12 nood voldoen op het moment dat het Oude Veemarktterrein wordt afgesloten. Op dit moment wordt hard gewerkt aan een interim-oplossing en wel zodanig dat in grote mate aan de vraag naar 800 tijdelijke parkeerplaatsen kan worden voldaan. Ik zeg toe dat hierop op korte ter mijn wordt teruggekomen. Een algemene kanttekening van de heer Van der Wal is dat er sprake is van nogal hoge kosten die op geen enkele manier worden gedektalthans het college laat zich daar nog niet over uit. Hij heeft daar gelijk in. In zijn algemeenheid is in het verleden gezegd dat, wan neer er wordt gepraat over oplossingen in verband met de vestiging van Aegon op het Oude Veemarktterrein, dat een budgettair-neutrale aangelegenheid moet zijn. Dat is de richtlijn en de achtergrond wat betreft de becijferingen. Wanneer wij praten over de vraag hoe de parkeernood op langere termijn zou moeten worden opgelost, dan moet eerst inzicht wor den verkregen in de consequenties van de verschillende alternatieven die op het kleed wor den gebracht. Wat is gedaan is gekeken of de capaciteit van de verschillende lokaties in tech nische zin minimaal aanwezig is. Daardoor zijn de ideeën van parkeerdekken en dergelijke geformuleerd. Vervolgens moet worden gekeken of de ideeën kunnen worden gerealiseerd en moet aan de hand van normbedragen een globale schatting van de kosten worden gemaakt. Een en ander leidt ertoe dat je aan de hand van de cijfers en inschattingen beter een keus kunt maken tussen de verschillende alternatieven. Met andere woorden, als gesproken wordt over een miljoen gulden tekort op jaarbasis in het voorkeursmodel, dan wil dat niet zeggen dat dat de afrekening zal zijn. Wij weten alleen dat het voorkeursmodel relatief gezien ten opzichte van de andere varianten het goedkoopst is. Of het een bedrag zal worden van een miljoen gulden weten wij nietwant dat zal zeer sterk afhankelijk zijn van de concrete uit werkingsmodellen per lokatie. Over dit punt kan op dit moment niets anders worden gezegd. De heer Sijbesma vindt het van belang dat de brieven van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad en van de bewoners van de Fonteinstraat worden meegenomen in de uitwerking. Ik zeg hem toe dat dat zal gebeuren. De heer Buurman heeft gezegd dat het rapport een nauwkeurigheid suggereert in de vast stelling van het aantal parkeerplaatsen per lokatie. Hij doelt dan op de drie lokaties in de binnenstad: OldehoofsterkerkhofAmelandsstraat en Hoeksterend. Hij heeft wel een beetje gelijk. Het is echter niet de bedoeling van het rapport om op de tien parkeerplaatsen nauw keurig aan te geven hoeveel parkeerplaatsen er op een bepaalde lokatie moeten komen omdat anders de zaak helemaal spaak zal lopen. Ik wil een paar opmerkingen maken die het verhaal van de heer Buurman wat ontkrachten. Het is niet zo dat de bestemming als zodanig bepalend is voor de lokatie van de parkeerplaatsen in de binnenstad, maar met name de herkomst van de mensen die naar de binnenstad gaan. In principe zou je kunnen zeggen dat een parkeer plaats in de gehele cirkel van de binnenstad voor mensen is die de hele binnenstad als be stemming aandoen. Met andere woorden, niet de bestemming bepaalt waar mensen hun auto gaan neerzetten, maar met name de plaats waar zij vandaan komen. Het rapport geeft aan dat een groot deel van de mensen die nu van de Oude Veemarkt gebruik maken en tegelijkertijd de bestemming binnenstad hebben uit het westelijke en wel licht het noordwestelijke deel van de stad komt. Dat betekent dat je niet zo maar kunt zeg gen dat je de parkeerlokatie Oldehoofsterkerkhof, waar een paar honderd parkeerplaatsen gedacht zijn, in de richting van het Hoeksterend verplaatst, want dat betekent dat je een deel van de mensen een veel langere afstand door de binnenstad