14 wijkt niet zoveel af van de varianten die destijds in de nota zijn opgenomen en lijkt dus niet zo onaardig. Voor de rest worden er een paar open deuren ingetrapt, met name ten aanzien van de binnenstad. De heer Bijkersma trapt ze nog een keer extra hard open door te zeggen dat kantoren in de binnenstad vooral een baliefunctie moeten hebben. Dat feit hebben wij 15 jaar geleden al in het Structuurplan voor de Binnenstad vastgelegd maar wordt nu door de heer Bijkersma naar voren gebracht als ware het iets nieuws. Het in de raadsbrief gestelde over de stationsbuurt is niets nieuws. Het is een aantrek kelijk gebied. Hetzelfde geldt voor de Tesselschadestraat. Uitbreiding van de kantorenbestemming kan eventueel plaatsvinden op het terrein van de Leeuwarder Papierfabriek en op dat van het garagebedrijf. In de raadsbrief wordt vervolgens een beschouwing gewijd aan het gebied Cammingha- buren/Hemrik. Het Provinciaal Electriciteitsbedrijf (PEB) is gevestigd in Camminghaburen- Zuid en dat gedeelte is nu vol. De situatie met betrekking tot het industrieterrein de Hemrik is wat problematisch. Dat er wat aan de grondkosten wordt gedaan wisten wij allemaal al. Tot slot het gebied waarvan ik dacht dat daar wel wat meer over gezegd zou worden, namelijk Lijempfterrein/overige gebieden. In de raadsbrief wordt daar echter enorm vaag over gedaan. Als ik praat over het Lijempfterrein dan bedoel ik ook Tulpenburg/Klanderij- buurt en een stukje Huizum-Sixma. In de raadsbrief wordt beschouwend opgemerkt: "Tot nu toe werd steed vastgehouden aan een kantoorbestemming voor dit gebied, waar het ook zeer geschikt voor is. Er zijn echter ook mogelijkheden om in dit "gemeentelijk" gebied onderwijsvoorzieningen en eventueel zelfs woningen te realiseren." Een projectgroep zal dit bekijken en maakt modelstudies. Dit is het dan wel zo'n beetje, terwijl die opmerkingen moeten worden meegenomen in het beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening. Ik kan er eerlijk gezegd geen brood van bakken. Er zijn ontwikkelingen te signaleren op kantorengebied en kantoorbebouwing die heel anders zijn dan wij vijf jaar geleden hadden gedacht. Met name de ontwikkelingen die zich op het terrein van de Frico en nu ook op dat van de CAF voordoen zijn veel eerder gekomen dan wij in de commissie hadden verwacht. Er is nu een voorbereidingsbesluit genomen voor dat gebied om daar ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Voor wat betreft het plan van Donjon om nieuwbouw op het CAF-terrein te plegen zijn wij dus te laat met het voorbereidings besluit gekomen. Duidelijk kan, vanuit het station gezien, in westelijke richting naar de rondweg toe een druk geconstateerd worden. Dat is niet zo verwonderlijk want binnenkort wordt daar een nieuwe uitvalsweg aangesloten op de zuidtangent. Er is dan sprake van een aantrekkelijk kantorengebied. In die buurt ligt ook het oude industrieterrein Spoordok. Wij zien daar al nieuwe ontwikkelingen op gang komen. De Vereniging voor Volkshuisvesting is daar gevestigd, terwijl ook Super Doe daar nieuwbouw heeft gepleegd. Verder beschikt de FRAM daar over een busremise. Ik moet zeggen dat ik dat een architechtonisch vrij aardig gebouw vind. Ik had dus gedacht dat in de Kantorennota/raadsbrief zou hebben gestaan dat wij nu al zo lang met het Lijempfterrein omsukkelen - de renteverliezen rijzen de pan uit; wij hebben er al zo'n vijf miljoen gulden in gestopt - dat de kantoorbestemming maar van dat terrein af moet en dat wij daar gemengde bebouwing, met wat ons betreft de nadruk op geconcentreer de woningbouw, realiseren. Niks geen modelstudies meer, maar meteen in die richting het overleg met de buurt starten. Ik heb hiervoor een motie gemaakt die ik overigens nog niet indien. De motie luidt als volgt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 20 oktober 1986, behandelende de raadsbrief Kantoren Leeuwarden (bijlage nr. 356), overwegende: - dat het gebied Klanderijbuurt/Tulpenburg/Lijempfterrein kenne lijk niet overmatig in trek is voor de vestiging van grootschalige kantoren - dat er bovendien voldoende grondaanbod voor deze functie elders in de stad is te realiseren; - dat dit gebied daarentegen zeer geschikt is voor geconcentreerde woningbouw gemengd met andere functies, besluit I. het hiervoor omschreven gebied niet langer te bestemmen voor ontwikkeling van grootschalige kantoorbebouwing, maar voor gemengde functies met de nadruk op geconcentreerde woningbouw II. de werkzaamheden van de bestreffende projectgroep hierop te richten, teneinde overbodig werk en tijdverlies te voorkomen." Tijdverlies is zoals wij weten tegelijk renteverlies. Daar tegenover zou ik willen stellen om nu een voorbereidingsbesluit te nemen voor het gebied tussen het oude spoordok, het Stephensonviaduct en de HarlingervaartIk kom dan warempel ook nog bij de heer Bijkersma 15 om voor dit gebied op de lange termijn een globaal bestemmingsplan te maken. Ik