20
vragen daarover. Natuurlijk moet er duidelijk rekening worden gehouden met de rechten die
ook anderen in die buurt hebben verkregen. Het college kan evenwel altijd een richting aan
geven en behulpzaam zijn met iets. Maar zoals ik zojuist zei, centraal staan de rechten die
door anderen zijn verkregen en die moeten ook gehonoreerd worden.
Dan de motie van PAL over de ontwikkelingen in het gebied van het Lijempfterrein met
alles wat er omheen ligt. Hetgeen in de motie wordt gevraagd is veel te ingrijpend. De heer
Ten Hoeve heeft gezegd dat wij daar goed over moeten kunnen praten. Over zo iets moeten
wij niet ad hoe op een avond beslissen. Ik ben van mening dat er, gezien de ontwikkelingen
naar aanleiding van de realisering van de Oostergoweg, nog wel eens heel andere zaken aan
de orde kunnen komen. Het is namelijk heel vaak zo dat mensen niet op papieren plannen
reageren. Zodra de plannen echter werkelijkheid worden, komen er mensen die graag iets
op het gebied van kantoren willen. Die mogelijkheid moet dan niet nu door een motie van
PAL worden geblokkeerd. (De heer Ten Hoeve: Dat heb ik niet gezegd!) Nee, maar ik wel,
Vandaar dat de VVD-fractie de motie niet zal ondersteunen.
De heer Ybema: Het college zal binnenkort zicht geven op de vraag hoe wij inhoud gaan
geven aan de status stadsgewest. De wethouder heeft gezegd dat wij in november ter zake
een notitie zullen krijgen. Ik zou nog graag van hem willen weten wanneer wij zicht krijgen
op de concept-reactie op de nota ruimtelijke perspectieven, want dat is natuurlijk ook een
belangrijk stuk.
Ik heb met vreugde geconstateerd dat de wethouder een toezegging heeft gedaan over
een jaarlijkse rapportage over de ontwikkeling van de kantoorfunctie binnen Leeuwarden.
Ik heb in dat verband gewezen op de aspecten op het gebied van de ruimtelijke ordening en
de werkgelegenheidsaspecten die daarbij nadrukkelijk in het geding zijn. Ik zou graag willen
weten of ook dat laatste aspect nadrukkelijk aan de orde komt. In dit verband wil ik op
merken - ik sluit dan een beetje aan bij de inbreng van de heer Stassen in eerste termijn -
dat, gelet op de economische aspecten die aan deze hele kantorenfunctie zitten, een reactie
van een ander lid van het college, dat met name die kant voor zijn verantwoordelijkheid
neemt, ook op zijn plaats zou zijn geweest. Het hele debat zou dan toch wel evenwichtiger
zijn geweest, want het blijft nu wel erg in de sfeer van de ruimtelijke ordening hangen.
Tot slot wil ik een reactie geven op de motie van PAL over het Lijempfterrein. Ik volg
de redenering van de heer Ten Hoeve dat een beslissing nu over deze zaak niet verantwoord
is. Wat de inhoud van de motie betreft moet ik zeggen dat wij nog niet zo ver zijn om op dit
moment al te kiezen voor een accent op de geconcentreerde woningbouw. In de commissie
vergadering heb ik ook opgemerkt dat wij wel hechten aan de gemengde bestemming van
kantoorfunctie en woningbouw. Maar het op dit moment concentreren van de zaak op de
woningbouw gaat ons te ver. Ik zou graag van de wethouder willen weten - ik sluit dan aan
bij wat de heer Van der Wal zojuist heeft opgemerkt - wanneer er zicht komt op de model
studies waar men mee bezig is met betrekking tot het Lijempfterrein.
De heer Stassen: Ik heb het antwoord van de wethouder wel degelijk begrepen, ook voor
wat betreft de samenhang tussen economische facetten en facetten op het gebied van de
ruimtelijke ordening. Het antwoord is mij dus wel duidelijk, maar dat komt misschien ook wel
door het gewend zijn aan een bepaald taalgebruik dat mij kennelijk beter aanspreekt dan de
heer Van der Wal. De status van de nota is volgens de wethouder niet meer en niet minder
dan een van de instrumenten/hulpmiddelen bij het te voeren beleid. In deze context vindt
mijn fractie de ingediende motie van PAL niet op zijn plaats en wij zullen die dan ook niet
ondersteunen. Over de andere motie was te praten geweest, maar die is niet meer aan de
orde!
De heer Timmermans (weth.): De heer Ten Hoeve heeft aangegeven dat wat hem betreft
de minder in trek zijnde beschikbare stukken grond voor kantoren zo snel mogelijk op de
markt moeten worden gebracht. Hij heeft het dan met name over het terrein van het
Diakonessenhuis. Ik ben dat laatste volstrekt met hem eens. Wij zullen wat betreft het ter
rein van het Diakonessenhuis binnenkort, nadat er eerder wat onduidelijkheden zijn geweest,
concreet starten.
De heer Van der Wal constateert dat er al jarenlang een discussie gaande is over het
Lijempfterrein, dat er niets van terechtkomt en dat dat ook wel zo zal blijven tenzij wij nu
doorpakken en enkelvoudige keuzes doen. Een van de bezwaren van het Lijempfterrein, al
thans als het gaat om de aantrekkelijkheid daarvan, is tot nu toe geweest het feit dat de
Oostergoweg er niet was en dat er lange tijd ook geen zicht was dat die er zou komen. Op
dat moment is het natuurlijk voor beleggers buitengewoon moeilijk om het risico te nemen in
een gebied te gaan zitten dat alleen via een heel ingewikkelde weg kan worden bereikt. Het
is dus alleszins logisch dat het Lijempfterrein als zodanig nog niet voldeed aan de behoefte.
