In de huurovereenkomst is geen beperking van de mogelijkheid tot tussentijdse aankoop
van de opstal bedongen. Naar onze mening is daarin ook de grondaankoop besloten. De raad
had in 1982 wellicht deze beperking kunnen bespreken, hoewel ook toen alom bekend was
dat de rijksoverheid niet koopt met erfpacht van de onderliggende grond. Naar onze mening
is het nu te laat om alsnog een dergelijke beperking op te nemen en nu als een beperkende
voorwaarde te gebruiken. Dit feit brengt onze fractie er dan ook toe in te stemmen met het
voorstel van het college.
Wij willen nog wel de aandacht vestigen op het besluit, artikel 1, lid 2, waarin staat dat
de achterstallige huur eerst moet worden betaald. Mijn vraag is dan hoe een en ander even
tueel wordt afgedwongen.
Mevrouw De Jong: Ook voor mij is de Nota erfpacht altijd uitgangspunt geweest - ik wijs
even op het pleinafsluitend gebouw - en is dat in dit geval ook. De wethouder heeft gezegd
dat er doorslaggevende argumenten kunnen zijn - die waren er blijkbaar nu ook - om af te
wijken van het uitgangspunt erfpacht in de binnenstad. De Nota erfpacht heeft die mogelijk
heid ook opengelaten. Ik ben daardoor niet overtuigd en stem dan ook tegen de verkoop van
de grond. Ik ga akkoord met de verkoop van de opstal, maar ik vind dat wij de grond in ei
gendom moeten houden.
De heer Miedema (weth.): Ik heb in eerste instantie al gezegd, in antwoord op een
vraag van de heer Ten Hoeve, dat de motivering waarom erfpacht op dit moment niet in
beeld komt in de raadsbrief had behoren te staan. In mei 1982 is dit huurcontract met de
clausule van recht op koop in de raad aan de orde geweest. Uit het verslag van de raads
vergadering van 17 mei 1982 blijkt dat de raad niet over de verhuur heeft gesproken. De
heren Ten Hoeve en Van der Wal hebben gezegd dat het destijds niet nodig was om over de
erfpacht te praten, omdat de raad zich wat dat betreft al had uitgesproken. Zij hebben daar
volstrekt gelijk in.
De heer Van der Wal heeft opgemerkt dat het huurcontract niet is getekend; dat is
juist. Op het ministerie waren verschillen, onder andere door het feit dat er andere mede
werkers kwamen, die moeilijk overbrugbaar leken. De achterstand van de huur liep op. Op
dat moment heeft het ministerie gevraagd gebruik te mogen maken van de clausule om tot
aankoop over te gaan. Dat leek een zeer aanvaardbaar verzoek voor het oplossen van het
probleem
In 1982 was ook heel goed bekend dat de rijksoverheid niets in erfpacht wil overnemen.
Als de heer Ten Hoeve zegt dat met betrekking tot de Oostergoweg iets wat niet kon toch
bleek te kunnen dan heeft hij daar deels gelijk in. Er is altijd gezegd dat wij rond Leeuwar
den geen gelijkvloerse kruisingen meer tussen autowegen en spoorwegen willen. In het ka
der van het verdubbelen van rijksweg 32 is door uitruil deze mogelijkheid ontstaan.
Ik heb al gezegd dat in de raadsbrief de motivering had moeten staan waarom het college
in dit geval is afgeweken van het uitgangspunt erfpacht in de binnenstad.
Wat de achterstallige huur betreft het volgende. Er is momenteel overleg met het minis
terie. Het is bekend dat - daar wordt de hand ook aan gehouden - de akte van overdracht
niet wordt verleden voordat de laatste huurpenningen zijn voldaan. De normale procedure is
dat in juni de akte wordt verleden. Ruim van tevoren zal de nota inzake de achterstallige
huur worden verzonden. De passering van de akte gaat niet door als dat geld niet binnen
is.
Namens het college wil ik tot slot nog zeggen dat uitgangspunt blijft: erfpacht binnen
de stadsgrachten.
De Voorzitter: Ik wil nog een aanvulling geven. Eind vorig jaar heeft er een telefoonge
sprek met de staatssecretaris plaatsgevonden waarin hem er op is gewezen dat het natuurlijk
een hoogst vreemde gang van zaken is dat het gebouw wel wordt gebruikt, al is er geen
huurcontract getekend, maar dat er geen huur wordt betaald. Een en ander heeft ertoe ge
leid dat begin dit jaar de achterstallige huur tot en met december aangezuiverd en voldaan
is. Het blijft een wat krampachtige gang van zaken, maar wij hebben in ieder geval gekre
gen waar wij tot en met december recht op hadden.
Aan de orde is de stemming. Wenst iemand nog een stemverklaring af te leggen?
De heer Ten Hoeve: Ik moet zeggen dat ik de beantwoording van de wethouder heel ple
zierig vond. Hij draait er niet om heen en zegt dat vergeten is de motivering in de raads
brief op te nemen en dat het in de toekomst anders zal. Ik vind dat een duidelijk antwoord.
