12
Evenementenhal. De gebouwen van de Ijshal zijn in één keer afgeschreven. De gemeente
heeft geld geïnvesteerd in de roerende goederen, de inventaris, van de hal. De raad heeft
uit rekeningsoverschotten een bedrag van anderhalf miljoen gulden bestemd voor de Ijshal.
Wij hebben ook anderhalf miljoen gulden subsidie gekregen van de ijsportverenigingenDe'
afschrijvingstermijn van 15 jaar heeft dus betrekking op de inventaris.
De heer Boelens zegt vervolgens zich zorgen te maken over de ijsmachines. Ik heb mij
daar ook zorgen over gemaakt en doe dat nog. De anderhalf miljoen gulden heeft echter niet
alleen betrekking op de ijsmachine maar op de totale investering in de inventaris, zoals
boarding, loopbruggen, enz. Een klein maar wel het meest kwestbare onderdeel daarvan zijn
de ijsmachines. Waarom zeg ik "kwetsbaar". Gezien de krappe budgettaire situatie en de niet
zo fleurige uitkomsten - laten wij dat maar rustig zeggen -, hebben wij onvoldoende kunnen
reserveren voor het geval er eens iets gebeurt, want dat is mogelijk binnen een bedrijf. Dat
is ook de achtergrond dat ik in de commissie heel openhartig heb gezegd: Het zit niet goed.
In feite mag men een bedrijf niet runnen met een zo krappe budgettaire situatiewaarbij
men al vastzit als er een schadepost is van f. 10.000,--. Er is dus nooit ruimte geweest om
redelijke reserveringen op te bouwen en dat blijft een moeilijk punt. Op basis van ervarings
gegevens zeggen wij dat er niets mag gebeuren en dat er ook wel niets zal gebeuren.
De heer Boelens zegt dat, als de machines kapotgaan, dat het moment is om te beslissen
en dat er dan iets moet gebeuren. Volgens mij kan dat niet, mijnheer de voorzitter. Wanneer
er op een zeker moment in het seizoen een storing optreedt in de ijsmachine, dan heeft naar
mijn mening het college, en met name ondergetekende, maar één taak, namelijk zorgen dat de
zaak binnen 24 uur weer draait. Er zijn namelijk voor het seizoen afspraken gemaakt, er is
een volledig programma opgezet en er zijn nationale wedstrijden gepland. Wij kunnen een
dergelijk bedrijf niet van vandaag op morgen sluiten omdat er iets gebeurt. Dat is geen goed
beleid en dat is ook niet het voornemen van het college. In dat kader is het erg interessant
te weten dat er in de jaren negentig wat ruimte komt die wij voor een deel kunnen gebruiken
voor het zonodig vervangen van kwetsbare zaken en voor een deel voor het oplossen van de
toch precaire situatie.
Het is niet zo wat de heer Boelens zegt dat het college de hal open wil houden op basis
van het vrijkomend kapitaal in de jaren negentig. De afschrijvingen zijn niet dusdanig dat
wij zeggen dat dat niet meer kan. Het college doet vanavond het voorstel om, als het verlies
van openhouden niet groter wordt dan van sluiten, door te gaan. Dat houdt in - want wij kun
nen niet elk jaar deze discussie voeren - dat, als er op een moment iets gebeurt en dat wat
geld moet kosten, dat dan zo zij. In een bepaald jaar kan er een fluctuatie optreden, maar
dat is volgens mij het risico van een dergelijk bedrijf.
De heer Janssen heeft gezegd dat de IJshal altijd een couveusekindje is geweest. Ik kan
dat onderschrijven. Hij zegt vervolgens - ik wil dat vanaf deze plaats onderlijnen, mijnheer
de voorzitter - dat de IJshal de afgelopen jaren met veel vrijwilligers heeft gedraaid. De heer
Janssen heeft daar volstrekt gelijk in. Het lijkt mij thans een goed moment om de dank uit te
spreken aan Trias die toch wel erg veel steun heeft gegeven in een aantal zaken. Trias heeft
veel geregeld en is, ook in haar eigen belang om een goede accommodatie te krijgen, heel
duidelijk ondersteunend bezig geweest.