laat rijden dan feitelijk ge let op hun afkomst noodzakelijk is. Wij hebben de parkeerders die op dit moment van het Oude Veemarktterrein gebruik maken ingedeeld in categorieën: bezoekers van het station, medewerkers of baliebezoekers van de omliggende kantoren en bezoekers van de binnenstad. Vervolgens is de laatste categorie, de bezoekers van de binnenstad, naar afkomst gedifferen tieerd over de plattegrond van de binnenstad. De 510 parkeerplaatsen als totaliteit waren bekend en zijn zo goed mogelijk over de verschillende lokaties in de binnenstad verdeeld. Ik vind dat de opmerking van de heer Buurman dat wat dit punt betreft sprake is van een losse polsbehandeling niet helemaal een juiste visie is op de werkwijze. Ik ga dan nu nog even de verschillende lokaties langs. Iedereen stemt in met het voor gestelde Park-and-Ride-systeem. Het FonteinlandDe heer Ten Hoeve heeft de brief van de bewoners van de Fontein straat gememoreerd. Ik heb de indruk dat datgene waar de bewoners van de Fonteinstraat voor vrezen identiek is aan mogelijke risico's die het college inschat wat betreft het parkeren in het westelijke deel van de stad en dat onze voorstellen eigenlijk precies tegemoet komen aan datgene waarvoor zij aandacht vragen. De heer Ten Hoeve en anderen hebben gezegd dat het natuurlijk zo moet zijn dat er op het moment dat er gebruik wordt gemaakt van het Fonteinland als parkeerlokatie een volwas sen oplossing moet zijn gevonden voor de thans op dit terrein functionerende sportvereni ging. De heer Ten Hoeve heeft daarnaast nog opgemerkt dat het zinvol zou zijn bij het zoe ken van een oplossing ook het Bisschopsrak en andere velden in de buurt te betrekken. Dat gebeurt op dit moment al. De heer Van der Wal heeft aangegeven dat wat hem betreft het Fonteinland eventueel 13 geheel als parkeerterrein kan worden gebruikt. Het is mij niet helemaal duidelijk of hij een permanente dan wel een tijdelijke oplossing voorstaat. Een permanente oplossing zal, gelet op de becijferingen die zijn gemaakt, een overschot aan parkeerplaatsen opleveren. Ik be grijp inmiddels dat de heer Van der Wal een tijdelijke oplossing voorstaat. Deze zinvolle sug gestie van zijn kant zal worden meegenomen bij het zoeken naar interim-oplossingen. De heren Ten Hoeve en Sijbesma stemmen in met de stelling van het college dat het Oldehoofsterkerkhof een rommelig en rafelig karakter heeftZij zijn van mening dat voor dit plein, nu wij toch zo het zich laat aanzien een aantal maatregelen moeten treffen, een goede stedebouwkundige definitieve oplossing moet worden gezocht. De heer Ten Hoeve heeft aan gegeven dat wat hem betreft de vroegere westelijke wand van het Heer Ivostraatje - de bewo ners van de binnenstad hebben in dat verband ook voor verbetering gepleit - zodanig in het geheel moet worden opgenomen dat de uitloop van de Kleine Kerkstraat - een winderig gedeelte - op het plein in ieder geval wordt verbeterd. Hij heeft ook aangegeven dat de Groeneweg als mogelijke oplossing voor een deel van de parkeercapaciteital dan niet in permanente vorm, hierbij kan worden betrokken, zodat wij niet per se genoodzaakt zijn om de totale behoefte aan parkeerplaatsen in die hoek op het Oldehoofsterkerkhof sec te realiseren. De heer Van der Wal en mevrouw De Jong hebben wat betreft de oplossing voor het Olde hoofsterkerkhof duidelijk problemen en maken een voorbehoud. De heer Van der Wal denkt dat er op het Oldehoofsterkerkhof een parkeergarage zal komen en neemt aan dat de kosten aanzienlijk hoger zullen zijn dan de becijfering die op dit moment wordt gehanteerd. Ik heb de indruk, maar het lijkt mij niet verstandig om daarover nu te discussiëren, dat het norm bedrag dat is gehanteerd voor het parkeerdek op het Oldehoofsterkerkhof redelijk dicht in de buurt zit