10
Ik kom dan nu bij de verkiezing van de wethouders van het nieuwe college van b. en w.
Iedereen weet dat de PAL-fractie graag had gezien dat er een college was gekomen van vier
PvdA-wethouders en één PAL-wethouderZo'n college komt er niet. Er komt ook geen colle
ge dat bestaat uit vier PvdA-wethouders en één CDA-wethouder. Wij waren daar sterk voor
geweest in plaats van een supertrio, een superkwartet met een CDA-er met een behoorlijke
gevulde portefeuille dan. En niet zoals nu drie PvdA-ers en twee CDA-ers met een uitgekle
de portefeuille die alle tijd hebben om de PvdA-terreinen te blijven controleren en zich
daarmee te bemoeien. De meerderheid in het college blijft voor de twee CDA-wethouders en
de burgemeester, die immers, wanneer de stemmen staken, een doorslaggevende stem heeft.
Met andere woorden, de meerderheid die in het college naar voren had moeten komen van
links komt bij doorslaggevende zaken op die manier niet naar voren.
Het CDA heeft gezegd dat het vindt dat de PvdA een goede machtspolitiek heeft ge
voerd. Wij zouden wat dat betreft het CDA eerder een pluim willen geven. Het CDA heeft
zich bij de college-onderhandelingen heel knap ingehouden en scoort daar waar het op aan
komt, namelijk bij de zetels in het college. (De heer Pruiksma: Dus je wist het wel!) Wij
wisten niet dat dat voor jullie de prioriteit was. Ik heb gezegd dat jullie ook fatsoenlijk had
den moeten onderhandelen over het program. Maar jullie hebben het knap gespeeld met de
verdeling van de wethouderszetels, daar zijn wij het over eens.
Het zal duidelijk zijn dat de CDA-wethouders onze stem niet krijgen. De uitslag van de
verkiezingen geeft de mogelijkheid om in Leeuwarden linkse politiek te voeren. Wij gaan
machtspolitiek zoals ik zojuist heb geschetst dan ook niet belonen. De PvdA-wethouders
krijgen onze steun wel, maar niet tot grote vreugde, want zij gaan in een college zitten
waarin zij misschien wel mogen sturen maar waarin de rem bediend wordt door het CDA.
Naar aanleiding van de college vorming komt de algemene vraag naar voren: Wat willen
wij als linkse partijen in de tweede helft van de jaren '80 en misschien ook wel op de langere
termijn? Welke rol vinden wij dat daarin door linkse partijen gespeeld moet worden bij het
bezetten van machtsposities, bij functies in het college van b. en w.? Wat is het ons waard
om het CDA, maar natuurlijk ook de VVD, uit dat soort posities weg te houden om conserva
tieve tendensen in de samenleving tegen te gaan, om in sociaal-economisch opzicht mensen te
ondersteunen, en ook om mensen die op allerlei gebied tegen de stroom proberen in te roeien
als linkse partijen gezamenlijk te ondersteunen? Natuurlijk zou het te simpel zijn om het CDA
te beschouwen als de belichaming van al die conservatieve tendensen. Politiek is ingewikkel
der. Afhankelijk van het onderwerp zijn er meer en minder progressieve en conservatieve
posities te onderscheiden. Maar helaas zal je moeten constateren dat het CDA daarbij meestal
aan de kant staat van mensen die meer macht hebben en sterker zijn en zich sterk maakt
voor de verzuilde bolwerken, voor het traditionele gezin, voor de man als kostwinner, enz.
Over een paar dagen is het 1 mei. Alle linkse partijen samen met de vakbeweging tegen
rechts. Nou, dat wordt een groot feest. Maar de CDA-ers zal je er niet tegenkomen. Vieren
wij de eerste mei nou louter samen uit een soort traditiewordt het weer een soort socialisti
sche toogdag net zoals Kerstmis voor vele christenen is - nog één keer die nostalgie van hoe
het vroeger was? - of heeft het streven naar linkse eenheid, naar linkse machtsvorming nog
meer te betekenen? (De heer Boelens: Een belachelijke opmerking.) Of betekent het dat de
PvdA daarmee de linkse machtsvorming heeft afgedaan?
