12 Dat brengt mij dan bij de tekst van de nota zelf, waarover ik nu nog een aantal op merkingen wil maken. Er is weliswaar in twee commissievergaderingen uitvoerig gesproken over dit onderwerp. Ik denk toch dat enkele punten belangrijk genoeg zijn om hier nog eens te herhalen. Bovendien bestond over een aantal andere punten nog geen duidelijk heid in de commissievergadering, dus ik wil daarover alsnog een paar vragen stellen. Allereerst een opmerking bij hoofdstuk 2, het beleidskader. Het college zegt daarin dat het zich bij het formuleren van een uitgangspunt voor gemeentelijk homobeleid mede baseert op het huidige en op het vorige collegeprogramma. In beide programma's komt homobeleid op geen enkele manier expliciet aan de orde. Wij vinden die vermeende relatie met het collegeprogramma dan ook nogal kunstmatig, nogal gezocht, al onderschrijft onze fractie wel de stelling dat homobeleid ook emancipatiebeleid is. Vervolgens de beleidsaanbevelingen. Wij waarderen het op zich dat het college zich bij de bijstelling van de regelgeving niet beperkt tot de beleidsterreinen personeel en po litie. Wij vragen ons tegelijkertijd wel af of het college ook een termijn kan noemen waar op een en ander dan geregeld zou moeten zijn, om maar in de termen te blijven. Het voorstel om een non-discriminatiebepaling in de Algemene Subsidieverordening op te ne men wachten wij met belangstelling af. Uit hetgeen in paragraaf 3.C.3. onder subsidiëring staat ten aanzien van het COC en het Lesbisch Archief maken wij op dat het college met ons van mening is dat beide organisaties van groot belang zijn voor homoseksuelen in Leeuwarden en wij willen er dan ook op aandringen dat er in de komende periode niet zal worden bezuinigd op beide organisaties. Bij hoofdstuk 4, het personeelsbeleid, wil ik nog eens wijzen op de aanbeveling uit de nota om bij het aanpassen van het rechtspositiereglement uit te gaan van verdergaan de individualisering. Het college zegt hier dat het niet vooruit wil lopen op centraal aan bevolen aanwijzingen. Onze fractie is benieuwd op welke termijn wij die wijzigingen dan kunnen verwachten en wat daarin eventueel de rol van de gemeente kan zijn. Bij para graaf 4.3. over voorlichting en werkklimaat merken wij op dat wij het een goede zaak vin den dat de taak van de Commissie voor Bezwaarschriften inzake personeelsaangelegenhe den zal worden uitgebreid met de behandeling van klachten van homoseksuele personeels leden. Ook het uitbrengen van een speciaal nummer van het personeelsblad BAL over discriminatie van onder andere homoseksuelen en de aandacht voor het gemeentelijk homo beleid in de rubriek Aan de Grote Klok vinden wij op zichzelf positief. Wij willen er daarbij wel op aandringen dat het dan niet blijft bij één zo'n speciaal nummer of bij één keer aandacht geven aan het gemeentelijk homobeleid, nadat deze reactienota is vastge steld. Het is belangrijk dat daarna ook in de reguliere nummers van BAL en in volgende nummers van de rubriek Aan de Grote Klok aandacht wordt besteed aan wat de gemeente doet op het gebied van homobeleid. Het hoofdstuk over politiebeleid is besproken in de Commissie voor Openbare Orde. Het bleek dat er nog steeds onduidelijkheid is over de mogelijkheid om anoniem aangifte te doen van geweld tegen homoseksuelen. Wij wijzen er nogmaals op hoe belangrijk het is dat er een mogelijkheid is om anoniem aangifte te doen, eventueel via een vertrouwens persoon bij het COC, om zo in ieder geval de omvang van de problematiek zichtbaar te maken. Wij zouden graag van het college willen horen wat het beleid op dit moment is, maar vooral ook wat de praktijk op dit moment is, omdat daarover in de commissie de me