28
aan een eventuele provinciale aanschaf op dit moment voor de hand liggend is kan ik helaas
niet beantwoorden. Een beslissing daarover is vanavond trouwens niet aan de orde. Van
avond beslissen wij ten aanzien van de MSX-computerIk. zou de raad willen adviseren die
beslissing te nemen en niet de suggestie van de heer Buurman om een MS-DOS-computer
een personal-computer, aan te schaffen over te nemen.
De heer Stassen heeft gezegd dat het van belang is dat ook het management wordt be
trokken bij deze hele operatie. Wij zijn dat met hem eens. Zoals gezegd heeft een deel van
het management, waaronder een aantal wethouders,al een automatiseringscursus gevolgd.
Uit het raadsvoorstel blijkt ook dat het de bedoeling is dat die cursus wordt voortgezet.
Een en ander heeft dus onze aandacht. Het is duidelijk dat dit type cursussen weinig zin
heeft wanneer het management daar niet aan meedoet. In die zin zijn wij het helemaal met de
heer Stassen eens.
Vervolgens heeft de heer Stassen gevraagd of het deelnemen aan deze cursus niet in de
primaire arbeidsvoorwaarden moet worden opgenomen. Ik begrijp niet helemaal wat hij daar
mee bedoelt. Moeten ambtenaren bij het in dienst treden verplicht worden gesteld deze cur
sus te volgen? Moeten zij op het moment dat zij in dienst treden eerst een week zo'n cursus
volgen? Ik heb niet de indruk dat wij die kant op moeten. Laten wij eerst maar eens kijken
hoeveel mensen op basis van vrijwilligheid aan dit type maatregel wensen mee te doen. Als
zou blijken dat er onvoldoende mensen belangstelling voor hebben - maar ik verwacht dat
niet - en dat wij derhalve als organisatie nog steeds in de problemen zitten op dat punt,
dan kunnen wij altijd nog beslissen dat wij de zaak wat rigoreuzer moeten aanpakken.
Tot slot heeft de heer Stassen opgemerkt dat dit type maatregel ingekaderd moet worden
in een wat algemener automatiseringsbeleid, met name de component opleidingen daarin. Ik
kan die opmerking helemaal onderschrijven. Aan dat aspect zal in de nota die binnenkort
ter discussie staat ook aandacht worden besteed.
Mevrouw Van der Kloet heeft met name gevraagd naar gespreide betaling en deelname
van vrouwen. Ik heb daar al eerder op geantwoord.
Ik heb het idee dat ik alle personen die het woord hebben gevoerd zo goed mogelijk heb
beantwoord. Ik geef dan nu de gelegenheid voor een tweede instantie.
De heer Duijvendak: Ik wil vier korte opmerkingen maken. In de eerste plaats wil ik op
merken dac ik bij dit punt geen algemene beschouwing heb gegeven over het automatiserings
beleid van onze gemeente, omdat morgenavond de automatiseringsnota in de Commissie voor
Organisatie-, Personeels- en Informatie zaken aan de orde wordt gesteld. Het lijkt mij toe
dat suggesties van andere fracties over eventuele andere scholingsactiviteiten daar ook
maar moeten worden besproken.
In de tweede plaats wil ik opmerken dat de aanpak die doorklinkt in het verhaal van D66
ons niet aanspreekt. Wij zijn het juist eens met b. en w. dat zo'n eerste aanpak breed moet
zijn en dat er gekeken moet worden in hoeverre alle groepen erbij betrokken kunnen worden.
Het moet niet zo zijn dat straks alleen "snelle jongens" in ons apparaat deze apparatuur
weten te bedienen. Daarom vinden wij dat er ook aandacht moet zijn - dat punt heeft de
wethouder ook genoemd - voor vrouwen en oudere werknemers. De wethouder heeft een aan
tal toezeggingen op deze punten gedaan; daar zijn wij blij mee.
