raadslid en past dienovereenkomstig in ons staatkundig bestel. Enkele graantjes pik ik mee uit het verleden. Als politiek moeilijk onderwerp uit dit verleden mag worden genoemd de behandeling van het voorstel tot herziening van de erfpachtsvoorwaarden 1965 tijdens welke behandeling het recht van afkoop mogelijk werd gemaakt. Voor de behandeling van het ontwerp-Structuurplan in 1974 bleken zelfs vier openbare raadsvergaderingen nodig, voor het laatst op 1 april. Er is wat betreft deze datum geen enkel verband met welke folkloristische waarde ook die soms aan deze dag wordt toegekend. Aan de periode die ons vanavond bezighoudt was voltooiing van de nu niet meer weg te denken rondweg voorafgegaan. In samenhang met de tot stand gekomen Frieslandhal van structureel en functioneel belang, in de letterlijke zin beeldbepa lend, omdat in de schaduw van de Frieslandhal herinneringen worden opgeroepen aan de barre Elfstedentocht in 1963 die werd gewonnen door Reinier Paping. Vorig jaar en dit jaar is het beeldbepalende karakter nog eens bevestigd en onderstreept. Het was de tijd waarin in de jaren '60 en het begin van de jaren '70 een economisch onstuimige groei reden was van de niet onbelangrijke uitzetting van het gemeentelijk budget, waardoor tal van voorzieningen in vrijwel alle sectoren van de gemeentelijke huishouding konden worden getroffen dan wel een eerste aanzet kon worden gegeven. Het was de tijd dat de gevolgen van de Suez-crisis niet ongemerkt aan de gemeente voorbij gingen. Het was de tijd dat de schaduw van een op handen zijnde economische crisis zichtbaar werd, met gevolgen die vrijwel op elke raadsagen- da het stempel drukten en nog drukken. Onder nogal sterk uiteenlopende omstandigheden moest het raadslidmaatschap dus worden vervuld. Omdat dit raadslidmaatschap in directe relatie staat tot de politieke keuze, bestaat op dit punt in elk geval duidelijkheid. Onbevredigend is wellicht een ontwikkeling waarbij het raadslidmaatschap ten prooi dreigt te vallen aan zich steeds sterker opdringend sector specialisme dat de noodzaak van een meer brede kijk op het algemene beeld dreigt te onder mijnen In het hiervoor in een paar trekken geschetste beeld hebben wij met zijn vijven en ieder op zijn eigen wijze getracht binnen fractieverband mede-verantwoordelijkheid in het bestuur van onze gemeente te dragen. De beoordeling daarvan laten wij aan u over. Wij hebben velen zien komen en gaan, een wisselende samenstelling van de raad en van het college van b. en w. Nogal honkvast in het college is de positie van de voorzitter, als benoemd functionaris verklaarbaar. Niettemin hebben wij drie burgemeester zien gaan, van wie twee nog in leven zijn namelijk de heren Van der Meulen en Brandsma. Helaas moesten wij vroegtijdig afscheiden nemen van oud-burgemeester Harmsma. Dan de tegenwoordige voorzitter, u, mijnheer Te Loo, die met een eigen stijl en op de ons bekende wijze de hamer hanteert en soms op een zeer geestige wijze kan uitvallen. Twee gemeentesecretarissen zullen in onze herinneringen blijven voortleven. Diverse gezichten bezetten de ambtelijke stoelen achter de collegestoelenonder meer die van het bodepersoneel en het raadsverslag; allen onder het wakend oog van de pers Bewust van het feit dat voor ons de driewekelijkse competitie, soms met inhaalwedstrijden, vanavond afloopt en in het besef dat ons lidmaatschap volgende week maandag om 00.00 uur eindigt, willen wij u allen danken voor de vriendschap en collegialiteit die wij mochten ervaren ondanks de verschillen van inzicht die hebben bestaan. In overeenstemming met de uitgangs punten van het CDA