ningen nogal verschilden. Voorts zou ik graag willen weten op welke termijn eventuele voorstellen voor een pro jectmatige aanpak, waarvan onder andere het aangiftebeleid maar ook de voorlichting aan het eigen korps onderdelen kunnen zijn, aan de Commissie voor Openbare Orde zullen worden voorgelegd. Als laatste opmerking bij dit punt de onvoldoende mogelijkheden tot opvang bij bestaande instellingen van de slachtoffers van anti-homoseksueel geweld. Onze fractie is van mening dat de gemeente het initiatief moet nemen voor een gesprek met de betrokken organisaties en instellingen om te kijken op welke manier dit kan worden ver beterd. In hoofdstuk 6 over huisvesting zegt het college dat het het met de opstellers van de nota eens is dat de samenstelling van het samenlevingsverband niet het uitgangspunt mag zijn bij woningtoewijzing. De vraag wat dan in dat geval de relevantie is van het vermel den van het geslacht van de woningzoekende en diens partner op de inschrijfformulieren kon in de commissie niet worden beantwoord. Kan het college daarover inmiddels meer duidelijkheid geven? In de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden hebben wij ook al gezegd dat het hoofdstuk Onderwijs in de tweede versie duidelijk verbeterd is. Wij willen hier nog eens het uitgangspunt onderstrepen dat homoseksuele onderwijskrachten moeten kunnen uitko men voor hun homoseksuele geaardheid. Verder vertrouwen wij er op dat de rol van on der andere de Schooladviesdienst bij het onderzoek van lesmateriaal op de centrale plaats van heteroseksualiteit zo spoedig mogelijk aan de orde zal komen in de Commissie voor Onderwijs, zoals ook is toegezegd in de Commissie voor Emancipatie-aangelegenheden. Tenslotte het hoofdstuk Vrouwenemancipatie en emancipatie van lesbische vrouwen. 13 Terecht zegt het college dat lesbische vrouwen te maken hebben met een dubbele, samen hangende achterstelling en dat daarom bijzondere aandacht voor deze groep vrouwen ge rechtvaardigd is. In dat licht beschouwd is het toch wat verwonderlijk dat in de deelnota Onderwijs en emancipatie bijvoorbeeld weinig is terug te vinden van die aandacht voor de speciale positie van lesbische vrouwen. Ik denk dat wij moeten voorkomen dat het bij vrouwenemancipatie altijd alleen maar gaat over witte, heteroseksuele, getrouwde vrouwen met kleine kinderen. Afrondend nog twee opmerkingen. Hoewel het woord facetbeleid niet in de reactienota wordt genoemd, is uit het geheel toch duidelijk op te maken dat het college homobeleid beschouwt als facetbeleid. Dat wordt nog eens onderstreept door het feit dat de wethou der voor Emancipatie-aangelegenheden wordt aangewezen als coördinerend wethouder. Maar uitwerking en uitvoering van facetbeleid is niet een eenvoudige zaak en daarom wil len wij graag van de wethouder horen hoe hij dan een permanente aandacht voor homobe leid in de praktijk denkt te brengen. Min of meer in aansluiting daarop benadrukken wij het belang van een goede voortgangscontrole. Wij zijn van mening dat niet alleen een jaarlijkse rapportage van de genomen maatregelen nodig is, maar dat er ook een effect rapportage over het resultaat van die maatregelen zal moeten komen. Immers, nota's en reactienota's, met andere woorden beleid op papier, het is allemaal heel erg mooi, het is allemaal ook heel erg noodzakelijk, maar uiteindelijk gaat het er natuurlijk wel om dat in de praktijk wordt bereikt wat men wil bereiken: in dit geval een samenleving waarin ver schillende vormen van seksualiteit allemaal even vanzelfsprekend zijn. De heer IJestra: Voordat ik inga op de Nota Reactie op de Homo-nota Leeuwarden wil ik eerst iets zeggen over de voorgeschiedenis wat betreft het tot stand