Nu is daar wel duidelijkheid over en gaan wij eind dit jaar starten. Wij hopen dat over ander
half, twee jaar de weg er ligt. De aanleg van de Oostergoweg geeft de beleggers natuurlijk
een geweldig stuk zekerheid dat het Lijempfterrein goed ontsloten wordt. Gelet op de afstand
21
tot het centrum en op het openbaar vervoer zal er dan sprake zijn van een buitengewoon
aantrekkelijke lokatie. Niet voor niets is de vraag, waarop ik in eerste instantie al heb ge
doeld, in de richting van de gemeente gesteld of voor dat gebied plannen kunnen worden
ontwikkeld.
De heer Van der Wal heeft terecht geconstateerd dat er een geweldige exploitatielast op
het Lijempfterrein ligt. Bij de beschouwing over mogelijke invullingen zal dan ook de op
brengst van de verschillende functies mee moeten wegen. Ik heb al aangegeven dat ook het
college een mengvorm van functies onderschrijft. De motie gaat echter uit van een sterke
nadruk op de woningbouwDie keuze kan op dit moment niet gedaan worden en op basis van
die uitspraak meen ik dan ook deze motie te moeten ontraden. (De heer Van der Wal: De wet
houder heeft vaak de neiging om te overdrijven als hij mijn woorden herhaalt. In de motie
staat namelijk:"... voor gemengde functies met de nadruk op geconcentreerde woningbouw;"
De wethouder maakt er onmiddellijk sterke nadruk van. Het besluit van de motie laat alle
ruimte, wij stappen alleen af van de wolkenkrabbers die wij daar hebben gepland.) (De heer
Ten Hoeve: Dat vind ik nou overdrijven!) De wolkenkrabbers die de heer Van der Wal voor
ziet kunnen natuurlijk best naast een nadruk op woningbouw. Het is mij dus volstrekt on
duidelijk wat de heer Van der Wal bedoeltIk lees de motie zo dat het overgrote deel van de
functies zal moeten bestaan uit woningbouw. Ik heb dacht ik voldoende toegelicht dat wij
nog niet zo ver zijn om een keuze in die zin te maken.
Wat betreft het Spoordok het volgende. Ik heb in de Commissie voor Ruimtelijke Orde
ning en Volkshuisvesting vragen daarover beantwoord. Het is waar dat ik in de commissie
niet zo concreet ben ingegaan op hetgeen in de motie daarover is verwoord. Wel is het zo
dat wij bezig zijn met een bestemmingsplan voor dit gebied.
De heer Bijkersma heeft nog een keer het belang benadrukt van een goede verkeers-
circulatie rond het stationsgebeuren. Hij heeft blijkbaar uit mijn woorden begrepen dat de
belegger het hele gebied, ook het Zuiderplein, ziet als lokatie voor kantoren. Het is natuur
lijk wel zo dat de raad vaststelt waar in dat gebied kantoren komen. Wij zullen het verkeers-
circulatiegebeuren in dit gebied moeten afstemmen op de daar te realiseren kantoorcapaciteit.
Niettemin blijft het feit gelden dat de stedebouwkundige condities van het gebied op zich
zelf randvoorwaarden stellen ten aanzien van de mogelijkheden die wij hebben. Altijd zal een
kruispunt de zwakste schakel in het systeem zijn. Wij hebben echter de indruk dat in de
voorstellen die wij de raad zullen gaan doen de zwakste schakel voldoende sterk is om vol
doende aan- en afvoermogelijkheden te garanderen.
De heer Ybema heeft nog eens gevraagd wanneer de nota ruimtelijke perspectieven wordt
behandeld. Het is de bedoeling dat half november, tegelijk met de reactie op de invulling van
de status stadsgewest, de reactie op de nota ruimtelijke perspectieven gereed is. Een en
ander hangt volgens ons heel nauw met elkaar samen.
De heer Ybema heeft verder gevraagd om in de rapportage die ik heb toegezegd aandacht
te besteden aan zowel de aspecten op het gebied van de ruimtelijke ordening als die op het
gebied van de werkgelegenheid. Dat was ook de bedoeling van mijn toezegging, mijnheer
Ybema. Ik wil er wel op wijzen dat, als het gaat om een jaarlijkse rapportage, dat geen dik
rapport zal zijn met alle ins en outs, maar dat er een inzicht wordt gegeven in de ontwikke
lingen.
Tot slot heeft de heer Ybema gevraagd naar de modelstudies met betrekking tot het
Lijempfterrein. Daar wordt momenteel hard aan gewerkt. Wij hebben daar al een aantal voor
stellen over gehad, maar die moeten op onderdelen toch worden aangepast. Ik neem aan dat
wij in ieder geval binnen enkele maanden met concrete voorstellen in de commissie kunnen
komen
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie.
De motie van de heer Van der Wal en mevrouw Westra wordt verworpen met 31 tegen
3 stemmen.
(Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel van b. en w.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van
de toezegging van de wethouder.
Punt 5 (vervolg).
De Voorzitter: Aan de orde is de voortgezette behandeling van agendapunt 5, de ver
koop van het schoolgebouw c.a. Zaailand 104 aan de Staat der Nederlanden. Er is reeds in
twee instanties gesproken, hetgeen betekent dat er nu alleen nog gelegenheid is tot het af
leggen van stemverklaringen. Ik wil eerst wethouder Timmermans het woord geven voor het
geven van nadere informatie, want die kan wellicht van invloed zijn op het stemgedrag.