realiseer mij dat wij voorlopig nog genoeg terreinen hebben, maar op lange termijn moet in dit gebied grootschalige kantoorbebouwing mogelijk worden gemaakt. Tegelijkertijd moeten ontwikke lingen die daar tegen in gaan, bijvoorbeeld een zeer grote uitbreiding van het ook in dit ge bied gelegen abattoir, tegengehouden kunnen worden. Ook hiervoor heb ik een motie gemaakt, die ik nog niet indien. De motie luidt als volgt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag, 20 oktober 1986, behandelende de raadsbrief Kantoren Leeuwarden (bijlage nr. 356), overwegende: - dat het oude industriegebied, gelegen tussen het NS-emplace- menthet Stephensonviaduct en de Harlingervaart de laatste jaren steeds meer in de belangstelling komt voor de bouw van kantoren en grootschaliger winkelvestiging; - dat dit gebied binnenkort extra wordt ontsloten door de nieuwe aansluiting op de zuidtangent en daarmee nog meer geschikt wordt voor de bouw van grotere kantoorgebouwen; - dat er voor dit gebied geen rechtsgeldig bestemmingsplan is, noch een voorbereidingsbesluit is genomen waarmee ongewenste ontwikkelingen kunnen worden tegengegaan, besluit het college van b. en w. op te dragen op korte termijn een voorbereidingsbesluit aan de raad voor te leggen voor het gebied gelegen tussen het oude spoordok, het Stephensonviaduct en de Harlingervaart, teneinde op langere termijn de mogelijkheden voor grootschaliger kantoorvestiging te beschermen en daarmee strijdige ontwikkelingen tegen te gaan." Ik kan mij voorstellen dat de wethouder zegt dat hierover iets te zeggen valtmaar dat deze zaak eigenlijk thuishoort bij de discussie over de structuurschets die volgende week of volgende maand - er wordt al jaren beloofd dat die schets aan de orde wordt gesteld - in de commissie komt. Als de wethouder mij toe kan zeggen dat de discussie over de structuur schets nog dit jaar zal plaatsvinden, dan wil ik de moties wel bewaren en tijdens die discussie aan de orde stellen. Wij hebben ook wel eens gevraagd naar de timing. Het blijkt nu dat toch eerst de Kantorennota wordt behandeld. Het is de vraag wanneer de discussie over de structuurschets ooit zal plaatsvinden. Ik houd de moties nog even in beraad. Wat ik daarmee zal doen hangt af van het antwoord van de wethouder. De heer Timmermans (weth.): Uit de verschillende opmerkingen blijkt dat men op sommige onderdelen van de Kantorennota veel meer verwachtingen heeft dan eigenlijk de bedoeling is van deze nota. De bedoeling is niets anders dan dat wij hebben willen nagaan hoeveel capa citeit er op dit moment is om aan de verwachte toekomstige ontwikkelingen tegemoet te komen en te kijken of aan de wensen van de initiatiefnemers kan worden voldaan. Een belangrijk element in de hele discussie is op grond van deze gegevens na te gaan of renteverliezen, bijvoorbeeld door verkeerde aankopen, kunnen worden tegengegaan. Dat is de strekking van de Kantorennota, niet meer en niet minder. De verwachting dat per onderdeel een gede tailleerde oplossing zou worden gegeven is een verkeerde verwachting geweest. De heer Ten Hoeve heeft geconstateerd - ook anderen hebben dat gedaan - dat het toch wel jammer is dat de raadsbrief vier jaar komt nadat de basisnota is verschenen. Ik kan mij die reactie wel voorstellen, hoewel de verklaring daarvoor - de heer Ten Hoeve heeft die in feite al aangegeven: iedere keer hebben incidentele elementen tot uitstel geleid - op zich voldoende is, want het gaat natuurlijk om nogal wezenlijke aspecten. Als het gaat om de Oostergoweg, dan is dat aspect nogal principieel voor de mogelijkheden van aan die weg ge legen terreinen. Wanneer wij het hebben over het Oude Veemarktterrein, dan is dat aspect nogal principieel voor de hele ontwikkeling van het stationsgebied. Ik vind deze argumenten van voldoende gewicht om een latere behandeling te rechtvaardigen. De heer Ten Hoeve zegt dat de maximale overschotvariant van 140.000 m2 vrij fors is. Er zijn enkele lokaties die, gezien de vraag daar naar en de richting die de enquête heeft aangegeven, minder aantrekkelijk zijn. Met name ten aanzien van die lokaties, de heer Ten Hoeve heeft in dit verband onder meer het terrein van het Diakonessenhuis en dat aan de Dammelaan genoemd, is het zinvol om naar andere bestemmingen te kijken. Ik heb in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting al toegezegd dat het uiteraard voor de hand ligt dat ten aanzien van de minder interessante lokaties eerder naar andere bestem mingen wordt gekeken, waarbij met name wonen een belangrijke rol speelt. In feite gaat het hier een beetje om de inbreidingsdiscussiedie natuurlijk voor het hele stedelijke gebied geldt. Ik wil eraan koppelen dat het gebrek aan contingenten in onze stad, als het gaat om wonen, een belangrijke rol kan spelen. De heer Ten Hoeve en andere sprekers hebben geconstateerd dat de druk van kantoren

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 8