een belangrijke order op militair gebied. PAL wees die af. Zij heeft daar het recht toe, maar dat moet dan wel worden uitgesproken. (De heer Meerdink: Dat is toch ook gebeurd?) Ja, heel zacht. Ik vind het niet erg dat PAL tegen die order is, maar ik vind ook dat dat best naar voren gebracht mag worden. Het bedrijfsleven mag dat heus wel weten. Ik pas er namelijk voor dat wij hier acties krijgen tegen bepaalde bedrijven die misschien werkgelegenheid verschaffen in een sector die PAL niet aanstaat. Ik wil daar niet aan meewerken. Dit was hetgeen ik nog naar voren wilde brengen, mijnheer de voorzitter. De hear Miedema (weth.): In pear koarte opmerkingen, mynhear de foarsitter, want de hearen hawwe it meast tsjin elkoar praat. De hear Jansma hat it nochris han oer de gear- wurking mei de kearngemeenten. In struktureel oerlis mei de kearngemeenten giet üs te fier. Ynformeel hawwe wy kontakten genóch. De ferhaldingen binne tige goed. Mar de saak moat ek ütfierd wurde kinne. Wy dogge dus net mei oan it oerlis. De heer Janssen heeft nog een opmerking gemaakt over de oude ANWB-borden. In de Commissie voor Openbare Werken is daar volgens hem ook al eens over gepraat. Ik ben het met de heer Janssen eens dat wij wat aan de bewegwijzering zullen moeten doen. De techni sche uitvoering daarvan is vers twee. Wij zullen ter zake met een voorstel in de raad komen. Aan alles wat de heer Janssen in het kader van de bewegwijzering aan mogelijkheden heeft genoemd wil ik nog een sector toevoegen. Als wij straks het Oude Veemarktterrein als par keerplaats kwijtraken, zullen wij heel duidelijk en nauwgezet de andere parkeermogelijkhe- den in Leeuwarden moeten aangeven. Wij kunnen echter niet alles aangeven, want dan komt de hele stad vol met borden te staan. Er moet wat dat betreft een weloverwogen keuze ge maakt worden. Wij komen hierop terug. De heer Meerdink is terug gekomen op de sterkte-/zwakte-analyse en de vakbeweging. Hij voelt er veel voor dat de vakbeweging ook zitting krijgt in de stuurgroep. Daar scheiden onze wegen, want ik vind dat wij dat niet moeten doen. Ik ben van mening dat, wil je ade quaat kunnen optreden, je een stuurgroep echt klein moet houden. Wij hebben een aantal organisaties op het oog dat zitting neemt in de stuurgroep. Wij gaan proberen daar zo effec tief mogelijk mee om te gaan en zo snel mogelijk te werken. Ik zeg de heer Meerdink echter toe dat ik bereid ben het door hem aangesneden onderwerp in te brengen in het volgende gesprek met de vakbeweging, zodat die haar mening daarover kan geven. (De heer Meer dink: Eén persoon meer in de stuurgroep maakt toch niet zoveel uit?) Jawel, want iedereen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 15