2
punt omschrijving blz,
d. Bestuurscommissies. 21-2!
1. Bestuurscommissie voor de Akademie voor Beeldend Kunstonderwijs
Vredeman de Vries. 23
2. Commissie van Beheer van het Gemeentelijk Studiefonds. 23
3. Bestuurscommissie voor de Schooladviesdienst. 23
4. Bestuurscommissie voor het Centrum voor Beroepsoriëntatie en Beroeps
oefening. 21!
e. Commissies op grond van specifieke wetten of bijzondere voorschriften. 23
1. Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. 23
2. Commissie voor Georganiseerd Overleg. 23
f. Overlegcommissies. ^1-2
24
24
24
24
24
24
24
24
21-2'
1. Overlegcommissie voor het midden- en kleinbedrijf.
2. Overleg met de verenigingen voor dorpsbelang.
3. Overleg met bewoners van schepen.
4. Overlegcommissie voor de volkshuisvesting.
5. Overlegcommissie ontwikkelingssamenwerking.
6. Overlegcommissie etnische groepen.
7. Overlegcommissie bejaardenproblematiek.
8. Overlegcommissie voor de werkgelegenheid.
5. Aanwijzing leden en kandidaatstelling voorzitter van de regioraad Friesland-
Noord.
De Voorzitter: Ik open de vergadering.
Punt 1.
De Voorzitter: Ik ga over tot de installatie van de leden van de gemeenteraad. Ik ver
zoek u allen te gaan staan. De beëdiging bestaat uit twee delen. In de eerste plaats de eed
of de belofte van zuivering en in de tweede plaats de ambtseed of ambtsbelofte. Ik zal deze
eden, respectievelijke beloften, voorlezen en u daarna verzoeken de eden, eventueel belof
ten, af te leggen.
Na voorlezing van de eeds- en belofteformules worden in handen van de voorzitter de
eden achtereenvolgens afgelegd door de heren J. de Beer, B. Bilker (Fries), T.A. Boelens,
J. Buurman, J.R. Bijkersma, D.E. Heere, H. ten Hoeve, M.F. Koopmans en W. Miedema, me
vrouw M. van der Ploeg-Posthumus en de heren mr. H.S. Pruiksma, mr. M.J.L.A. Stassen, P.
Sijbesma, R. Terpstra en J.A.H. IJestra en de verklaringen en beloften achtereenvolgens af
gelegd door mevrouw G. Visscher-Bouwerde heer R. Burg, mevrouw G. Doevendans, de
heren H. Dubbelboer, W.G.J. Duijvendak, T. Heidstra, T. Herrema, drs. E.M. Janssen, J.F.
Janssen en ir. G.A. Kessler, de dames J. van der Kloet en H.J. de Haan-Laagland, de heren
J. van OlffenP.E.J. den Oudsten, W. Schade, ir. J.A.F.A. Timmermans en mr. K.H.U. Vene
kamp, mevrouw J.G. Vlietstra, de heer P.D. van der Wal, de dames dra. A. Jongedijk-Welles
en A.K. Westra (Fries) en de heer drs. G. Ybema.
De Voorzitter: Ik dank u zeer. U kunt uw zitplaats weer innemen. Ik wens u zeer van
harte geluk met uw installatie als lid van de gemeenteraad en met het feit dat u voor een pe
riode van vier jaar het vertrouwen hebt gekregen van de kiezers in deze gemeente. De
vroegere burgemeester van Den Haag, de heer Kolfschoten, heeft ooit eens gezegd dat de
functie van het raadslidmaatschap het zuiverste wordt getekend als een typische vertrou
wensfunctie, waarbij de belangen van anderen en van allen aan het raadslid worden toever
trouwd, omdat en zolang die anderen hem dat vertrouwen waardig keuren en die allen om
vattende belangen bij hem veilig weten.
Het feit dat u beloofd hebt of de eed hebt afgelegd dat u trouw zult zijn aan de Grond
wet en aan de wetten des Rijks is geen vrijblijvende zaak. Het betekent dat u zich bindt tot
loyaliteit ten aanzien van de Nederlandse rechtsorde. Ik hoop dat de gemeente Leeuwarden,
belangrijker is de burgerij van Leeuwarden, in belangrijke mate gediend zal zijn door het
werk dat in de komende vier jaar door u als collectiviteitals gemeenteraad van Leeuwarden,
zal worden verricht.
Ik ga thans over tot de behandeling van de andere punten van de agenda.
Punt 2.
Rondgezonden mededelingen.
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Punt 3.
De Voorzitter: Aan de orde is thans het benoemen van de wethouders. Het is mijn voor
nemen dit punt in tweeën te verdelen. Ik geef graag de gelegenheid om in het algemeen het
woord te voeren bij dit punt. Daarna zal ik per vacature gelegenheid geven om kandidaten
te stellen en uw stem uit te brengen. Ik benoem alvast tot stemopnemers de heren Dubbel
boer en E.M. Janssen. Ik doe dat op voorhand omdat het altijd plezierig is dat men zich men
taal kan voorbereiden op de niet geringe klus die er aan zit te komen. Beide heren mogen de
ganse avond, voor zover de raad bijeen is, deze functie uitoefenen. Ik zal kijken of ik hen
in de toekomst wat kan ontzien, want dat zou wel op zijn plaats zijn.
