8
lieren of kleinere instellingen die niet zo'n vuist kunnen maken hanteert de gemeente wel
strikt het uitgangspunt van erfpacht.
Ik sta echt verbaasd van het standpunt in deze van de PvdA-fractieIk weet heel zeker
dat deze fractie bij de verkoop van het gebouw aan de Wissesdwinger heeft gezegd: nog één
keer verkoop, maar daarna nooit weer. Het "nooit" duurt bij de PvdA-fractie wel ontzettend
kort. Ik vraag mij af welke waarde wij in het vervolg moeten hechten aan dat soort stellige
uitspraken van de PvdA.
Het argument van mevrouw Jongedijk dat bij het niet nemen van deze beslissing van
avond een gat in de begroting wordt geschoten ontgaat mij. Het bedrag van ongeveer 2,3
miljoen gulden wordt gestort in de risicoreserve. Het geld komt daar voorlopig niet in als
het rijk de poot al stijf zou houden, maar dat betwijfel ik sterk. De functie - de rechtbank
en het gerechtshof - is zeer aan Leeuwarden gebonden. Op zich is de nu aan de orde zijnde
plaats ook een prima plaats qua functie in de binnenstad. Wij gaan akkoord met de verkoop
prijs, maar hebben moeite met de afwijking van de erfpachtsbepaling. Het lijkt mij sterk dat
het rijk, als het college in de onderhandelingen het standpunt inneemt dat het erfpachts
principe het breekpunt is en dat de raad daarachter staatdan alsnog niet toehaptMaar zo
lang deze zaak niet hard wordt gespeeld, zal het rijk natuurlijk proberen de grond in eigen
dom in plaats van in erfpacht te verkrijgen.
Wij zien geen enkele reden om af te wijken van het erfpachtsprincipe. Mocht de raad ak
koord gaan met dit raadsvoorstel, dan wil onze fractie geacht worden tegen te hebben gestemd,
Mevrouw Jongedijk-WellesIk wil reageren op de opmerkingen van de heer Van der Wal
over de erfpacht. Wij zijn er bij onze standpuntbepaling vanuit gegaan dat erfpacht absoluut
met mogelijk is bij het rijk. Gelet op hetgeen de heer Van der Wal heeft gezegd, hecht mijn
fractie er erg aan om de stemming over dit punt tot na de pauze uit te stellen, zodat wij
daar eerst in de fractie over kunnen praten. Het erfpachtsprincipe is voor ons een zwaar
argument en daarom vinden wij verkoop eigenlijk wel heel erg kwalijk. De heer Van der Wal
heeft nog een keer de zaak van de Wissesdwinger aangehaald. Ik heb al gezegd waarom wij
uiteindelijk, met de gedachte ook dat erfpacht niet mogelijk is, toch akkoord zijn gegaan met
dit voorstel.
De heer Buurman: Er is maar één conclusie mogelijk, mijnheer de voorzitter, namelijk dat
de Nota erfpacht nodig herzien moet worden en dat het leven sterker is dan de leer.
De heer Timmermans (weth.): De heer Van der Wal heeft een toelichting gegeven op zijn
twijfels over de constructie met betrekking tot het parkeren. Hij vraagt zich af of men inder
daad zal gaan parkeren op het Fonteinland en in de KlanderijbuurtHet gaat hier om lang-
parkeerders. De beschikbare openbare parkeerplaatsen in de directe omgeving van het ge
bied waarover wij nu praten - ik praat dan over de eerste paar honderd meter - zijn allemaal
kortparkeerplaatsen. Met andere woorden, men moet nogal wat geld in de parkeermeter stop
pen wil men daar een hele dag kunnen staan, nog daargelaten de ten opzichte van de huidige
tarieven relatief dure parkeergarage die voor de deur ligt. In de Klanderijbuurt beschikt
het rijk tijdens de kantooruren over 20 vaste plaatsen. Voor het Fonteinland is dat niet het
geval, maar op dat terrein kan men gratis de hele dag staan.
Dan de opmerking van de heer Van der Wal dat de PvdA-fractie gezegd zou hebben: nog
één keer verkoop, maar daarna nooit weer. Voor zover ik mij kan herinneren had dat stand
punt van de PvdA vooral betrekking op het feit dat in de raadsbrief met betrekking tot de
verkoop van het pand aan de Wissesdwinger geen woord werd gewijd aan de kwestie wel of
geen erfpacht. Voor de PvdA-fractie was dat aanleiding om te zeggen dat een volgende keer
niet weer met een dergelijke presentatie zou worden ingestemd. Dit is toch een iets andere
uitleg dan die welke de heer Van der Wal zojuist in twee instanties naar voren heeft gebracht,
Wat betreft de kwestie van de erfpacht zijn de standpunten uitgewisseld. Er zijn geen
nieuwe argumenten naar voren gekomen. Ik zou het voorstel zoals dat hier ligt willen hand
haven
De heer Buurman heeft de suggestie gedaan om de Nota erfpacht te herzien. Ik begrijp
de opportuniteit van zijn reactiemaar wij zijn op dit moment nog niet toe aan een positieve
invulling daarvan.