wensen wij in de meest brede zin raad en college van b. en w. toe dat zij onder hopelijk gunstiger omstandigheden zich blijven inzetten voor zowel de belangen van de stad als die van de dorpen. Mijnheer de voorzitter, dit was onze bijdrage aan ons afscheid. Ik dank u wel. (Applaus) Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Mijnheer de voorzitter, nog een kort woord. In de af gelopen jaren heb ik dikwijls in deze mooie zaal over allerlei belangrijke zaken het woord mogen voeren. Ik vind het fijn dat ik nu nog één keer mag spreken om u allen te bedanken voor de samenwerking en medewerking. U, mijnheer de voorzitter, wil ik dankzeggen voor de woorden die u tot mij heeft gericht. Ik ben met interesse en plezier lid van de gemeente raad geweest in de stad waar ik geboren en getogen ben. Ik heb meegedacht en gesproken over veel plannen en veranderingen en soms geprobeerd een wat liberaal geluid te laten horen en ook onze bezwaren te formuleren, tot vanavond toe. Toch ben ik nu ook wel blij dat er een einde aan deze periode komt, zodat ik mijn belangstelling, tijd en aandacht weer meer kan besteden aan allerlei liefhebberijen en interesses. Ik heb genoeg van de lange vergade ringen en het langdurig luisteren naar anderen. Ik wil veel liever zelf weer bezig zijn. Allen wens ik verder succes toe in de politiek, vooral ook de VVD-fractie. Ik hoop dat het haar zal gelukken iets van de liberale beginselen hier gerealiseerd te krijgen. (Applaus) De heer Niemeijer: Ik besef dat ik vaak gezegd heb dat ik het betoog kort zou houden, maar dat ik mij daar niet aan heb gehouden. Ik zal het nu voor de laatste keer serieus pro beren. Een paar overwegingen, een paar indrukken en nog één keer een standpuntbepaling. De overweging is van relativerende aard. Waar zijn wij hiermee bezig? Ik wil ingaan op de 35 relativiteit van de rol die je als volksvertegenwoordiger wilt spelen om te spreken voor en namens mensen. Een gevoel daarvan kreeg ik de zaterdag voor de verkiezingen toen mijn jongste dochter naar een televisiequiz keek die ik haar vanuit mijn vaderlijke positie niet wilde ont zeggen, hoewel ik daar niet zo gelukkig mee was. Zij gaf mij kennis van een gebeuren waar bij van jonge aanstaande echtparen werd verwacht zoveel mogelijk van elkaar te weten. Aan elkaar werd de vraag gesteld wat de andere partner zou stemmen bij de gemeenteraadsver kiezingen. Deze vraag riep bij alle betrokkenen een grote mate van verwarring op. Iemand meende zelfs dat de VVV een partij is die aan de verkiezingen deelneemt. Niemand raadde goed wat de andere partner zou kiezen. Dat feit mag je weieens tot relativiteit dwingen van het belang waarmee je denkt bezig te zijn. Een ander gevoel is de overschatting van je positie. Ik zat ongeveer een jaar in de raad toen iemand mij aanklampte, die meende dat ik door het zitten in de raad een verschrikkelijk belangrijke positie had binnen de gemeente. De betrokkene was jaren werkloos en verkeerde in de stellige hoop dat ik hem vanuit mijn positie aan een baan bij de gemeente zou kunnen helpen. Ik moest hem teleurstellen zoals u zult begrijpen. Dan de standpuntbepaling. Ik spreek op dit moment namens mijn fractiegenoot, Piet Meerdink. Ik constateer dat in deze maatschappij geld, macht en werk nog steeds niet eerlijk zijn verdeeld. Ik constateer ook dat verspilling van energie en vervuiling van het milieu nog steeds plaatsvinden. Wij hebben geprobeerd in de raad veranderingsprocessen in gang te zetten en hopen dat wij daar redelijkerwijze in zijn geslaagd. Wij hebben gefunctioneerd in het gezelschap van mede-raadsleden en ambtenaren. Wij hebben