Wenst iemand het woord over agendapunt 3?
Mevrouw De Haan-Laagland: Ik grijp het punt van de wethoudersverkiezingen graag aan
om een aantal opmerkingen te maken over de onderhandelingen over de collegevorming die
wij achter de rug hebben en over alles wat daarmee samenhangt. Ik wil eerst ingaan op de
gevolgde procedure en daarna op het resultaat van de college-onderhandelingen. De onder
handelingen hebben zich van a tot z in de openbaarheid afgespeeld. Ik noem dat punt hier,
omdat de openbaarheid minder vanzelfsprekend is dan het lijkt. De meeste gemeenten zijn
nog niet zo ver en volstaan met mededeling van de resultaten aan de pers. In de Leeuwarder
situatie is de collegevorming een voor de kiezers doorzichtig en controleerbaar proces. Die
openbaarheid geldt ook voor de uitvoerige beraadslagingen die zich binnen de ledenvergade
ring van de PvdA hebben afgespeeld. Ook dat lijkt mij iets waar anderen een voorbeeld aan
kunnen nemen.
De procedure heeft op een aantal punten een verbetering te zien gegeven. Dat betreft
in elk geval de rol van de niet in het college vertegenwoordigde partijen. Want alle partijen
hebben, voordat de keuze met betrekking tot de coalitie werd gemaakt, de gelegenheid ge
had hun visie te geven op de meest gewenste collegesamenstelling. Die standpunten waren
weliswaar niet eenstemmig - dat hadden wij ook niet verwacht -maar zij konden nu wel
vooraf worden meegewogen, hetgeen de duidelijkheid heeft bevorderd. In de tweede plaats
hebben alle fracties voor het eerst de gelegenheid gehad om punten voor het op te stellen
collegeprogram in te dienen. Doel daarvan was de niet in het college vertegenwoordigde par
tijen te betrekken bij het vaststellen van de hoofdlijnen van beleid voor de komende raads
periode. Ik kom daar straks nog wel op terug.
Door een wetswijziging moesten de onderhandelingen voor het eerst in een heel kort
tijdsbestek plaatsvinden, in 40 dagen in plaats van in ruim 100 dagen. In Leeuwarden is het
gelukt. Er is in die korte tijd veel werk verzet en ik vind dat een compliment waard aan de
onderhandelaars en hun fracties. Maar wel wil ik signaleren dat bij een ander verloop van
de onderhandelingen, bijvoorbeeld als de PvdA en het CDA niet tot overeenstemming waren
gekomen en er met andere fracties had moeten worden onderhandeld, het tijdsaspect wel een
heel beklemmende factor zou zijn geworden. Het lijkt mij een zaak voor de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG) om, mede aan de hand van ervaringen elders, na te gaan of
niet alsnog voor verruiming van de onderhandelingsperiode - en dus voor een wetswijziging
op dit punt - gepleit moet worden.
Dit brengt mij ook op een andere procedurele opmerking. In het verleden heeft mijn
fractie wel eens aangedrongen op het doorvoeren van een reces voor gemeenteraadsleden in
het kader van de raadsverkiezingen, zoals landelijk ook gebruikelijk is. Ik weet bijvoorbeeld
dat provinciale staten volgend jaar twee weken voor en twee weken na de statenverkiezingen
vrijaf hebben, om hun de tijd te geven voor de campagne en de onderhandelingen. Bij een
tijdige planning van de werkzaamheden voor de raadscommissies moet een dergelijk systeem
ook in Leeuwarden mogelijk zijn. Ik wil dit punt dan ook nog eens nadrukkelijk aan het te
vormen college meegeven, in de hoop dat dat een volgende keer niet bij een vrome wens
blijft.
Ik kom dan nu bij de meer inhoudelijke aspecten van de gang van zaken rond de colle
gevorming. Na indringende discussies binnen mijn partij, waarbij alle mogelijke argumenten
tegenover elkaar zijn afgewogen, heeft de PvdA er in meerderheid voor gekozen bij de on
derhandelingen in eerste instantie het gesprek aan te gaan met het CDA. U heeft de discus
sie publiekelijk kunnen volgen, zodat ik alle argumenten pro en contra hier niet ga herha
len. Ik volsta ermee hier een belangrijke zin te citeren met betrekking tot dit onderwerp uit
ons eigen verkiezingsprogramma: „Bepalend zijn de krachtsverhoudingen in de raad, maar
daarnaast de inhoud van het collegeprogram. Wij streven er naar op basis van onderhande
lingen met andere partijen zoveel mogelijk van ons eigen program in het collegeprogram op
genomen te krijgen." Met andere woorden, wij hebben de kiezers duidelijk gemaakt dat voor
ons de inhoud van het collegeprogram in sterke mate het progressieve gehalte van het te
voeren collegebeleid bepaalt. Zoals hierna zal blijken is mijn fractie van mening dat het nu
voorliggende collegeprogram ruimschoots voldoet aan het criterium uit ons verkiezingspro
gram dat ik zojuist heb genoemd. De kern van en de rode draad in dit collegeprogram staan
uitstekend in de hoofduitgangspunten beschreven. Het is het streven naar een meer gelijke
verdeling van arbeid, kennis, inkomen en macht en de solidariteit met de zwakkeren. Beide