6
geleden is er een telling gehouden waaruit bleek dat er 16 gemeenten zijn die vasthouden
aan het uitgangspunt, zoals dat ook in onze gemeente is vastgesteld, van uitgifte van grond
in erfpacht. Wil het rijk geen grond in erfpacht, dan is dat jammer. Ket erfpachtsbeleid is
door ons vastgesteld en bovendien gaat het om onze eigen grond. Wij kunnen deze gebouwen
vast wel aan een andere gegadigde kwijt. Kortom, wij zien geen enkele reden waarom hier
tot een uitzondering moet worden overgegaan. Mocht de raad al akkoord gaan met het in dit
geval afwijken van het uitgangspunt van erfpacht in de binnenstad, dan zal onze fractie
tegen het voorstel stemmen.
Ter zijde nog een ander punt. Een tijd geleden heeft onze oud-fractiegenoot, de heer
Niemeijer, in de raad voorgesteld om de schoollokalen in de Willemskade zodra die vrijkomen
- dat zal zeer binnenkort gebeuren - geheel of gedeeltelijk in te richten als ateliervoorzie
ningen. Daardoor zal het op deze kade tot een verlevendiging komen, maar wat nog belang
rijker is, het chronisch ateliertekort zal dan ook kunnen worden opgeheven. Het collego heeft
destijds toegezegd dat het deze suggestie zou bekijken. Mijn vraag is of daar al iets meer
van bekend is.
Mevrouw Jongedijk-WellesMijn fractie heeft nogal wat moeite met dit voorstel. In de
eerste plaats zegt het college dat er intensief is onderhandeld. Wel, dat geloven wij best,
maar aan de andere kant is het natuurlijk zo dat de prijs van tevoren al vaststond, omdat
het rijk zich te houden heeft aan de eisen die Financiën op dit moment stelt. Wat dat betreft
denken wij dat het intensief onderhandelen eigenlijk helemaal niet zoveel zin heeft gehad,
ook gezien de uitkomst van de onderhandelingen. Wij vinden namelijk dat de prijs die nu
wordt betaald voor deze grond wel erg laag is voor deze unieke plek in de binnenstad.
Een ander punt waar mijn fractie nogal tegen aanhikt - dat is ook al door de heer Van
der Wal gezegd - is de erfpacht. Het is bekend dat het rijk geen onroerend goed in erfpacht
wenst te nemen. Wij zijn zo langzamerhand een soort Klein Duimpje die met de rug tegen de
muur staatterwijl aan de andere kant een grote reus staat die met een grote zak met geld
rammelt en zegt: wil je niet, dan gaat het geld aan je neus voorbij. Het is met dit soort
dingen dus een kwestie van slikken of stikken*
Een volgend punt is de parkeernorm. In de binnenstad geldt een bepaalde parkeernorm.
Het college is ten aanzien van dit voorstel duidelijk van die norm afgeweken. Er zijn wel een
aantal argumenten bijgezocht die redelijk klinken, maar waarschijnlijk zijn die ingegeven door
de gedachte dat de kosten van de parkeervoorzieningen van de koopprijs worden afgetrok
ken. Wij vinden dat een heel slechte zaak.
Op grond van hetgeen ik zojuist heb gezegd zou ik eigenlijk moeten concluderen dat mijn
fractie tegen dit voorstel is. Wij hebben echter een aantal argumenten waarom wij dat toch
niet willen. In de eerste plaats denken wij dat, wanneer wij teruggaan naar de onderhande
lingstafel, dat weinig resultaat zal opleveren, omdat in feite de grondprijs vaststaat en ook
omdat, wanneer deze beslissing nu niet wordt genomen, er dan renteverliezen worden gele
den. Bovendien speelt een rol het feit dat wij, wanneer wij deze maatregel niet nemen, een
gat van ongeveer 2,5 miljoen gulden in onze begroting schieten. Daar voelen wij ook niet veel
voor, gezien de situatie waarin Leeuwarden op dit moment verkeert. Blijft natuurlijk over de
mogelijkheid van verkoop op de vrije markt. Gelet op de eigendomssituatie - de voorkant is
van de gemeente en de achterkant van het rijk - zal dat moeilijk zijn. Daarom stemmen wij
uiteindelijk in met het voorliggende raadsvoorstel.
