8 dan wellicht ook bekijken of er een afdoende voorziening getroffen moet worden en hoe die er dan uit zal moeten zien. Wat de belangen van de hengelsportvereniging betreft het volgende. De plannen zijn ontwikkeld door de Marrekrite. Als er geen overleg is geweest dan is dat een zaak die op het bordje van de Marrekrite moet worden gelegd en niet op dat van de gemeente. Het is waar dat de hengelsportvereniging in dit gebied belangen heeft. Zij heeft in het verleden ook een aantal maatregelen getroffen om de hengelsport daar zo goed mogelijk plaats te laten vinden. Ik moet even zitten, mijnheer de voorzitter, want ik voel mij niet helemaal goed. De Voorzitter: Ik stel voor de behandeling van dit punt even op te schorten en eerst te gaan pauzeren. De Voorzitter schorst, om 20.00 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 20.30 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Mevrouw Vlietstra rondt de beantwoording met betrekking tot agendapunt 17 af. Mevrouw Vlietstra (weth.): Ik blijf er maar bij zitten om te voorkomen dat ik voor een tweede keer niet goed word. Ik was gebleven bij de belangen van de hengelsportver eniging. De heer Ybema heeft geconstateerd dat er geen overleg is geweest met deze vereniging. Ik heb al gezegd dat het overleg een zaak is die thuishoort op het bordje van de Marrekrite. Het ligt niet op de weg van de gemeente om met de hengelsportver- eniging te gaan overleggen. Overigens is er intussen wel overleg geweest. Op initiatief van de Marrekrite heeft er vanmiddag een gesprek plaatsgevonden tussen de Marrekrite, de hengelsportvereniging en de plankzeilvereniging. Bij dit gesprek was ook een verte genwoordiger van onze gemeente aanwezig. Wij hebben in de raadsbrief al geschreven dat wij vinden dat wij, nu de mogelijkheid er is om de voorziening voor de surfsport uit te breiden, daar in ieder geval aan mee moeten doen, maar dat er wel overleg zal moeten komen met de plankzeilvereniging en de hengelsportvereniging om de belangen van beide verenigingen zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Vanmiddag is, zoals gezegd, dat gesprek geweest. Daarbij is ook het alter natief van de hengelsportvereniging - dat is ons van tevoren toegestuurd - aan de orde geweest. Ik heb begrepen dat er voor wat betreft het surfvrije gebied aan de oostkant naar volle tevredenheid van beide verenigingen overeenstemming is bereikt. Over de tij den waarop in het westelijke gedeelte gesurfd mag worden zal nog nader overleg gevoerd worden. In dat kader zal het waarschijnlijk wel mogelijk zijn om het surfen niet vroeg in de ochtend te doen plaatsvinden. Later op de middag wordt dat problematischer, omdat het vaak zo is dat mensen aan het eind van de middag dan wel in de vroege avond nog willen gaan surfen. Maar ik ga er vanuit dat ook wat betreft deze zaak een oplossing zal worden gevonden en dat de problemen dus zijn opgelost. De heer Ybema heeft gevraagd welke uitbreiding nog acceptabel is. Het gaat hier niet zozeer om de uitbreiding, want die heeft al plaatsgevonden. Het gaat er juist om om de uitbreiding beter te reguleren om te voorkomen dat de oevers en rietkragen nog verder worden aangetast. Dat is ook een van de voornaamste redenen waarom wij gemeend heb ben om dit voorstel te moeten doen. De heer Buurman: Ik heb nog een derde punt aangeroerd, namelijk het bestemmings plan Tietjerksteradeel-Grote Wielen. Deelplan 4 geeft als bestemming bebossing aan. Ik heb gevraagd of daaraan aandacht is besteed en of er eventueel een wijziging van het bestemmingsplan moet komen. Mevrouw Vlietstra (weth.): Ik ben inderdaad niet op die vraag ingegaan, mijnheer Buurman. Er hoeft op zich geen strijdigheid met het bestemmingsplan te zijn. Het gaat hier duidelijk om de aanpassing van de oever. Dat betekent niet dat een bestemmingsplan daarvoor gewijzigd moet worden. De bebossing die daar gepland is kan gewoon doorgaan. Het gaat nu alleen om een smal strookje grond aan het water. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 18 (bijlage nr. 175). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen gedifferentieerd tarief schoolzwemmen. 