12
Wij zijn akkoord met het beleid zoals dat in de Kantorennota van november 1982 en in
deze raadsbrief wordt aangegeven. Mijn laatste opmerking heeft betrekking op de uitvoering
van dat beleid. De kantoorfunctie is volgens D66 de economische kurk waar de stad Leeuwar
den op drijft. Als je de aantallen vergelijkt dan is met name de ontwikkeling in de dienstverle
nende sector voor ons van economisch levensbelang. Het is met name vanuit wat ik zou willen
noemen de sturende rol van de raad dat wij erop aandringen om de ontwikkelingen in deze
belangrijke sector in de gaten te houden. Ik kom dan ook met een concrete vraag aan het
college. Is het college bereid om jaarlijks over zowel de aspecten op het gebied van de ruim
telijke ordening als die op het gebied van de werkgelegenheid met betrekking tot de kantoor
functie te rapporteren aan de raad?
De heer Buurman: De opzet van de nota is om aan te tonen dat voldoende capaciteit aan
wijsbaar is om aan toekomstige ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. B. en w. zijn
daar mijns inziens in geslaagd. Belanghebbenden moeten keuzes kunnen maken. Op een paar
punten wil ik de aandacht nog vestigen.
Op pagina zes is te lezen"Wil Leeuwarden profijt hebben van de stadsgewest-status
dan zal de gemeente mogelijkheden moeten creëren bedrijven en kantoren binnen haar gren
zen te huisvesten. Het hebben van een gevarieerd aanbod aan kantoor- en bedrijfsruimtes
c.q. lokaties is dan een van de noodzakelijke voorwaarden. De toekomstige behoefte aan
kantoorruimte mag derhalve hoger worden geraamd." Deze inschatting lijkt mij wat erg op
timistisch. Heel wat realistischer lijkt mij de ontwikkeling en toenemende invloed van de
informatietechnologie, als gevolg waarvan de behoefte aan kantoorruimte hoger zal uitvallen,
Op de pagina's 9 en 10 worden beleidsaanbevelingen weergegeven ten aanzien van de
binnenstad. Er staat onder meer: "De Kantorennota beveelt aan een terughoudend beleid te
voeren met betrekking tot uitbreiding van bestaande c.q. vestiging van nieuwe kantoren in
de binnenstad." Oké, en dan volgt een zin die ik wil benadrukken en met instemming citeer:
"Een uitzondering zou gemaakt kunnen worden voor kantoren met een belangrijke balie
functie
Tot slot pagina 13, punt 8 Gemeentelijk beleid. Twee maal wordt vermeld dat volgens de
Kantorennota de gemeente zich actiever moet opstellen. Inderdaad. De nota gaat als volgt
verder: "Dat de gemeente in deze een actieve rol vervult blijkt uit het actieve acquisitie
beleid t.a.v. een aantal lokaties. Dit gebeurt momenteel via tijdelijke kortingen op de grond
prijzen op de Hemrik." Ik ben er niet zo erg van onder de indruk. Overigens wil ik in dit
verband benadrukken de ontsluiting van de Hemrik erg belangrijk te vinden. Ik denk daar
bij ook aan het openbaar vervoer.
De heer StassenDe CDA-fractie gaat akkoord met het raadsvoorstel en de achterlig
gende Kantorennota. Ik wil hierbij nog wel een paar opmerkingen maken. Wij vinden de
vraag- en aanbodzijde wel wat overtrokken en opgeblazen, maar achten dit punt toch minder
relevant omdat zich in de komende jaren natuurlijk het een en ander aan beide kanten gaat
reguleren. De verhouding 1:2 vinden wij ook van belang, want die geeft een duidelijke
keuzemogelijkheid voor degenen die hier in de komende jaren op de kantorenmarkt komen.