Tot slot wil ik vragen of het waar is dat het rijk elders wel grond in erfpacht wil ver-
kri j gen
De heer Timmermans (weth.): De heer Van der Wal is begonnen met te zeggen dat zijn
fractie akkoord gaat met de verkoopprijs van het huidige schoolgebouw.
Hij heeft twijfels geuit over de afkoopsom voor de door de gemeente te realiseren par
keerplaatsen, hoewel hij er geen problemen mee heeft dat is afgeweken van de parkeernorm
zoals die in onze gemeente wordt gehanteerd. Ik heb niet helemaal van de heer Van der Wal
begrepen, maar misschien kan hij dat straks nog even toelichten, of zijn twijfels met betrek
king tot de afkoopsom principieel zijn of dat die alleen op dit voorstel van toepassing zijn.
De bezwaren van de heer Van der Wal tegen dit voorstel hebben vooral betrekking op
het feit dat wij afwijken van het principe van erfpacht, in de binnenstad. Ik weet niet beter
- dat is tijdens de onderhandelingen voortdurend tot uitdrukking gekomen - dan dat het rijk
niet anders wenst dan feitelijk te kopen. Voor het college is dat aanleiding geweest om het
voorstel te doen in dit geval af te wijken van hèt erfpachtsprincipe. De feiten die de heer
Van der Wal hieromtrent naar voren heeft gebracht zijn mij niet bekend.
De heer Van der Wal zegt vervolgens dat, wanneer het rijk niet bereid is om grond in
erfpacht te nemen, dat jammer is, maar dat er wel andere gegadigden zijn. Ik vind deze op
merking eigenlijk in strijd met zijn eerste opmerking over de prijsvorming, ten aanzien waar
van hij heeft gezegd daar wel mee akkoord te kunnen gaan mede gelet op de eigendomsver
houdingen. Beide partijen hebben in dit gebied namelijk grond in eigendom. Het is heel mom-
lijk deze grond te verkopen, laat staan voor de prijs die wij er nu voor krijgen. Een gemiö-
7
delde grondprijs van ruim f. 775,— per m2 is voor een hoogwaardig binnenstadsgebied geen
slechte prijs. Ik betwijfel of wij een andere gegadigde kunnen vinden voor deze grond.
Als wij aan het erfpachtsprincipe zouden vasthouden dan lopen wij het risico - ik zeg
niet dat dat zo expliciet is geformuleerd - dat het rijk zich zal gaan afvragen of het nog wel
in de binnenstad van Leeuwarden wil bouwen. Eventueel zou dan de discussie kunnen komen
of men nog wel binnen Leeuwarden wil bouwen. Genoemde argumenten, in combinatie met de
andere door mij genoemde zaken, zijn voor het college aanleiding geweest om te zeggen dat
wij ons dat risico niet kunnen permitteren. Wij zijn bereid, gelet op de overige bestemmings-
plantechnische regelingen die wij hier kunnen treffen, om in dit geval af te stappen van het
erfpachtsprincipe.
De heer Van der Wal heeft tot slot een opmerking gemaakt over de ateliervoorzieningen.
Ik kan mij nog herinneren dat de heer Niemeijer daarover destijds een suggestie heeft ge
daan. Het contract tussen de Rijksgebouwendienst en de particuliere verhuurder van de
woonboten is opgezegd. De boten zullen deze lokatie verlaten. Her moet mogelijk zijn om van
onze kant nog eens bij desbetreffende verhuurder na te gaan wat de condities zijn als gedacht
wordt in de richting van het voorstel zoals de heer Van der Wal dat heeft aangegeven.
Mevrouw Jongedijk heeft gezegd dat de prijs een dictaat is. Feitelijk is dat zo, maar het
is natuurlijk niet zo dat dit soort prijzen tot op het laatste cijfer achter de komma bekend
zijn. Het rijk heeft standaardnormen die niet alleen gelden als het gaat om gebouwen voor
Justitie, maar ook voor gebouwen voor het onderwijs. Daarnaast werkt het rijk ook ten aan
zien van grondprijzen met, landelijk gehanteerde, richtprijzen. De onderhandelingsmarge
daarbij is klein. Gelet op de bijzondere situatie kan de richtprijs iets stijgen of dalen, maar
dan heb je het wel gehad. Dat is feitelijk de situatie.