Mijn derde opmerking betreft het feit dat wij niet helemaal tevreden zijn met het antwoord
van de wethouder op mijn vraag wat er na 1987 gaat gebeuren. Als hij zegt dat iedereen een
herkansing moet kunnen krijgen en tussentijds opnieuw kan inspringen, dan moet dat niet alleen
gelden voor de DSO-werknemers maar ook voor de mensen die bij andere diensten werken.
Wij zouden graag de toezegging van de wethouder willen hebben dat ook andere werknemers
dan van de DSO een herkansing kunnen krijgen.
De vierde en laatste opmerking gaat over de VVD-fractie. Ik vind het altijd heel ver
frissend als fracties opmerkingen maken die minder voorspelbaar zijn. De VVD-fractie deed
dat ook in de commissie, want daar klonk een voor deze fractie uiterst sociaal geluid. De
heer De Beer zei daar namelijk dat hij vond dat deze zaak inkomensafhankelijk moest worden,
Wel, dat is een opmerking die uit die hoek onverwacht en alleen daarom al zeer prijzenswaar
dig is. Tegelijkertijd zijn wij teleurgesteld dat de VVD-fractie het nu voorliggende voorstel
niet steunt, want daarin is zowel een inkomensafhankelijke regeling als gespreide betaling
mogelijk geworden. Daarmee wordt dus ook voor ambtenaren met een kleine beurs de compu
ter bereikbaar. Ik begrijp dus niet zo goed dat men, als men eerst zelf iets dergelijks voorstelt
dat is zeer prijzenswaardig -, op het moment dat het lukt dat zo'n voorstel door b. en w.
wordt overgenomen, zijn steun daaraan weer intrekt. Maar goed, wij steunen het voorstel
wel.
De heer Stassen: Een paar van mijn opmerkingen zijn niet helemaal bij de voorzitter
terechtgekomen op de wijze zoals ik die bedoeld had. Mijn opmerking dat het management
zich zelf uit de naad zal moeten werken om zoveel mogelijk mensen voor de cursus te interes
seren heeft hij vertaald in die zin dat het management zelf ook naar de cursus moet gaan.
Maar dat is wezenlijk iets anders. Ik had trouwens al ontdekt vanavond dat veel cursus-
29
gangers de vruchten van die cursus met zich meedroegen, dus-die opmerking van de voor
zitter was voor mij geen nieuws meer.
Mijn opmerking in eerste instantie over de studiefaciliteiten kan ik heel gemakkelijk uit
leggen. Een faciliteit is het belonen van een eigen initiatief van een ambtenaar die voor een
bepaald iets wil studeren. In de sfeer van de rijksoverheid wordt zo iets onder de studie
faciliteiten gebracht. Deze cursus zou daar ook onder kunnen worden geschaard. Iets wezen
lijk anders is dat de gemeente zelf een beleid moet voeren dat de organisatiemedewerkers
o-eschikt maakt ten aanzien van de grote veranderingen die gaan ontstaan ten gevolge van
automatisering. Dat is geen faciliteit meer, maar een stuk sociaal beleid. Helaas is de bedoe
lingvan het gebruik van het woord "studiefaciliteit" niet overgekomen.
De heer Buurman Ik heb proberen te betogen dat een huiscomputer niet of nauwelijks
geschikt is voor zakelijk gebruik. Ik meen te weten dat een echte hobbyist al lang een MSX-
computer heeft. Het is duidelijk gebleken dat ik in eerste instantie verder zou willen gaan.
De toekomst zal wel uitwijzen welke gedragslijn de juiste is.
De voorzitter zegt dat de keuze gemaakt is gebruikmakend van een - ik zal het maar
even vrij weergeven - normaal functionerend boerenverstand. Ik heb altijd gehoord dat een
boer zijn verstand pleegt te gebruiken als het ook om prijzen gaat. Ik geloof dat het niet uit
gesloten geacht moet worden dat de gemeente eventueel overleg pleegt met de provincie
want die is toch met hetzelfde project bezig. Daar kan men alleen maar zijn winst mee doen,
zou ik zeggen.