De heer Janssen is van mening dat de IJshal en de ijssport gelijk gesteld moeten worden
met andere sportaccommodaties en sporten. In dat kader is zijn fractie bereid door te gaan,
zij het niet ongelimiteerd. Wij doen ook niet het voorstel, mijnheer Janssen, om ongelimiteerd
door te gaan. Volgens ons hebben wij een vrij zakelijk voorstel gedaan.
De heer Buurman heeft gezegd dat zijn fractie akkoord gaat met het voorstel van b. en w.
Hij zegt dat ik in de commissie gezegd heb dat f. 5.000,-- a f. 10.000,-- verlies niet mag in
houden dat dan direct de stormbal wordt gehesen. Ik ben het eens met de opmerking van
de heer Buurman datals er fundamentele afwijkingen ontstaan in de verhoudingscijfers zo
als die op dit moment voorliggen, wij dat dan niet pas twee jaren later moeten horen, maar
dat de commissies en de raad direct moeten worden geïnformeerd. De heer Buurman denkt
daarbij volgens mij ook aan de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven. Ik roep dan
wel in herinnering het feit dat de Commissie voor het Markwezen en de Frieslandhal bevoegd
heden heeft betreffende het beheer binnen de IJshal. De commissie doet voorstellen die door
het college moeten worden goedgekeurd en dan een feit zijn. Ik wil erop wijzen dat het col
lege thans voorstelt aan de raad om de IJshal open te houden zo lang dat niet meer kost dan
sluiting. De Commissie voor het Marktwezen en de Frieslandhal heeft het groene licht gekre
gen haar beheersbevoegdheden uit te oefenen. Op het moment dat de commissie daar niet
meer aan kan voldoen, is zij verplicht het college te informeren dat dan naar bevind van
zaken handelt.
De heer De Beer heeft gezegd dat er veel maatregelen zijn genomen om de zaak redelijk
in het spoor te houden. Ik ben dat met hem eens. De effecten daarvan zijn niet altijd ge
weest wat wij ervan verwacht hadden, maar wij moeten doorgaan met een zo creatief mogelijk
beleid. De grenzen wat de bezuinigingen betreft zijn - ook de heer Ybema heeft daar een op
merking over gemaakt - echter wel bereikt. Het aantal medewerkers dat momenteel de IJshal
runt is erg laag. Tegen de achtergrond van de verantwoordelijkheid die de commissie en het
13
college hebben ter zake van de IJshal ben ik van mening dat de grenzen van een verder knij
pen van de lasten bereikt zijn. Wij moeten ons dat goed realiseren.
De heer Ybema zegt dat de exploitatie zijn grootste zorg is. Ik bedoel het niet verkeerd,
mijnheer de voorzitter, maar dat is onze zorg al vier jaar.
Volgens de heer Ybema is de raadsbrief onvoldoende, omdat die niet teruggaat in het ver
leden. Hij heeft onvoldoende zicht op de zaak, vindt dat het college met een optimistische
blik vooruitziet en zegt dat men veel uit het verleden kan leren. Ik ben het met de heer
Ybema eens als hij zegt dat wij veel uit het verleden kunnen leren. Ik ben het uiteraard niet
met hem eens als hij zegt dat de raadsbrief onvoldoende is. Tot 1984 was er wat de IJshal be
treft sprake van een stichting. Sinds 1984 is de hal een gemeentelijke accommodatie. De cij
fers van 1984 zijn allemaal in de stukken te vinden die in de Leeskamer ter inzage hebben
gelegen. Dat doen wij bij andere raadsvoorstellen ook. In de stukken kan men teruggaan tot
1984 en alle cijfers vinden over de ontwikkelingen. Volgens mij is dat voldoende.
Het betoog van de heer Ybema mondt uiteindelijk uit in een motie. Ik wil op een aantal
daarin genoemde zaken ingaan. Het nieuwe Thialf-complex zou van beslissende invloed kun
nen zijn op de exploitatie van de IJshal. Dat zou best eens zo kunnen zijn in positieve zin,
maar het kan natuurlijk ook de andere kant op gaan. De ontwikkeling in Heerenveen is dus
danig vaag dat die naar mijn mening geen rol kan spelen bij de besluitvorming van vanavond.
