26 zijn geen woning toegewezen zouden krijgen. Ik vind dat het hier om iets heel anders gaat dan bijvoorbeeld het vermelden van informatie over etnische afkomst. Maar goed, de wethouder heeft toegezegd dat deze discussie inhoudelijk nog eens zal worden gevoerd. Ik wil daar wel op wachten. Ik ben ook blij dat de wethouder net als ik de vergissing heeft gemaakt om te spre ken over de Schooladviesdienst. Ik bedoelde natuurlijk het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijsbegeleidingsdiensten (GCO). De wethouder heeft verder gezegd dat het college het niet zo noodzakelijk vindt om bijvoorbeeld in de deelnota over onderwijs en emancipatie nog weer eens in te gaan op de speciale positie van lesbische vrouwen. In eerste instantie heb ik al gezegd dat wij er ontzettend voor moeten oppassen dat wij niet alleen aandacht schenken aan witte, hetero seksuele, getrouwde vrouwen, maar ook aan de dubbele samenhangende achterstelling, waarvan het college in de nota uitspreekt dat die een bijzondere aandacht voor deze groep rechtvaardigt. Dat aspect moet mijns inziens, mede gelet op het feit dat homobeleid facetbeleid is, op allerlei terreinen terugkomen. Op de uitvoering van het facetbeleid wil ik direct nog ingaan in relatie met de moties van PAL. De voorzitter heeft gezegd dat er alleen anoniem kan worden aangegeven en dat er voor de rest niets mee kan gebeuren. Mevrouw Westra heeft in eerste instantie Zutphen genoemd, waar de officier van justitie ertoe over is gegaan om anonieme aanmeldingen van geweld tegen homoseksuelen voor te leggen aan de rechter. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de voorzitter in het tripartite-overleg dat voorbeeld van Zutphen ook eens noemt en bekijkt of daarmee ook iets in Leeuwarden kan worden gedaan. Ik denk namelijk dat in dat geval homoseksuelen eerder bereid zijn om anoniem aangifte te doen, omdat zij dan het gevoel hebben dat er in ieder geval iets mee gebeurt. Ik heb de indruk dat mijn vraag over de termijn waarop voorstellen voor een project matige aanpak zullen worden voorgelegd aan de Commissie voor Openbare Orde nog niet is beantwoord. Ik heb dacht ik ook geen antwoord gekregen op mijn vraag of het college met ons van mening is dat de gemeente het initiatief zou moeten nemen voor een gesprek met betrokken organisaties en instellingen om te kijken wat er gedaan kan worden aan de onvoldoende mogelijkheden voor opvang. (De Voorzitter: Wat moet projectmatig worden aangepakt?) Ik doel op een projectmatige aanpak van onder andere alle maatregelen inza ke geweld tegen homoseksuelen, maar bijvoorbeeld ook van de voorlichting naar het eigen korps toe. Een projectmatige aanpak in de zin zoals die naar ik heb begrepen in Gronin gen wordt toegepast. In de Commissie voor Openbare Orde is een toezegging gedaan dat daarover voorstellen zullen worden gedaan. Ik zou graag willen weten wanneer die onge veer tegemoet kunnen worden gezien. Wat betreft de mogelijkheid om in sommige functies bij voorkeur homoseksuelen aan te stellen heeft de wethouder gezegd dat hij bereid is om de mogelijkheden die er in dit verband zijn nog eens in de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden voor te leggen. Moet ik daaruit begrijpen dat hij bereid is om datgene te doen wat er in de eerste motie van PAL wordt gevraagd, namelijk het maken van een vrij simpele inventarisatie van wat er al gebeurt en wat er dus mogelijk is? Klopt dat? Legt de wethouder die motie zo uit? (De heer Kessler (weth.): Ik heb gezegd dat dat mogelijk is. Ik heb ook toegelicht hoe dat mogelijk is en toegezegd zwart op wit aan te geven hoe die mogelijkheden precies zijn en ook wat er in dit verband in andere gemeenten gebeurt.) Dat laatste had ik gemist in uw antwoord in eerste instantie. De toezegging van de wethouder betekent volgens mijn fractie dat de motie daarmee in wezen wordt uitgevoerd en dan eigenlijk ook overbodig is. Wij hebben er alle vertrouwen in dat deze informatie op tafel komt en dat wij daar nog eens over kunnen praten in de commissie. Wat de tweede motie van PAL over de ambtelijke werkgroep betreft het volgende. De wethouder heeft uitgelegd hoe hij denkt een en ander in elkaar te steken. Wij zien er vooralsnog geen aanleiding toe om dat te betwijfelen. Wij willen het eerste jaar en de eer ste rapportage afwachten en daarna kijken of een en ander ons aanleiding geeft om als nog andere maatregelen te nemen. Op dit moment hebben wij dan ook geen behoefte aan de PAL-motie over het instellen van een ambtelijke werkgroep. De heer IJestra: De wethouder heeft ook al gezegd dat het niet nodig zou moeten zijn dat wij ons vanavond met de homo-problematiek bezig houden. Wij doen dat echter wel. Het college heeft gereageerd op de uitgebrachte Homo-nota en zijn beleidslijnen aangege ven onder andere met betrekking tot de uitvoering. Ik heb in eerste instantie al gezegd dat wij ons in grote lijnen in de reactie van het college op de Homo-nota kunnen vinden. Wij hechten er echter wel waarde aan - de wethouder heeft dat ook al gezegd - dat er binnen een jaar een evaluatie tot stand komt. Tegen die achtergrond heeft de VVD-frac- tie besloten de moties van PAL niet te steunen. Met mijn verhaal over het Lesbisch Archief heb ik nog weer eens duidelijk willen aan geven hoe de VVD-fractie staat ten opzichte van de discriminatie die het Archief naar buiten toe pleegt. 