Mevrouw Jongedijk heeft verder gezegd dat haar fractie bereid is in dit geval af te stap
pen van het erfpachtsprincipemaar koppelt daar de vraag aan of het het college bekend is
dat het rijk elders wel grond in erfpacht neemt. Nogmaals, ik weet niet beter dan - dat is
ook in de onderhandelingen volstrekt duidelijk naar voren gekomen - dat het rijk niet bereid
is af te stappen van het principe dat het uitsluitend koopt.
Mevrouw Jongedijk zegt dat het afwijken van de parkeernorm vooral door de prijs is be
paald. Als die prijs geen rol zou hebben gespeeld, dan had men misschien veel meer parkeer
plaatsen willen hebben. Het realiseren van parkeerplaatsen wordt natuurlijk per definitie
ook bepaald door de beschikbare middelen. Op zich zelf is dat natuurlijk niet een voldoende
argument voor de gemeente om te zeggen dat wij dan maar van onze parkeernorm afwijken.
In het overleg met de Rijksgebouwendienst zijn ter zake een aantal argumenten gegeven.
Op grond daarvan - de heer Van der Wal heeft dat ook al aangegeven - vinden wij het ver
antwoord om in deze situatie af te stappen van de door ons voor normale kantoren gehanteer
de parkeernorm
Tot slot heeft mevrouw Jongedijk geconstateerd dat met name de financiële argumenten
- ik neem toch aan dat ook de functie op die plaats een rol heeft gespeeld - voor haar fractie
bepalend zijn geweest om akkoord te gaan met dit voorstel.
De heer Van der Wal: Ik heb in eerste instantie gezegd dat wij akkoord gaan met de
verkoopprijs. Wij vinden deze prijs nu ook weer niet aan de hoge kant, maar gelet op de
warrige kavelgrenzen en de verhouding in dit gebied tussen gemeente- en rijkseigendom is
die redelijk te noemen.
Wat betreft het oplossen van de parkeerproblematiek het volgende. Onze parkeernorm
is één parkeerplaats per 60 m2 bruto-vloeroppervlak. De rijksnorm is 30 a 40 parkeerplaatsen
per 100 medewerkers, Wij hebben onze twijfels over het verschil daartussen, maar een en
ander valt moeilijk hard te maken. In ieder geval is hier geen sprake van een normaal kan
toorgebouw maar van eenvoor een groot deel tenminsteheel ander soort gebouwOm die
reden gaan wij akkoord met afwijking van onze parkeernorm. Wij betwijfelen ook of het reali
seren van extra parkeerplaatsen op het Fonteinland of in de Klanderijbuurt wel echt een
reëel alternatief is. Zullen de cliënten/medewerkers van deze overheidsinstelling daar wel
parkeren? Daar richt onze twijfel zich op.
Dan het punt van de erfpacht. De wethouder heeft een herhaling gegeven van datgene
wat wij eigenlijk wel wisten. Een lid van onze steunfractiedie bij een stedebouwkundig
bureau werkt en nogal thuis is wat er op dit gebied in ons land plaatsvindzei onmiddellijk
bij de behandeling van dit raadsvoorstel dat het rijk ergens anders wel instemt met erfpacht.
Hij heeft vrijdag gecheckt waar dat dan gebeurt en is er achter gekomen dat dat in ieder
geval in Den Haag gebeurt.
Het zal heus wel zo zijn dat het rijk liever geen grond in erfpacht neemt. Een particulier
die in de binnenstad de beschikking wil hebben over een stuk grond zal dat ook liever kopen
dan in erfpacht verkrijgen. De gemeente ziet ten opzichte van de particulier echter geen
reden om van het erfpachtsprincipe af te stappen. Hier dreigt - dat is dacht ik ook al eens
door de heer Ten Hoeve in de raad of in de commissie gesignaleerd - rechtsongelijkheid te
ontstaan. Als je een sterke economische functie of in dit geval een overheidsfunctie vertegen
woordigt dan komt men wel onder de erfpachtsbepaling uit. Maar ten opzichte van particu-