18 ding van de verkiezingen nu aan de orde gesteld zou kunnen worden. (De Voorzitter: Aan de orde is het benoemen van de wethouders.) Jawel, maar wij spreken ook over het college program en over het feit hoe de verkiezingsuitslag is geweest. Wij hebben er ook het feit bij willen betrekken dat etnische groepen konden kiezen. Gelet echter op het feit dat andere fracties blijkbaar met de interpretatie van de voorzitter hebben ingestemd, ga ik ermee ak koord de motie te beschouwen als een stuk dat meer dan 12 dagen van tevoren is ingediend en dus in de volgende raadsvergadering behandeld zal worden. (De Voorzitter: Het gaat dan om de motie met inbegrip van de door u aangebrachte doorhaling?) Nee, wij handhaven de volledige tekst. (De Voorzitter: Dan wil ik graag van u de motie met de volledige tekst.) Akkoord. De Voorzitter: Ik heb wel behoefte er even op te duiden dat het benoemen van de wet houders in brede context aan de orde is, met inbegrip van alles wat leidt tot het moment waarop tot benoeming kan worden overgegaan. Ik kan met de beste wil van de wereld daar niets bij bedenken wat te maken heeft met de inhoud van de door de heer Duijvendak inge diende motie. De heer Buurman heeft het woord. De heer Buurman: Ik wil nog korter zijn dan in eerste instantie, mijnheer de voorzitter. Mevrouw De Haan heeft gepleit voor een verruiming van de onderhandelingsperiode van 19 maart tot 29 april. Dat lijkt mij een heel goede gedachte. Het lijkt mij ook dat de werkdruk van beide partijen bijzonder werd aangetast. Als je ziet dat het concept-collegeprogram uit drie delen bestond - de delen A, B en C - en weet hoe weinig tijd er geweest is om dat te bestuderen, dan vind ik hetgeen mevrouw De Haan naar voren heeft gebracht een goede ge dachte. Mevrouw De Haan heeft ook gesproken over een bepaald punt dat als een rode draad door het collegeprogram liep. Ik heb meer rode draden ontdekt. Zij sprak ook over de werkdruk van de wethouders, mede in verband ook met de zesde wethouder. Ik begrijp de opmerking van een voormalige wethouder niet die zei - hij is toch ook niet de eerste de beste - dat er ook wel een verhouding van 3:1 kan zijn. Het valt dus kennelijk nogal mee met de werkdruk van de wethouders. De heer Koopmans heeft aangehaald dat ik het geen goede zaak vind wanneer het CDA-verkiezingsprogram mee zou sporen met het PvdA-programHet lijkt mij ook een goede zaak wanneer er verschillen zijn te ontdekken. Je komt toch niet voor niets afzonder lijk uit als politieke partij? Er zullen wel degelijk verschilpunten in aan te wijzen zijn. De heer Koopmans heeft de vérhouding 18 PvdA-raadsleden 9CDA-raadsleden genoemd, dus een verhouding van 2:1. Ik stel mij zo voor dat je, als je 30 aandachtspunten hebt, te gen je partner zegt: nemen jullie maar 20 aandachtspunten, dan nemen wij er 10 en dat je dan over en weer kritiek gaat uitleveren. Maar je moet niet een fotokopie van je program aan de partner geven en vragen wat die daar van vindt. De heer Koopmans heeft ook gezegd dat de PvdA een goede onderhandelaar is geweest. Ja, de PvdA heeft gekregen wat zij wenste. Als hij vervolgens zegt dat die partij goed met macht kan omgaan dan onderstreep ik dat, want zij heeft de macht bijzonder goed gebruikt. Bij het eind van de besprekingen vroeg het CDA zich vertwijfeld af, omdat men zo weinig had gekregen, of het restant van de onderwerpen voor hem zou zijn, Nee, zei de PvdA, wij moeten ook nog cultuur van jullie hebben. Er bleven een paar brokken over. De PvdA zei toen dat zij daar ook nog een brok van moest hebben. (De heer Koopmans: Zo is het toch niet helemaal gegaan, mijnheer Buurman.) Ik ben er zelf bij geweest! (De