Mevrouw De Haan-Laagland: Een punt van orde, mijnheer de voorzitter. Ik wil vragen
of u de stemming over dit punt wilt uitstellen tot na de pauze. Het belangrijkste argument
daarvoor is dat wij vanavond van de heer Van der Wal nieuwe informatie hebben gehad die
wij niet mee hebben kunnen afwegen en ook niet hebben kunnen checken. Ik wil graag de
gelegenheid hebben om hierover in de pauze te spreken.
De Voorzitter: Wat mij betreft is dat akkoord. Kan de raad daar ook mee instemmen?
Ik constateer dat wij de besluitvorming over agendapunt 5 kunnen uitstellen tot na de pauze.
9
Punten 6 t.e.m. 11 (bijlagen nrs. 363, 368, 362, 367, 372 en 376).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 12 (bijlage nr. 373).
De Voorzitter: Aan de orde is thans Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op
de ruimtelijke ordening voor een perceel aan de Spanjaard slaan hoek Rengerslaan (oostzijde)
te Leeuwarden.
De heer Van der WalIk wil een korte verklaring geven waarom wij uiteindelijk toch, zij
het een beetje nolens volens, akkoord gaan met dit voorbereidingsbesluit. Deze zaak is vrij
uitgebreid aan de orde geweest in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuis
vesting. Het college heeft toen toegegeven dat er sprake was van interpretatieverschillen
- de lezing loopt een beetje uiteen, maar laat ik het daar maar op houden - die niet strookten
met de bedoeling van de door de raad aangenomen motie om de rooilijnen in dit gebied aan te
passen aan de huidige bebouwing. Dat laatste was echter niet gebeurd. De wethouder is
teruggegaan en nu wordt het blok één meter verschoven. Meer zit er waarschijnlijk niet in.
Ik vind deze gang van zaken toch te kwalijk om die in de raad onvermeld te laten. Er is
namelijk in strijd met de bedoeling van de raad gehandeld en dat mag, zonder direct met een
waarschuwende vinger te gaan staan, natuurlijk niet weer voorkomen. Als de vorige wethou
der van ruimtelijke ordening hier nog had gezeten, dan had het meer zin gehad om hier wat
over door te praten, maar ja die is er niet meer. De huidige wethouder heeft destijds zelf
de motie ingediend, dus er valt niet veel meer verantwoording te vragen.
De Voorzitter: Heeft de wethouder nog behoefte aan commentaar?
De heer Timmermans (weth.): Ik wil volstaan met het benadrukken van de laatste con
statering van de heer Van der Wal.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 13 (bijlage nr. 359).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Nader onderzoek gecombineerd met een saneringsonder
zoek in verband met de bodemverontreiniging van een terrein aan de Van Loonstraat.
Mevrouw Jongedijk-Welles: Ik wil ingaan op één puntje dat ook is blijven liggen in de
Commissie voor Openbare Werken en Milieu. Het gaat over de schade die is ontstaan bij het
lek stoten van de tank waardoor de vervuiling in de grond is gekomen. Mijn vraag is of de
sloper hiervoor aansprakelijk gesteld kan worden. Het gaat hier niet alleen om het sanerings
onderzoek. Wanneer dit onderzoek is afgerond dan zal er ook gesaneerd moeten worden en dat
kost ook weer geld. Het lijkt mij dus heel erg belangrijk om te kijken op welke manier deze
kosten verhaald kunnen worden.
De heer Ybema: Ik sluit mij graag aan bij de vraag van mevrouw Jongedijk. Ik heb in
het verslag van 6 oktober 1986 van de vergadering van de Commissie voor Openbare Werken
en Milieu wel de opmerking van de secretaris gelezen dat uit getuigenverklaringen niet kan
worden vastgesteld dat de sloper het lek heeft veroorzaakt. De conclusie van de secretaris
is dat er onvoldoende basis is om de sloper aansprakelijk te stellen. Ik hoor op dit punt
echter ook graag de opvatting van het college.
Ik wil toch nog een algemene opmerking maken naar aanleiding van dit punt. Bodemver
ontreiniging binnen de gemeente Leeuwarden is tegenwoordig schering en inslag. De prak
tijk is tot nu toe dat de gemeente, lees de gemeenschap, voor de kosten opdraait. Ik zou
graag van het college willen weten of het op het punt van de aankoop van gronden waar dat
risico mee annex is voldoende attent is op deze zaken. Heel concreet: hanteren wij bij aan
koop van risicovolle gronden een soort voorwaarde in het koopcontract waarmee de vorige
eigenaar toch aansprakelijk blijft voor verborgen verontreinigingen?
De heer Burg: Ik wil dezelfde vraag stellen als mevrouw Jongedijk, omdat wij daarop in
de Commissie voor Openbare Werken en Milieu geen afdoende antwoord hebben gekregen.
Ik zou hier nog aan toe willen voegen dat het misschien voor de toekomst belangrijk is eens
te onderzoeken of er in sioopcontracten ook een dergelijke voorwaarde moet worden opge
nomen om gevolgen als deze te voorkomen.
De heer Timmermans (weth.): Mevrouw Jongedijk en de heren Ybema en Burg hebben