een collegiale houding aan getroffen. Daarvoor onze dank. (Applaus) Mevrouw De Jong: Mijnheer de voorzitter, ik wil u eerst bedanken voor de waarderende woorden die u hebt gesproken. Ik heb mijn best gedaan, maar ik constateer tevens dat Leeu warden meer verdient dan alleen het feit dat wij ons best hebben gedaan. Toen ik bijna acht jaar geleden voor de partij waarvan ik lid was zitting mocht nemen in de gemeenteraaddacht ik dat ik de tijd die het werken vanuit een eenvrouwsfractie zou vergen behoorlijk had in geschat. Maar ik moet toegeven dat ik mij daar op heb verkeken. Immers, de gemeente is de overheid die het dichtst bij de burgers staat. De democratie vindt hier haar basis. Om in houd te geven aan deze democratie is de aanspreekbaarheid van een raadslid van het grootste belang. Als ik terugzie op deze bijna acht jaar dan ben ik blij en er ook heel dankbaar voor dat de burgers in steeds grotere mate gebruik maakten van deze aanspreekbaarheid en een aanslag deden op mijn tijd. De contacten met de burgers zijn voor een raadslid en een raads fractie van het grootste belang om te weten wat er leeft onder de bevolking. Juist die con tacten hebben mij geleerd dat niet het raadslid maar de burger de prioriteiten stelt Mijnheer de voorzitter, ik heb in deze bijna acht jaar namens de partij waarvoor ik in de raad zitting had het beleid mee gedragen. Ik heb zeker op belangrijke punten kritiek laten horen. Voor het beleid als geheel voel ik mij echter mede verantwoordelijk. Nogmaals, op punten heb ik kritiek gehad, ook in de richting van het college en andere fracties. Maar ik trachtte te handelen in de geest van mijn toenmalige partij. Ik ben mij er steeds van bewust geweest dat tussen kritiek hebben op en verbaal geweld een wereld ligt van politiek fatsoen. Wat dat betreft, mijnheer de voorzitter, heb ik de afgelopen acht jaar ook zeker mijn portie kritiek moeten incasseren. Maar elke fractie, links en rechts, of elk afzonderlijk raadslid heeft tegenover mij nooit de grenzen van het politieke fatsoen overschreden. Ik heb mij als kleine fractie nooit geisoleerd willen opstellenomdat dat volgens mij nie mand ten goede komt en zeker niet de burgers van onze gemeente die mij hadden ingehuurd. Handelend vanuit mijn partijvisie wilde ik geen halve raadszetel of een verlengsnoer zijn van deze of gene partij. Ik wilde echter een schakel zijn van het geheel, want ik meende dat de burgers van Leeuwarden daar recht op hadden. Deze bijna acht jaar hebben mij geleerd dat het functioneren van mijn eenvrouwsfractie alleen mogelijk was door de opstelling van alle andere fracties en het gehele ambtenarenappa raat. Ik hecht er grote waarde aan dit nog eenmaal heel duidelijk te zeggen. Mijnheer de voorzitterde komende raadsperiode zalvooral door de financiële positie van onze gemeente, bijzonder zwaar worden. De laatste bezuiniging lijkt nog niet in zicht. Ik hoop dat de raad en het college niet het Haagse voorbeeld volgen en de bezuinigingen als doel op zich zelf stellen, maar dat zij met name de zwakkeren bij onvermijdelijke bezuini gingsoperaties daadwerkelijk ontzien. Juist deze zwakkeren hebben niets meer om in te leve ren. Ik wens hierbij de nieuwe raad alle sterkte toe en ik hoop dat de komende periode voor Leeuwarden en al zijn burgers een goede tijd mag zijn. Ik wens ieder van u persoonlijk alle goeds toe. Ik dank u wel. (Applaus) De Voorzitter: Dank u zeer. Ik moet nog twee dingen zeggen. Na afloop van deze vergadering is er gelegenheid op het Blanke Ruim nog even bijeen te zijn en een glas te drinken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 18