In dit speciale geval - onze fractie wil daarbij in ogenschouw nemen het feit dat vier jaar
geleden sprake was van verhuur met de mogelijkheid van verkoop en dat op de een of ande
re manier het uitgangspunt erfpacht in de binnenstad is vergeten en daardoor ook in de on
derhandelingen niet is teruggekomen - zullen wij voor dit voorstel stemmen. Volgende voor
stellen die ongemotiveerd tot ons komen zullen wij afwijzen. (De heer De Jong: Dat is duide
lijk.) U hoort soms maar half, mijnheer De Jong, en dat is heel erg vervelend. (De heer De
Jong: Wat u gezegd hebt, mijnheer Ten Hoeve, kwam heel duidelijk over!)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de
PAL-fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen het gehele voorstel en de frac
tie van D'66 tegen de verkoop van de grond.
Punten 8 t.e.m. 18 (bijlagen nrs. 122, 123, 121, 120, 125, 127, 139, 136, 140, 141 en 129).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 19 (bijlage nr. 128).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Goedkeuren begroting 1986 van de Stichting Cultureel
Centrum De Harmonie.
De heer IJestra: In de raadsbrief staat op bladzijde 2: „In het kader van de vaststelling
van de Nota Kunstbeleid en de daarbij behorende Nadere Standpuntbepaling is uitgespro
ken, dat het in het voornemen ligt binnen afzienbare termijn een aantal stappen te onderne
men gericht op de verbetering van de huidige accommodatie." Kan het college aangeven wel
ke stappen worden ondernomen en binnen welk tijdsbestek het dat denkt te doen?
De heer De Vries (weth.): Er is inmiddels een gesprek geweest tussen het bestuur van
de Stichting Cultureel Centrum De Harmonie en een delegatie van de commissie. Afgesproken
is dat het bestuur op korte termijn komt met een uiteenzetting hoe het meent dat de huidige
accommodatie aangepast zal moeten worden om in het kader van de doelstellingen die de Nota
Kunstbeleid omschrijft optimaal te kunnen functioneren. Wij wachten dus de eerste stap van
het stichtingsbestuur af aan de hand waarvan wij met elkander de zaak verder zullen bekij
ken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 19a (bijlage nr. 143).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 20 (bijlage nr. 138).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Gemeentelijke medewerking bij de aanleg van een kunst
grashockeyveld door de Stichting Hockeybevordering Leeuwarden. Ik moet u een correctie
mededelen. In afwijking van het door de Mixedclub Hockeyclub Leeuwarden aangekondigde
voornemen om de op te richten stichting voor het eigendom en beheer van het kunstgrashoc
keyveld Stichting Hockeybevordering Leeuwarden te noemen, is ons nu gebleken dat voor
deze stichting de naam Stichting Kunstgrasveld Leeuwarden is gekozen en inmiddels statu
tair is vastgelegd. In het voorstel en het besluit dient de naam Stichting Hockeybevordering
Leeuwarden dus te worden gewijzigd in Stichting Kunstgrasveld Leeuwarden.
De heer Duijvendak: Ik geloof niet dat de door de voorzitter vermelde wijziging een wij
ziging van mijn verhaal betekent. Ik wil een paar opmerkingen op hoofdlijnen maken. De
PAL-fractie is niet vertegenwoordigd in de Commissie voor Sport en Recreatie en ik kan dus
niet op details van het voorstel ingaan. Mijn vraag is eigenlijk in hoeverre dit voorstel een
precedentwerking heeft. Ik wil vooropstellen dat wij akkoord gaan met de subsidie van
50.000,die betaald wordt uit de clubhuisregeling. Wij hebben het echter wat moeilijker
met de 120.000,die ook nog nodig is van de kant van de gemeente. Wij willen graag mee
werken aan de realisatie van een dergelijk kunstgrashockeyveld, maar vragen ons af in hoe
verre er ten aanzien van die 120.000,sprake is van een vorm van privatisering. Immers,
het bedrag van 13.800,dat nu jaarlijks door de gemeente wordt uitgegeven aan onder
houd wordt indirect overgedragen aan de hockeyclub die voortaan, na aanleg van het
kunstgrasveld, het onderhoud in eigen beheer gaat uitvoeren. Met andere woorden, de hoc
keyclub gaat het onderhoud zelf uitvoeren en krijgt daarvoor 120.000,
Het zal bekend zijn dat mijn fractie zeer terughoudend is wat betreft privatisering, ze
ker als die ten koste gaat van werkgelegenheid bij de gemeente. Onze vraag aan de wethou
der is of er inderdaad sprake is van verlies van ongeveer een kwart arbeidsplaats, nu de
onderhoudsbegroting van de Dienst voor Sport en Recreatie (DSR) met een bedrag van
f 13.800,naar beneden gaat. Als fractie moet ten aanzien van dit soort voorstellen een af
weging worden gemaakt, tussen aan de ene kant een mogelijke verlaging van de DSR-begro-
hng en aan de andere kant het op peil houden van het voorzieningenniveau, in dit geval
zelfs het uitbreiden daarvan. Mijn fractie is dan ook niet in alle gevallen tegen, maar wat
betekent een en ander nu naar de toekomst toe? Betekent dat bijvoorbeeld dat de wijken,
wanneer wij het onderhoud van groen daar uitbesteden, het bedrag dat wij besparen op on
ze eigen begroting ook in deze vorm uitgekeerd zullen krijgen? Financieel gezien zou iets