komen van de Homo-nota. Namens mijn fractie heb ik het voorrecht gehad deel te mogen nemen aan het tot stand komen van de concept Homo-nota. Als reactie op de nota zou ik om te beginnen willen stellen dat onze fractie het initiatief voor het opstellen van de nota als positief en noodzakelijk wil waarderen en accepteren, hetgeen ook moge blijken uit het feit dat de VVD zich heeft willen laten betrekken bij het opstellen van de nota. Een deel van onze fractie kon zich niet vinden in de redactie van de concept-nota toen deze ter visie werd aangeboden aan de meepratende fracties. Ik wil nogmaals stellen dat ik het betreur dat de CD A-fractie het daarbij liet afweten. Het was gezien haar religieuze politieke achter gronden wat een kleurrijker gespreksgroep geweest. Maar helaas, het zij zo. Men zal daarvoor wel een reden hebben gehad. Persoonlijk was ik al aardig ingewijd in de materie en ik kon niet bevroeden dat mijn fractie moeite zou hebben met de redactie c.q. de toon zetting van de nota. Dit is dan ook de reden geweest waarom wij als fractie hebben be sloten af te haken. Hoewel er nog gedeelten in de nota zijn aan te wijzen waarbij sommi gen van ons met gekrulde tenen zitten, meen ik toch namens mijn fractie te moeten op merken dat de uiteindelijke nota een betere redactie heeft gekregen dan sommigen hadden gevreesd. Onze fractie vindt het een goede zaak dat een onderwerp als het seksueel an ders zijn dan de in onze samenleving bekende seksuele normen en gewoonten eens duide lijk aandacht krijgt. Het opstellen van een homo-nota is onzes inziens dan ook alleszins noodzakelijk en gerechtvaardigd. Terug naar het agendapunt, namelijk het vaststellen van de Nota Reactie op de Ho mo-nota Leeuwarden. Afgezien van enkele kanttekeningen waarop ik straks nog zal terug komen is het een reactienota waarin wij ons kunnen vinden. Het grondprincipe dat de huidige maatschappij zich ontwikkelt naar een pluriforme maatschappij, waarin een ieder ongeacht zijn of haar seksuele voorkeur de mogelijkheid heeft een zelfstandig bestaan te verwerven en waarin hetero's en homo's gelijke rechten, kansen, vrijheden en verant woordelijkheden kunnen realiseren en door ons ingestelde diensten de plicht hebben er voor te zorgen dat hiertoe ook mogelijkheden dienen te worden geschapen, kan mijn frac tie voldoende terug vinden in deze reactienota. Wij zijn het er mee eens dat een groot deel van de door de gemeente te nemen maatregelen ligt in de opvoedende, voorlichtende en daarvoor subsidiërende sfeer, waarvoor er met het particulier initiatief dient te wor den samengewerkt. Wanneer ik het dan toch over de opvoeding en voorlichting heb, wij blijven het oneens met het feit dat een door ons gesubsidieerde instelling als het Les bisch Archief niet voor een ieder vrij toegankelijk is, sterker nog, op een niet te ver melden adres is gehuisvest. Om dezelfde reden wijzen wij een op dezelfde pagina genoemd schaduwarchief af. Uit het bovenstaande zal het u duidelijk zijn dat wij iedere vorm van discriminatie met kracht van de hand wijzen. Mensen moeten zich in vrijheid kunnen be wegen en kennis kunnen nemen van zaken die hen bezig houden. Voor het overige gaan wij akkoord met de geleverde commentaren en spreken wij ons vertrouwen uit wat betreft de voor de toekomst genomen beleidsmaatregelen. Wij zien als voornaamste doel van dit soort nota's het in gang zetten van een bewustwordingsproces om te komen tot een mentaliteitsverandering en daardoor een verbetering van de accepta tie van deze kwetsbare groep in onze samenleving. Ik wil tenslotte nog iets zeggen over de gemaakte opmerking met betrekking tot het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 7