De PAL-fractie constateert dat de PvdA parlementaire linkse samenwerking niet aandurft
en dat zij niet durft in te gaan tegen de bestuurlijke CDA-dominantie. Een harde maar con
structieve oppositie, waarin wij de linkse meerderheid zoveel mogelijk zullen benutten, zal
dan ook onze opstelling voor de komende jaren kenmerken.
Voordat ik inga op een enkele opmerking van mevrouw De Haan, nog één ander aspect
van de verkiezingen en wel een positiever aspect. Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen
was het de eerste keer dat leden van etnische groepen aan de gemeenteraadsverkiezingen,
of aan verkiezingen überhaupt, mochten deelnemen. Tijdens de campagnes voor de verkie
zingen is gebleken dat serieuze politieke aandacht voor etnische groepen mede tot stand
komt dankzij het feit dat die groepen aan de verkiezingen mogen deelnemen, dat er aandacht
ontstaat voor het tegengaan van achterstelling van leden van etnische groepen, voor discri
minatie. Het hebben van stemrecht is geen voldoende voorwaarde, maar het is wel een nood
zakelijke voorwaarde om in Nederland politiek ook mee te tellen. Dit actieve en passieve
stemrecht moet naar onze mening niet beperkt blijven tot het lokale niveau. Vandaar dat wij
de volgende motie naar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het parlement en
de regering zouden willen versturen.
„De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 29
april 1986,
overwegende dat:
- ingezetenen, afkomstig uit etnische groepen, te maken hebben
met tal van wetten, verordeningen en dergelijke waardoor zij be
doeld of onbedoeld worden achtergesteld ten opzichte van autoch
tone Nederlanders;
- de Nederlandse overheid nog slechts een bescheiden begin heeft
gemaakt met het opheffen van deze achterstelling;
11
- in dit verband de toekenning van het actief en passief kiesrecht
voor de gemeenteraden aan niet-Nederlandse ingezetenen als een
belangrijke stap moet worden beschouwd, zeker waar het gaat om
het opheffen van de genoemde achterstelling op gemeentelijk ni
veau
- deze zelfde mensen thans echter nog wel worden uitgesloten van
het actief en passief kiesrecht voor de provinciale staten en de
Tweede Kamer,
spreekt als zijn mening uit dat aan niet-Nederlandse ingezetenen
ook het actief en passief kiesrecht dient te worden toegekend voor
de provinciale staten en de Tweede Kamer,
en verzoekt het college van b. en w. deze motie ter kennis te bren
gen aan de VNG, de regering en het parlement."
De motie is mede-ondertekend door mijn fractiegenote, Katja Westra. (De Voorzitter: Ik heb
wat moeite met deze motie, want die richt zich tot een college dat er niet is. Derhalve kan de
motie, die zich daardoor zelf buiten de orde plaatst, naar mijn gevoelen niet in behandeling
komen. Ik denk dat u een geschikter moment moet afwachten om de motie in te dienen.) Dan
schrap ik de tweede alinea en spreken wij uit dat wij vinden dat enz. (De Voorzitter: Ik zal
in de tijd dat een ander staat te spreken nog eens kijken hoe het reglement van orde zich
daarover uitlaat. Tot zolang schort ik even mijn oordeel of de motie toelaatbaar is op. Er
komt nog een tweede termijn, dus iedereen heeft ruimschoots de gelegenheid om van zijn of
haar gevoelen blijk te geven.)
Ik heb tot slot nog een opmerking naar aanleiding van de eerste instantie van mevrouw
De Haan. Ik zal op de meeste van haar opmerkingen niet ingaan, ook niet op de procedurele
opmerkingen want daar zijn wij het denk ik met elkaar wel over eens. Mevrouw De Haan
heeft een opmerking gemaakt in de richting van PAL dat het niet juist is dat PAL geen ge
bruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om punten in te leveren voor het collegeprogram,
omdat wij ons daarmee rechtstreeks en blijvend invloed zouden hebben kunnen verwerven.