heer Koopmans: Dan heeft u toch verkeerd geluisterd. De brok cultuur was in een eerder stadi um al aan de orde geweest.) De brok cultuur? (De heer Koopmans: Ja, u sprak over de brok cultuur.) Nee, dan heeft u mij verkeerd verstaan. Ik heb gezegd dat er nog wat brok ken overbleven en dat u zich toen vertwijfeld afvroeg of die brokken voor u zouden zijn. Ik wil ook nog een reactie geven in de richting van de heer Duijvendak. Hij zegt dat de GPV/RPF/SGP-fractie zich een rechtse fractie wil noemen. Ik heb dat altijd betwist. Wij zit ten niet links, wij zitten niet rechts, wij hebben een eigen karakteristieke inzet in het poli tieke leven. Ik vind de opmerking van de heer Duijvendak over de nostalgie in verband met het Kerstfeest bijzonder misplaatst. De heer Duijvendak heeft het ook gehad over college- en oppositiepartijen. Ik vind dat helemaal niet juist in een gemeenteraad en een miskenning van het monistisch karakter van de raad. Wij kennen hier geen oppositiepartijen, die moet men zoeken in de Tweede Ka mer. Tot slot nog een opmerking in de richting van de heer Ybema. Hij heeft iets gezegd over de bespreking van het collegeprogram in de gemeenteraad. Het lijkt mij toe dat het col legeprogram richtlijn is voor talloze onderwerpen. In de toekomst zal dat bij deze on derwerpen wel ter sprake komen. Als je het collegeprogram in de gemeenteraad wilt gaan behandelen, dan moet je wel vier of vijf vergaderingen beleggen om daar door te komen. Een slotopmerking aan het adres van mevrouw De Haan. Zij had het over verschilpunten in verhouding tot het vorige program. Zij noemde ook in verband met het aanstellingsbeleid 19 het criterium voldoende geschiktheid voor vrouwen. Ik begrijp nu waarom de PvdA straks mevrouw Vlietstra gaat voordragen als wethouder. De heer Ybema: Ik begin met de eerste termijn van mevrouw De Haan. Zij heeft het college van b. en w. de suggestie meegegeven om te bekijken of er over vier jaar een verkie zingsreces mogelijk is, om daarmee de zittende raadsleden en de fracties wat te ontlasten. Wij ondersteunen graag die suggestie. Ik heb verder genoteerd dat de PvdA-fractie met een initiatiefvoorstel komt ten aanzien van „Leeuwarden kernwapenvrij"het punt dat als vrije kwestie in het collegeprogram is blijven zitten. Wij zien het initiatiefvoorstel met belangstelling tegemoet en verwachten dat dat zeer spoedig aan de orde zal komen. De heer Koopmans heeft omstandig uitgelegd dat er in het collegeprogram niet alleen sprake is van een rode draad, maar dat er ook heel duidelijk sprake is van een groene draad. Ik heb die groene draad niet kunnen vinden, maar misschien dat wij daar nog eens nader over kunnen spreken als mijn suggestie wordt gevolgd. Ik heb voor mij zelf een aan tal toetsingspunten gehanteerd waarvan ik dacht dat het CDA zich daar toch sterk voor zou maken. Bijvoorbeeld het punt van de emancipatie. Ik vond het teleurstellend - om niet een sterkere term te gebruiken - dat men ten aanzien van een punt dat men zo belangrijk vindt daar toch zo snel mee akkoord gaat. Wij hebben uiteraard met de gekozen tekst op dat punt volledig vrede en ondersteunen die van harte. Ik kom dan bij de tweede termijn van mevrouw De Haan. Zij heeft daarbij gereageerd op mijn opmerking dat volgens ons de keuze van de PvdA nu voor het CDA duidt op een blij vende keuze. Ik wil daar toch wat langer bij stilstaan. Ik heb zelf via de steunfractie de ge meente-politiek nu een jaar of zes gevolgd en in die zin twee verkiezingen meegemaakt. Wat mij is opgevallen bij die twee verkiezingen is dat de PvdA, zodra de verkiezingen naderen, gaat koketteren met een eventuele samenwerking met links. Men brengt dat