10 goed berikber is. (De heer Van der Wal: Is dat een college-opvatting?) De wethalder antwurdet op dit stuit üt namme fan it kolleezje. Boppedat leit de Alddielstrjitte net yn in bütenwyk en is der in busrüte. In oar punt is fansels dat wy fiif jier ferlyn sein hawwe dat wy, sjoen de bedriuwstechnyske kant fan de saak en de ekonomyske berikber- heid fan it bedriuw, beide komponinten gearfoegje moatte. Mefrou Westra seit dan - dat fün ik tige nijsgjirrich - dat wy yn de takomst dochs ris tinke moatte oan in sintraal ferhierplak, in sintraal ynformaasjeplak of in sintraal yn- skriuwingspunt. It soe tige nijsgjirrich wêze, mynhear de foarsitter, as - it is fansels mar in suggestje - it Waachgebou frij komme soe. Men soe dêr permanint ynformaasje yn jaan kinne oer bygelyks hokker wenten Ljouwert oan te bieden hat, wat de hierprizen binne, op hokker wize men in hierwenning oanfreegje moat, ensfh. It soe geweldich wêze wannear't immen achter de baalje dy ynformaasje jaan koe. Mei de korporaasjes prate wy dêr ek al oer en wy wolle neigean yn hoefier wy elkoar fine kinne. Ik leau net dat ien bedriuw soks dwaan moat. Meiïnoar moatte wy ófprate wat it sintrale ynformaasjeplak is wat de hierwenningsektor yn Ljouwert oanbelanget. As wy yn dat ramt oerienstimming berikke kinne, dan sille wy yndied oan in wat sintraler punt tinke moatte dan de Alddiel strjitte, hoewol't dy strjitte ek wol sintraal leit. De heer Ybema wil graag iets meer weten over de toekomst. Het is altijd wat gevaar lijk om daar uitspraken over te doen, want wie ben ik? (De heer Ybema: Besturen is vooruitzien!) Ja, inderdaad. Een raadslid zei eens dat men in zo'n geval even naar de engeltjes hier op het plafond moet zien, maar dat is ook geen oplossing. De financiële po sitie van een aantal organisaties binnen de volkshuisvestingssector is moeilijk. Er is een aantal oorzaken voor aan te wijzen. Een verdergaande concentratie binnen deze sector is niet bij voorbaat uitgesloten, maar de kans dat het Gemeentelijk Woningbedrijf daar in eerste aanleg bij is betrokken is uiterst klein. Met deze paar nietszeggende opmerkingen heb ik globaal aangegeven dat de zaak voorlopig blijft zoals die is. Dat houdt niet in dat er in deze niets gebeurt - het is een lange weg die moet worden afgelegd -, maar daar kan het Gemeentelijk Woningbedrijf niet op wachten. De hear Bilker: De wethalder hat tasein geregeld mei de plannen yn de Kommisje foar it Wenningbedriuw te kommen; dat is posityf. Wy kinne dan ek prate oer it kostenaspekt. Ik wol nochris mei klam sizze dat us fraksje binnen it bedrach dat foar de nijbou ütlut- sen is bliuwe wol. Ik wol ta beslut noch eat sizze oer de opsistermyn fan de hier. Ek de wethalder seit dat de termyn krap is, mar dat, as alles meiwierret, it slagje moat. Ik hoopje dat de wethalder it foarinoar krijt mei de ferhierder om de opsistermyn foar de hier wat üt te stellen, sadat wy de tiid hawwe om it wurk goed te dwaan. De hear Miedema (weth.): Ik bin it folslein mei de hear Bilker iens, mynhear de foar sitter. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 13 (bijlage nr. 320). De Voorzitter: Dit punt luidt: Verzoek om medewerking ingevolge artikel E28 van de Overgangswet Interimwet op het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. De heer Buurman: Ik heb geen bezwaar tegen dit voorstel, maar ik wil wel opmerken dat het een voorbeeld is van een raadsbrief die arm is aan gegevens. Ik mis hier de sim pele mededeling welk bedrag aan kosten met een en ander is gemoeid. Waarom staat dat niet gewoon in de raadsbrief? Mevrouw Vlietstra (weth.): Eerlijk gezegd weet ik ook niet precies waarom er geen bedrag in de raadsbrief is genoemd. Volgens mij is het niet gebruikelijk om dat bij der gelijke voorstellen te doen. De aanvraag wordt getoetst aan de normaal te stellen eisen. Wanneer daaraan wordt voldaan, dan betekent dat dat daar een rijksvergoeding tegenover staat en dat een en ander integraal door het rijk wordt vergoed. Bij dergelijke voorstel len noemen wij nooit bedragen. Ik zou niet weten waarom wij daar in dit geval een uit zondering op zouden moeten maken. De heer Buurman: Wij zijn allemaal voor een beetje meer openheid. Ik vind dat be langstellenden best mogen weten welke kosten een voorstel aan de raad met zich mee brengt. Als de wethouder zegt dat het niet gebruikelijk is in dit soort gevallen bedragen 11 te noemen, dan verwijs ik haar naar agendapunt 16, bijlage nr. 324. Op bladzijde 2 van die raadsbrief wordt onder punt 2 gezegd dat de aanschaf van meubilair voor de Arends- tuinschool 1.920,bedraagt. Ik vind dat er helemaal niets tegen is om zo'n bedrag in de raadsbrief te noemen, want dan weten wij waar wij het over hebben. Mevrouw Vlietstra (weth.): Er is inderdaad niets op tegen het bedrag te noemen. Het gaat volgens mij niet om een gebrek aan openheid, maar meer om een kwestie van een beetje praktisch zijn. Maar nogmaals, ik heb geen bezwaar tegen het noemen van het be drag. De Voorzitter: Het is niet uitgesloten dat er, op het moment dat dergelijke voorstel len worden gedaan, nog geen gegevens beschikbaar zijn over de omvang van de investe ring die gedaan moet worden. Gelet op de procedure die de wet soms eist moet de raad op een gegeven moment besluiten medewerking te verlenen. Je kunt het een doen en het ander niet laten. Op het moment dat die informatie er is, zal die ook ter kennis van de raad worden gebracht. Aan de orde is de stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 14 (bijlage nr. 254). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen Nota Reactie op de Homo-nota Leeuwarden. Mevrouw Van der Kloet: Het zal u waarschijnlijk niet verbazen dat de PvdA als een van de samenstellers van de Homo-nota verheugd is dat er nu ook een reactie van het college op deze nota aan de raad is voorgelegd. Ons oordeel over die reactie in zijn ge heel is ook zeker positief. Het college heeft naar onze mening de Homo-nota serieuze aan dacht gegeven en, wat belangrijker is, er zijn een aantal concrete beleidsaanbevelingen overgenomen. Dat neemt niet weg dat wij daarnaast toch ook constateren dat de reactie van b. en w. op sommige punten wel wat afwachtend is. Er worden nogal eens formulerin gen gebruikt in de trant van: Als het nodig blijkt datof: Voorzover er sprake is vaiaDe moeilijkheid bij homoseksualiteit is nu juist dat zoveel dingen niet duidelijk naar voren komen en dat er zoveel onzichtbaar blijft. Het gaat er dus bij een gemeente lijk beleid ten aanzien van homoseksualiteit juist om dat men zich actief inzet om een kli maat te scheppen waarin mensen zaken zichtbaar durven maken. Pas als men als gemeente duidelijk maakt dat er een positieve houding ten aanzien van homoseksualiteit is, pas dan zullen meer mensen dan tot nu toe voor hun homoseksualiteit uitkomen en pas dan zal een en ander ook zichtbaar worden en weet men wat er nodig blijkt te zijn. Maar ondanks die terughoudendheid op sommige onderdelen menen wij toch te mogen stellen dat met de Re actie op de Homo-nota Leeuwarden een goede aanzet tot het gemeentelijk homobeleid wordt gegeven. Tegelijkertijd echter kan men zich afvragen of men wel zo verheugd moet zijn over het feit dat er een apart homobeleid noodzakelijk is. De noodzaak daartoe maakt im mers duidelijk dat homoseksualiteit nog steeds een probleem is. Er is weliswaar uit onder zoeken gebleken dat er de laatste jaren een steeds groter wordende tolerantie ten aanzien van homoseksualiteit in Nederland is, maar daarbij kan men zich afvragen in hoeverre het dan gaat om schijntolerantie. In de praktijk is er heel vaak sprake van tolerantie op af stand en een verdraagzaamheid die niet meer geldt als homoseksuelen zich duidelijk als zodanig willen manifesteren. Van onze zogenaamde verdraagzaamheid blijft vaak bitter weinig over als homoseksuelen zich niet aanpassen aan de heersende heteroseksuele norm. Daarmee ben ik gekomen bij de kern van de zaak: homoseksualiteit is een probleem, omdat in onze maatschappij heteroseksualiteit nog steeds de norm is. Op die norm, waar door vrouwen en mannen beschouwd worden als een soort elkaar aanvullende personen, is de hele inrichting van onze maatschappij gebaseerd. Als men afwijkt van die norm, bij voorbeeld omdat men alleenstaande is, bijvoorbeeld omdat men als vrouw kiest voor econo mische zelfstandigheid, bijvoorbeeld omdat men homoseksueel is, dan vormt men een pro bleem. Dat ziet men in de belastingwetgeving, dat ziet men in de sociale zekerheidswetge ving, bij volkshuisvesting en, meer persoonlijk, in de houding van anderen. De PvdA vindt het essentieel dat die norm wordt doorbroken en een van de uitgangs punten daarbij is voor ons een verdergaande individualisering of, liever, verzelfstandi ging. Het zal duidelijk zijn dat de PvdA dan niet kiest voor de gelijkstelling van allerlei samenlevingsvormen aan het huwelijk, zoals bijvoorbeeld het CDA dat doet in zijn rapport Itl 1 samen". Bij zo'n keus blijft namelijk volgens ons het huwelijk maatgevend en blijft heteroseksualiteit nog steeds de norm. Voor een verdergaande verzelfstandiging en het doorbreken van de heteronorm zijn twee dingen noodzakelijk. Aan de ene kant een menta liteitsverandering, aan de andere kant een aantal concrete maatregelen. Bij beide zaken heeft de gemeente naar de mening van mijn fractie een eigen verantwoordelijkheid. Het college erkent dat in de reactienota ook.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 6