van het normbedrag dat voor parkeergarages geldt. Men heeft reeds ingespeeld in de becijferingen op deze specifieke parkeervormhet parkeerdek. Misschien mag het ook wel parkeergarage heten. Ik heb al aangegeven dat je niet zonder risico het door ons gedachte aantal parkeerplaat sen op het Oldehoofsterkerkhof kunt doorschuiven naar het Hoeksterend of de Amelands straat, omdat zo iets wel eens een eenzijdige concentratie met zich mee zou kunnen brengen. De heer Dubbelboer heeft mij een bepaalde visie - hij veronderstelt althans dat dat mijn visie was in de tijd dat ik nog uitsluitend raadslid was - op het Oldehoofsterkerkhof in de schoenen geschoven. Ik zou het Oldehoofsterkerkhof als iets van onvergankelijke schoonheid hebben genoemd; dat is absoluut niet het geval. Het Oldehoofsterkerkhof heeft natuurlijk alle kenmerken van een restgebied: de Groeneweg is er door heen gebroken, van de vroegere Boterhoek is niets meer over, de situatie met betrekking tot het Heer Ivostraatje heb ik al genoemd, de wand van het Aegon-complex staat in een rooilijn, enz. Ik denk niet dat de heer Dubbelboer van mij mag verwachten, noch als raadslid noch als wethouder, dat ik daar al te veel juichende tonen over uit zal slaan. Kortom, ik ben van mening - dat was destijds ook het geval - dat het Oldehoofsterkerkhof een buitengewoon moeizaam stedebouwkundig plein is. Bij activiteiten of manifestaties blijkt het Oldehoofsterkerkhof een heel vervelend onher bergzaam terrein te zijn dat iedereen zodra de activiteit is afgelopen weer verlaat. De heer Dubbelboer heeft ook gesproken over de waardevolle inrichting die in 1969 op het Oldehoofsterkerkhof is gerealiseerd. Je kunt daar schamper over doen, maar dat is niet mijn bedoeling. De opgravingen die destijds hebben plaatsgevonden, hebben geresulteerd in muurtjes op het plein. Vervolgens heeft men een lofwaardige poging gedaan om een deel van de fundering van de kerk die daar vroeger heeft gestaan weer op te trekken, in de verkeer de steensoort weliswaar, maar dat feit laat ik verder in het midden. In educatieve zin is een heel duidelijke poging gedaan om iets van de ontwikkelingsgeschiedenis van dit deel van de stad tot uitdrukking te brengen, maar dat men daar ruimtelijk gezien ook echt in is geslaagd lijkt mij al te vergaand. Bij de uiteindelijke inrichting van het Oldehoofsterkerkhof - ik denk dan ook weer even aan de opmerking die ik heb gemaakt in de richting van de heer Ten Hoeve - zul je wel dege lijk, welke vormgeving je ook kiest, de historische kwaliteiten/achtergronden van het plein in het ontwerp moeten betrekken. Dat betekent dat ik met de heer Dubbelboer van mening ben - ik betrek zijn motie hier dan even bij - dat je bij de definitieve oplossing wel degelijk het historische aspect moet vertalen in de vormgeving. Maar om dan onmiddellijk te kiezen voor een parkeergarage vind ik niet juistLos nog van de meerkosten die het realiseren van een parkeergarage met zich meebrengtzal het plein dan op precies dezelfde manier als nu worden ingericht. Ik vind dat een te grote financiële en inhoudelijk nauwelijks echt te onder bouwen inspanning. Ik ontraad dan ook de motie van de heer Dubbelboer. De heer Buurman heeft naar aanleiding van deze motie gevraagd naar de extra kosten. Ik kan die op dit mo ment niet berekenenmaar ik weet vrijwel zeker dat het maken van een parkeergarage met daar bovenop de door de heer Dubbelboer gesuggereerde oplossing aanzienlijk meer geld zal kosten. Parkeerterrein AmelandsstraatDe heer Ten Hoevemaar dat geldt ook voor de heren Sijbesma en Dubbelboer, heeft er geen bezwaar tegen dat dit terrein wordt gebruikt voor de oplossing van een deel van de parkeernood. Hij heeft daarnaast aangegeven dat hij ermee

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 7