Daarna meende zij nog te moeten opmerken dat wij bang zouden zijn om invloed te hebben.
Ik laat in het midden wat er gebeurd is met de suggesties die van de andere partijen zijn
gekomen, want veel meer dan de hondepoep die door de heer Buurman is ingebracht is van
andere partijen niets overgenomen. Waar het principieel om gaat is dat de PAL-fractie heeft
aangegeven dat wij onze prioriteiten bij het eerste gesprek, waarvoor wij door de kant van
de PvdA zijn uitgenodigd, duidelijk naar voren hebben gebracht. Overigens was ons pro
gram ook bij de PvdA bekend.
Het is naar onze mening niet juist om als fractie, die geen deel gaat uitmaken van het
college en zich ten opzichte daarvan als oppositie verhoudt, allerlei punten voor dat college
te gaan uitwerken. Wij vinden dat wat dat betreft de PvdA nog teveel denkt in het idee dat
wij met zijn allen de gemeente zouden besturen, dat er geen verschil is tussen oppositie- en
coalitiepartijen. Wij zien geen principieel verschil met de PvdA-fractie in de Tweede Kamer
die voor een CDA/VVD-regering ook geen punten zal gaan uitwerken. Dat doet die fractie
niet, want die zit ook in de oppositie. Dat wil niet zeggen dat wij geen constructieve opposi
tie zouden gaan voeren - dat is denk ik genoeg van ons bekend -, want wij zullen onze
plannen blijven uitwerken. Wij hopen dan ook dat wij de linkse meerderheid wat dat betreft
in deze raad kunnen blijven benutten.
Dat wij bang zouden zijn vind ik een uitspraak die toch tamelijk ongelofelijk is, want wij
zijn het geweest die alles op alles hebben gezet om een links college wel voor elkaar te krij
gen. Van de kant van de PvdA is gezegd - op het moment dat wij zeiden dat wij graag met
die partij in het college wilden -: dat doen wij niet omdat wij dan de gijzelaar worden van
PAL. Je kunt je afvragen wie er dan bang is.
De heer Buurman: Mijnheer de voorzitter, het lijkt mij zinvol om in verband met het aan
de orde zijnde agendapunt kort te reageren. Bescheidenheid is in politiek opzicht niet altijd
op haar plaats. Vandaar dat ik in de eerste plaats aandacht vraag voor de combinatie die ik
in uw midden opnieuw mag vertegenwoordigen. Iedereen weet dat op 19 maart jl. aanvanke
lijk op grond van onjuiste gegevens bepaald geen leuk bericht voor deze partijen werd ge
meld en door de media verspreid, namelijk geen zetel. Nadien bleek dat wel degelijk een ze
tel was behaald. Alles afwegende zijn achteraf gevoelens van dankbaarheid aan het adres
van het bureau Verkiezingen komen bovendrijven en dat voor het ten toon gespreide ver
nuft. Een en ander heeft immers voor mijn fractie een ongekende publiciteit in stad en land
teweeggebracht. Een campagneleider zou nimmer zo'n strategie hebben kunnen uitstippelen!
De PvdA verkreeg geen 19 doch 18 zetels, dus niet de absolute meerderheid. Het bete
kende intussen dat deze partij haar verkiezingswinst van drie zetels duidelijk tot uitdruk
king gebracht wilde zien. Zij koos wijselijk het CDA als partner. Waarom niet? Waarom zou
de PvdA zich moeite op de hals halen met een andere deelgenoot, wanneer zaken gedaan
konden worden met een zich welwillend opstellend en weinig wensend CDA? Nu kan enerzijds
begrip worden opgebracht voor de allesbehalve benijdenswaardige positie waarin de CDA-