heel duidelijk in het beeld. Dat punt is in 1982 kantje boord geweest. In de 15 mans-fractie was de verhou ding toen 8:7 wat betreft de keuze van de eerste onderhandelingspartner. Ik moet nu con stateren dat, hoewel er sprake is van een veel grotere linkse meerderheid in de raad, de opvatting in de nieuwe PvdA-fractie - de verhouding was volgens de krant 14:4 - een ver schuiving geeft. Dat zijn constateringen die ik doe en die ik belangrijk vind. De keuze nu voor het CDA als eerste onderhandelingspartner werd ook heel breed ge steund door de ledenvergadering van de PvdA. Gelet op de uitspraken van fractie en leden vergadering kan ik mij niet zo goed voorstellen hoe de verhoudingen moeten zijn wil er een keuze zijn voor links als eerste onderhandelingspartner. Of het CDA moet het wel erg bont maken, maar het is die partij wel toevertrouwd dat zij dat zeker niet zal doen - op dat punt hoef je dus echt je hoop niet te vestigen -, of de verhoudingen moeten nog gigantisch ver schuiven, maar dat lijkt mij gewoon niet realistisch. Op grond van die constateringen kom ik tot de conclusie dat de keuze nu voor het CDA een keuze is voor een langere termijn. Ik wil ook nog reageren op de reacties die ik heb gekregen op mijn voorstel om het col legeprogram zo spoedig mogelijk afzonderlijk op de raadsagenda te zetten. De achtergrond van dit voorstel is de volgende. Mijn ervaring leert dat collegeprograms altijd erg veel be langstelling hebben op het moment dat zij worden opgesteld en dat zij actueel zijn voor het sluiten van politieke contracten. Maar zodra die fase voorbij is verschuiven collegeprograms heel snel naar de achtergrond. Een dergelijke praktijk betreur ik. Een collegeprogram is een stuk met een belangrijk politiek gewicht. Ik vind dat het zo zou moeten zijn dat het col legeprogram in de vier jaar van de zittingsperiode een heel centrale rol krijgt en eigenlijk ook regelmatig aan de orde wordt gesteld. Dat is in wezen het politieke toetsingspunt. (De heer Bijkersma: Een halfjaarlijkse toetsing?) Het voorgaande is mijn achtergrond bij het voorstel om het collegeprogram nog een keer apart aan de orde te stellen. Je merkt nu uit de discussie dat men deze gelegenheid toch eigenlijk misbruikt om over het collegeprogram te praten. Iedereen heeft de behoefte om er iets over te zeggen. Je be speurt ook uit de discussie dat er behoefte is om er meer over te zeggen, maar dat laat de tijd gewoon niet toe. Het zou volgens mij dan ook een goede zaak zijn wanneer aan het begin van een nieuwe zittingsperiode alle fracties ruim de gelegenheid krijgen om te zeggen wat zij precies van het belangrijke politieke stuk - lees het collegeprogram - vinden. Dat lijkt mij belangrijk voor een stuk politieke duidelijkheid aan het begin van de raadsperiode. Tot slot kom ik nog bij mijn andere voorstel om een publieke opgave te krijgen van be taalde en onbetaalde functies van raadsleden. Ik weet niet of de voorzitter daar nog op wil reageren, maar ik heb zelf de suggestie gedaan om dat punt te bespreken in het overleg met de fractievoorzitters of aan de orde te stellen in de Commissie voor Algemene Zaken. Ik zou de voorzitter willen vragen om, als hij dat gepast acht, nog een reactie hierop te geven. De Voorzitter: Einde tweede termijn. De voorzitter reageert niet, want die zit hier een vergadering voor die moet leiden tot de benoeming van wethouders, zodat er weer een colle ge is dat de gemeente kan besturen. De voorzitter zit hier geen eigen beleid te voeren; dat heeft hij nooit gedaan en dat zal hij ook niet doen. Derhalve meent hij van een reactie te mo gen afzien.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 10