Een actieve en stimulerende procesbeheersing lijkt mij erg nodig, want die moet ertoe
bijdragen dat nieuwe of in gang zijnde ontwikkelingen zich sneller en intensiever voltrekken
dan anders het geval zou zijn. Deze procesbeheersing zal tevens nodig zijn om eerder nega
tieve ontwikkelingen te signaleren en aan het licht te brengen. In dit verband zou ik willen
attenderen op de negatieve ontwikkeling die tot een ondervariant aanleiding zou kunnen
geven, namelijk datgene wat zich bezig is voor te doen in de sfeer van de overheid. Ik doel
dan op de reducties, opties en varianten - ik noem percentages als 12, 24 en 99 - die momen
teel in onderzoek zijn. Tijdige herijking dus - dat is ook ruwweg hetgeen van de kant van D66is
gezegd - van de vraag waar wij nu staan. Wat ons betreft zou dat ook jaarlijks kunnen ge
beuren.
Het lijdt geen twijfel, mijnheer de voorzitter, dat het vestigingsplaatsgedrag van kan
toren in belangrijke mate door het beleid van de gemeente te beïnvloeden is. Ik wil in dit
verband wijzen op een onderzoek dat enkele jaren geleden is verricht in de toch wel verwante
en nabije gemeente Zwolle. Uit dit onderzoek zijn een aantal vestigingsplaatseisen naar voren
gekomen die niet in onze Kantorennota zijn genoemd. Ik noem in dit verband de vestigings-
plaatseis van het tijdig beschikbaar hebben van adequaat potentieel op de arbeidsmarkt. Je
kunt niet zeggen dat het bestand werklozen, dat op dit moment in Leeuwarden de 6.000
overschreden heeft, zonder meer past op datgene wat het college met behulp van de Kan
torennota wenst te realiseren, namelijk het creëren van 6.000 a 7.000 arbeidsplaatsen. Mijn
fractie vindt dat hier tijdig aandacht aan zal moeten worden besteed.
Zoals ik al zei kan de gemeente het beleid in deze sterk beïnvloeden. Daarvoor is meer
nodig dan een planologisch aanpassingsbeleid of het actief creëren van planologische rand
voorwaarden. Mijn fractie vindt het van belang dat het ruimtelijke en economische beleid van
de gemeente in deze de komende jaren hand in hand gaan en elkaar in die zin versterken.
13
Tot slot een opmerking over het concept-besluitOndanks het feit dat mijn fractie en
ook anderen een tweesporige aanpak van de kantorenvestiging hebben bepleitzien wij het
te voeren beleid toch iets te expliciet gecentreerd in de sfeer van de ruimtelijke ordening.
Wij vinden dat, aannemende dat dat ook expliciet de bedoeling is van het college, niet zo
afdoende. Het is jammer dat de Kantorennota met aspecten van markt en marktmechanisme
niet tevens onderwerp van bespreking is geweest in de Commissie voor Economische Zaken
en Bedrijven.
De heer Bijkersma: Mijn fractie kan akkoord gaan met datgene wat het college in de
raadsbrief voorstelt en wat er in de Kantorennota staat. Ik wil hierbij echter toch wel een
paar opmerkingen maken. In de eerste plaats stelt het college dat aan de woonfunctie in de
binnenstad een hoge prioriteit wordt toegekend en dat het daarbij een uitzondering wil maken
voor kantoren met een belangrijke baliefunctie. Dat laatste heeft de VVD in de afgelopen
jaren ook steeds bepleitWij moeten kantoren met een baliefunctie niet aan de rand van de
stad plaatsen. Het is van essentieel belang dat kantoren met een baliefunctie juist in de
binnenstad zijn gevestigd, met name ook voor de mensen die met de trein of de bus naar
Leeuwarden komen. Op grond hiervan wil mijn fractie dit punt met bijzondere waardering
onderschrijven.
Mijn volgende opmerking gaat over de ontwikkelingen in de stationsbuurt. Zowel de
Kantorennota als het college gaat er vanuit dat deze lokatie aantrekkelijk is voor kantoren.