27 Tot slot nog een opmerking in de richting van het CDA. De raad zit volgens mij te wachten op een uitleg van de heer Bilker waarom het CDA vanaf het begin niet aanwezig is geweest bij het tot stand brengen van de nota. De heer Ybema: Nog drie reacties van mijn kant. In de eerste plaats wil ik constate ren dat u, mijnheer de voorzitter, alert blijft op de ontwikkelingen met betrekking tot de Amsterdamse regeling. Ik neem aan dat ik een en ander als volgt mag uitleggen. Zodra op dit punt voldoende duidelijkheid is - dus over de lopende procedure waar de voorzit ter over sprak -, komt er zo snel mogelijk een nadere standpuntbepaling in dezen. De mogelijkheden daartoe zullen in de Commissie voor Openbare Orde worden besproken. Mijn tweede opmerking gaat over de voortgangsrapportage. Ik had in mijn terughou dendheid gevraagd om een voortgangsrapportage over twee jaar. De wethouder zei dat dat al na één jaar kan; ik vind dat zeer verheugend. De wethouder zei er echter bij dat het ongeveer een jaar duurt voordat de benodigde regelgeving is aangepast. Waar het mij om gaat is dat er een zinvolle voortgangsrapportage komt. Ik vind het prima dat die al na één jaar komt. Mijn derde reaktie betreft de twee moties van PAL. Allereerst motie I waarin het ei genlijk gaat over al of niet positieve actie. Ik moet zeggen dat ik het verhaal van de wethouder op dit punt niet duidelijk vond. Aan het eind van zijn reactie op deze motie dacht ik dat die duidelijkheid zou komen toen hij zei dat wij positieve actie hebben bij emancipatiebeleid ten aanzien van vrouwen en bij etnische minderheden en dat het college wat dat betreft niet het hele beleid wil opknippen in allerlei categorieën en dus een en ander afwijst. Die heldere conclusie kwam echter niet. Het is mij niet duidelijk wat nu precies het standpunt is van het college op dit punt. Ik zou graag een helder antwoord willen hebben op de vraag of het college serieus bereid is om ook de mogelijkheden tot positieve acties op het terrein van homoseksuelen verder te bevorderen. Wij gaan niet met de motie mee, want wij vinden dat die op zich een toch wat discriminerende behande ling van de homoseksuelen bepleit. Dat lijkt ons niet juist en kan averechts werken, waardoor de stigmatisering, die wij niet willen, juist in de hand wordt gewerkt. Wij zijn het dus niet eens met de strekking van deze eerste motie. In de tweede motie van PAL gaat het over de uitvoering van het beleid dat wij van avond vaststellen. Ik vind dat wij met deze motie op de stoel gaan zitten van het college van b. en w. Ik ben het dan ook helemaal eens met de reactie van de wethouder op dit punt: zodra de raad dit beleid vaststelt dan betekent dat dat er een stuk prioriteit is vastgelegd en dat de opdracht aan het college is dat uit te werken. Wat dat betreft ben ik het eens met de conclusie van de wethouder dat deze motie overbodig is. Derhalve on dersteunen wij de motie niet. De heer Buurman: De wethouder heeft mijn betoog goed begrepen. Er is een aantal punten waar ik wel mee akkoord kan gaan en een aantal punten waarmee dat niet het ge val is. Ik heb die duidelijk aangegeven. De wethouder begon zijn reactie moedgevend, want hij zei dat de overheid zich eigenlijk niet met het homobeleid zou moeten bemoeien. Maar naderhand ging hij echter een richting uit die - dat is duidelijk - de mijne niet is. Het is jammer dat er geen derde termijn is, want ik had zo graag willen weten wat de heer IJestra heeft bedoeld met zijn opmerking dat sommigen de nota met gekrulde tenen hebben gelezen. (De heer Bijkersma: De heer IJestra heeft het precies zo bedoeld zoals hij het gezegd heeft.) Ja, maar ik zou graag willen weten wat die gekrulde tenen nou precies zijn. De heer Duijvendak had het over een oud-raadslid van het CDA - zo iemand kan zich natuurlijk niet meer verdedigen -, maar ook over een ander raadslid dat zich ook regel matig in deze laat horen. Mocht de heer Duijvendak mij daarmee bedoelen, dan is het wel duidelijk, mijnheer de voorzitter, dat hij het wel mis heeft wanneer hij denkt dat ik mij het recht laat ontnemen voor mijn standpunt uit te komen. Ik kom regelmatig - misschien wat meer of minder regelmatig dan de heer Duijvendak - voor mijn standpunt uit, maar ik vind dat hij dan eigenlijk dat standpunt moet aanvechten. Ik wil ook nog iets zeggen over het betoog van de heer Bilker. Ik ben het met hem eens wat betreft zijn opmerking over de toenemende individualisering; daar heb ik het ook al meerdere malen over gehad. De heer Bilker heeft het nogal over het homofiel-zijn. Naar aanleiding daarvan zou ik het feit in herinnering willen roepen dat de Homo-nota aangeeft - de heer IJestra heeft zonet gezegd dat het CDA niet heeft gereageerd - dat de fracties van CDA en GPV/RPF/SGP niet gereageerd hebben. Wat mijn fractie betreft is dat pertinent onjuist. Ik heb al op 13 juni 1983 gereageerd. Ik heb toen tijdens het overleg over het gemeentelijk homobeleid onder meer gezegd: „De reden waarom wij geen respons hebben gegeven op uw verzoek is, dat wij ons onvoldoende kunnen herkennen in de genoemde uitgangspunten. Sterker gezegd dat wij deze niet kunnen onderschrijven. Wat uitgangspunt 1 betreft: met begrip voor de situatie die een homofiele geaardheid met

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 14