9 De heer Buurman: In de raadsvergadering van 10 december 1985 heeft het college de raad voorgesteld het tarief voor het schoolzwemmen (in 1985 2,55) in 1986 met 2% te verhogen tot 2,60 in verband met de stijging van de energieprijzen. Ik vraag mij af wat wij hiermee aan moeten in de gewijzigde situatie. De energieprijzen zijn immers aanmerke lijk gedaald. Waarom moet de 2%-verhoging dan worden gehandhaafd? Er is eerder aanlei ding verlaging toe te passen. In verband met het voorstel een gedifferentieerd tarief te hanteren, naar aanleiding van de 0,20 extra verhoging op grond van de herwaardering 1984-1988, zou het voor de hand liggen de tarieven op zijn minst te bepalen op respectie velijk 2,55 en 2,75. Ik wacht de reactie van het college af. Mevrouw Vlietstra (weth.): De heer Buurman heeft op zich gelijk. De energieprijzen gaan inderdaad per 1 juli omlaag. Wij hebben in december een aantal tarieven verhoogd, niet alleen voor het schoolzwemmen maar ook voor andere zaken. Het lijkt mij niet juist om op dit moment te bekijken of de daling van de energieprijzen in het tarief voor het schoolzwemmen door moet werken. Ik vind het wel terecht dat wij aan het eind van het jaar, wanneer de tarieven voor het volgende jaar opnieuw worden bekeken, ook bekijken of de dalende energieprijzen consequenties moeten hebben voor de tarieven. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 19 (bijlage nr. 191). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 20 (bijlage nr. 176). De Voorzitter: Dit punt, luidende Huisvestingsvoorzieningen van de openbare en bij zonder basisscholen, is van de agenda afgevoerd. Punten 21 en 22 (bijlagen nrs. 172 en 190). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 23 (bijlage nr. 174). De Voorzitter: Aan de orde is thans de wijziging van de Brandbeveiligingsverorde ning en de Organisatie- en Beheersverordening Brandweer. De heer Duijvendak: Bij dit punt gaat het om een aantal wijzigingen van de lokale Brandbeveiligingsverordening op grond van de invoering van de nieuwe Brandweerwet. Wij hebben een vraag over het laatste deel van de raadsbrief waar staat: „In de Brand weerwet is de taak van de brandweer verruimd met de zorg voor het beperken en be strijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen, anders dan bij brand." Onze vraag aan het college is aan welke soort ongevallen hierbij gedacht moet worden. Gaat het hierbij ook om de zogenaamde ongevallen die vallen onder de categorie buitengewone omstandigheden? Als dat namelijk zo is, dan vind ik dat er in de raadsbrief op zijn minst had kunnen staan dat wij deze wijziging weliswaar op grond van de wettelijke plicht moe ten invoeren, maar dat Leeuwarden daar grote problemen mee heeft. Er is immers in het collegeprogram 1986-1990 te lezen: „Voorzover de wet daartoe ruimte geeft, beperkt de opbouw van de rampenorganisatie „nieuwe stijl"" - het gaat dan over de brandweer - „zich tot rampen in vredestijd." Ik weet niet zeker of het daarover gaat, maar het lijkt mij wel interessant om te weten of die verruiming tot allerlei soorten ongevallen betrek king heeft op de rampen in bijzondere omstandigheden. De Voorzitter: Bijzondere omstandigheden zijn grootschalige rampen. Het kan daarbij gaan van watersnoodrampen tot en met de buitengewone omstandigheden die inmiddels ook door de Brandweerwet worden bestreken. Het zal u bekend zijn dat er in het kader van de Brandweerwet een toedeling van taken plaatsvindt naar de brandweer als rampenbe strijdingsorganisatie. Deze organisatie is nog niet geheel van de grond gekomen. Maar in ieder geval wordt de brandweer de rampenbestrijdingsorganisatie en wordt die de rugge- graat daarvan. Bij buitengewone omstandigheden moet gedacht worden aan buitengewone omstandighe den met name in vredestijd. Maar de Brandweerwet geeft tegelijkertijd de brandweer de opdracht ook in oorlogsomstandigheden haar taak te verrichten. Onze eerste optie gaat toch wel in de richting van de bestrijding van rampen/bijzondere omstandigheden in vre destijd. Daar vindt ook de training in eerste linie op plaats. Wij verkeren nog in afwach ting van wat er verder aan directieven komt in het kader van de nieuwe rampenbestrij dingsorganisatie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 5