Ook de VVD-fractie onderschrijft dat. Wel willen wij erop wijzen dat het college ervoor moet
waken dat de ontwikkelingen op kantorengebied in deze buurt een goede verkeersafwikke
ling niet in de weg staan. De toekomstige verkeersafwikkeling bij het Stationsplein en in de
stationsbuurt, die naar de mening van velen niet goed werkt, mag niet los worden gezien
van de ontwikkelingen daar en moet in de gaten worden gehouden. De ontwikkelingen in dit
gebied moeten ons inziens toch echt worden gekoppeld aan de plannen voor de verkeers
afwikkeling in de stationsbuurt.
Dan mijn laatste opmerking. Het college zegt dat het in het gemeentelijke beleid positief
kan meewerken aan de ontwikkelingen voor de kantoren door middel van onder andere het
dienaangaande richting geven in de bestemmingsplannen. Willen wij acquisitie bedrijven dan
moeten wij globale bestemmingsplannen hanteren en niet al te gedetailleerdezodat wij beter
op de markt kunnen inspelen. Wanneer het college dus richting wil geven aan het gemeente
lijke beleid inzake vestiging van kantoren, dan vinden wij het een goede zaak dat er niet
te gedetailleerde bestemmingsplannen worden gehanteerd.
De heer Van der WalEerlijk gezegd was ik een paar weken geleden nogal verbaasd toen
ik bij de stukken voor de vergadering van de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volks
huisvesting een concept-raadsbrief vond die ging over de Kantorennota. Deze Kantorennota
heb ik in 1983, net als de andere toen zitting hebbende raadsleden, gekregen. Zo één keer
per halfjaar ruim ik de papierberg op en dan kom ik iedere keer die blauwe nota weer tegen.
Juist de afgelopen zomer heb ik de Kantorennota in het archief gedumpt en kon die er niet
eens zo snel uit krijgen. Gelukkig blijkt de nota echter op een paar A4-tjes samengevat te
zijn die ons dus zijn toegestuurd. Voor zover ik het kan bekijken heeft alleen de heer Ten
Hoeve de oorspronkelijke Kantorennota nog weten op te diepen.
Begin jaren tachtig bestond er bij het college de behoefte om de toen bestaande en vrij
nieuwe Kantorennota te actualiseren. Actualisering was hard nodig en daar kon wel weer
een paar ton tegenaan gegooid worden. De fractie waar ik destijds de woordvoerder van was
vond dat je kantoren niet als één functie zou moeten behandelen en dat het geld veel beter
besteed zou kunnen worden aan een structuurplan waarin de kantoren - de dienstverlening -
naast alle andere functies op een zo goed mogelijke manier over de stad zouden worden ver
deeld. Ik ben mij er van bewust dat ik de functie van het structuurplan simplificeer, maar
wij vonden alleen het benaderen van de kantoorfunctie te beperkt en ook gezien het geld
overbodig. Achteraf, in 1986, zou je kunnen constateren dat wij daar gelijk in hebben gehad,
maar daar koop je weinig voor want het geld is natuurlijk al uitgegeven. Een of ander insti
tuut heeft weer een halfjaar op onze kosten kunnen voortbestaan. (Mevrouw Jongedijk-Welles
Dat is goed voor de werkgelegenheid.) Ja, dat is misschien wel zo, maar het is alleen jammer
dat het instituut niet in Leeuwarden zit. Ik vind ook weer niet dat wij nu onmiddellijk de
werkgelegenheid elders in het land moeten stimuleren. Het verbaast mij overigens met welk
gemak het geld is uitgegeven want, dat weet de heer Janssen zich vast nog wel te herinne
ren, het ging om tonnen.
Het bij de raadsbrief behorende concept-besluit luidt"het bij dit besluit behorende en
als zodanig gewaarmerkte rapport "Kantoren Leeuwarden" van het Nederlands Economisch
Instituut, met inachtneming van de in het voorstel van Burgemeester en Wethouders
(bijlage nr. 356) gemaakte opmerkingen, mede te hanteren als uitgangspunt voor het te
voeren beleid op het terrein van de ruimtelijke ordening." Dat zegt eigenlijk niets. Als je
de raadsbrief leest dan blijkt dat wij een behoorlijk overschot aan kantoorruimte hebben,
met andere woorden het verschil tussen vraag en aanbod is behoorlijk grootEen en ander