Tot slot zou ik willen verklaren dat ik straks niet tegen het besluit zal stemmen, aan
gezien het meer dan één facet vertoont.
De heer De Beer: Ik zou in de eerste plaats willen opmerken, mijnheer de voorzitter, dat
u mij niet hebt horen zeggen dat ik het belang niet zie van het opdoen van praktische er
varing. Alleen over de wijze waarop dat zou moeten gebeuren verschillen wij duidelijk van
mening. Ik heb gezegd dat er andere mogelijkheden zijn dan die welke hier in de raadsbrief
worden genoemd. Ik heb er een drietal genoemd, die ik niet zal herhalen.
In de richting van de heer Duijvendak wil ik zeggen dat de opmerking over het inkomens
afhankelijke systeem niet bij mij vandaan is gekomen. De heer Heidstra noemde dat punt als
eerste. Ik heb vanmiddag de notulen van de commissievergadering daarover nog geraad
pleegd, maar daar komt een en ander beslist niet in voor. De heer Duijvendak moet die no
tulen ook maar eens lezen. (De heer Buurman: De notulen zijn fout!) Ik heb de notulen goed
gelezen! (De heer Buurman: Ja, dat zal waarschijnlijk wel, maar ze zijn fout.)
De heer Ybema: De voorzitter heeft terecht geconstateerd dat mijn inbreng in eerste ter
mijn zich concentreerde op de vraag of wij met deze toch wat op basis van vrijwilligheid ge
kozen benadering te werk moeten gaan of met een meer gerichte benadering. De argumenten
die hij gegeven heeft voor de constructie op basis van vrijwilligheid spreken mij toch niet
zo aan. De voorzitter zegt dat over enkele jaren vrijwel iedereen met automatisering in aan
raking komt. Dat is niet zozeer een argument om dan niet te starten met een gerichte aanpak.
Ook vanuit een gerichte aanpak kunnen wij namelijk uiteindelijk het hele apparaat in aanra
king brengen met de automatiseringskennis.
Een ander argument dat de voorzitter heeft genoemd is dat de mensen die actief meedoen
daarmee hun doorstromingsmogelijkheden vergroten en dat dat goed is voor het apparaat.
Volgens mij geldt datzelfde voor de mensen die via een gerichtere aanpak in aanraking wor
den gebracht met automatisering. Ook die mensen vergroten door het tot zich nemen van
deze automatiseringskennis hun doorstromingsmogelijkheden binnen het apparaat, hetgeen
ook in het voordeel van het apparaat is. Kies je voor een wat meer zakelijke benadering
dus een ingang die wat meer gericht is op het rendement -dan is volgens mij heel goed
staande te houden dat je, als je start met functies waarvan je verwacht dat ze op vrij korte
termijn meer rendement opleveren doordat de mensen die die functies uitoefenen de automati
seringskennis daarbij goed kunnen gebruiken, eerder meer effect hebt van het bedrag dat
je erin steekt. Een conclusie als die welke ik van mevrouw Van der Kloet heb gehoord, name
lijk dat het rendement van kennis en interesse opweegt tegen deze investering, vind ik toch
wel een heel algemene formulering. In wezen kom je daar niet verder mee.
Tot slot wil ik een opmerking maken in de richting van de PAL-fractie. De aanpak die
wij voorstaan is zeker niet de aanpak via de snelle jongens. Ik zou dat beeld graag weg wil
len werken, want dat strookt zeker niet met die aanpak. Het gaat om een aanpak die echt is
gericht op de jongens en meisjesdaar zitten ook zeker de vrouwen bijdie zo snel mogelijk
met de opgedane kennis flink uit de voeten kunnen.
Mevrouw Van der Kloet: Ik ben blij met de toezegging van de voorzitter dat in nood
zakelijke gevallen de mogelijkheid van gespreide betaling wordt geboden.
Volgens mij kan een meer persoonlijke benadering van vrouwen inderdaad wel eens een