Wij zullen de ontwikkelingen daar echter nauwlettend volgen. Het effect van het nieuwe
Thialf-complex zou volgens mij wel eens niet zo bijzonder groot kunnen zijn. Wij hoeven daar
op voorhand geen grote zorgen over te hebben, mijnheer de voorzitter. Tot nu toe voelden wij
het soms als een handicap - dat werd ons ook verweten - dat er in Leeuwarden overdekt ge
schaatst moest worden, terwijl dat in Heerenveen in de open lucht kon. Maar goed dat is nu
voorbij en wij kunnen zeggen: jullie schaatsen overdekt, maar wij doen dat al jaren. Wij moe
ten wat dat betreft de concurrentie aan durven.
Onder punt één van het besluit van de motie van de heer Ybema staat: "de exploitatie
van de IJshal vooralsnog te continueren op voorwaarde dat de variabele kosten volledig wor
den gedekt door de opbrengsten." Dit deel van het besluit sluit aan bij het voorstel van het
college, met dien verstande dat de heer Ybema het woord: "volledig" heeft gebruikt. Dat is
een niet onbelangrijk verschil. (De heer Ybema: Het onder punt één van mijn motie gestelde
sluit aan bij het college-voorstel. Het college spreekt echter over uitgangspunten en die
formulering geeft volgens mij veel meer ruimte. De motie spreekt over voorwaarde en dat is
nogal wat stelliger en strakker.) Ik ga daar direct op in. Wij hebben deze zaak vorige week
ook uitputtend besproken in de commissie, mijnheer Ybema. De kosten zijn vrij goed in te
schatten. Het bezoek aan een kunstijsbaan is altijd vrij moeilijk in te schatten, want dat hangt
af van de weersomstandigheden. Is er een periode van bijvoorbeeld vier weken met prachtig
natuurijs, dan valt het bezoek aan de kunstijsbaan weg, hetgeen direct invloed heeft op de
inkomsten
Als de heer Ybema zegt dat het standpunt van het college te ruim is en dat de variabele
kosten volledig gedekt moeten worden door de opbrengsten en dat het anders "schlusz" is,
dan vind ik dat een ijshal niet op die wijze kan worden geëxploiteerd. Wij hebben heel duide
lijk, zij het globaal, gesteld: de kosten van openhouden moeten in overeenstemming zijn met
het tekortIk geef toe dat daar wat ruimte in zitmaar ik denk dat het ook niet anders kan
mijnheer de voorzitter. Het zou dan ook een slechte zaak zijn om nu het groene licht voor
twee jaar te geven. Ik zie in dat kader ook even met een schuin oog naar Trias ten aanzien
waarvan wij dan opnieuw een onduidelijkheid inbouwen. Zo lang aan de door het college in
het besluit genoemde voorwaarde wordt voldaan, ben ik van mening dat wij het voortbestaan
van de IJshal niet over twee jaar opnieuw moeten beoordelen. Op het moment dat het college
in ongunstige zin van het vanavond te nemen besluit afwijkthebben wij de plicht bij de
raad terug te komen. Uit dien hoofde raad ik de motie van de heren Ybema en Van der Wal
dan ook ten sterkste af.
De heer Boelens: Ik wil eerst ingaan op een vermeend misverstand dat de wethouder bij
mij zou bespeuren met betrekking tot de afschrijvingstermijn van 40 jaar. Ik heb in eerste
instantie de afweging in 1978 aan de orde gesteld. Toen is het punt aan de orde geweest dat
de realisatie van de IJshal in relatie moest worden gezien met de Evenementenhal. Later is in
de raad de discussie geweest over het feit dat de IJshal, wanneer het daar mis mee zou lopen,
dan geprivatiseerd zou kunnen worden. De exploitatie van de hal zou dus kunnen worden
overgedaan aan particulieren. Een aantal malen is toen gezegd dat dat niet kan met als argu
ment dat een particulier in de IJshal, wanneer er niet geschaatst wordt - bijvoorbeeld
's zomers -, activiteiten gaat ontwikkelen die de Evenementenhal concurrentie aandoen.
In 1978 zijn de cijfers op een rij gezet van de kosten sec van de IJshal. Daarbij ging het
ook om de afschrijving. Een architect die zitting heeft in de sportraad en een andere archi
tect zijn destijds op werkbezoek geweest bij andere ijshallen in ons land. Zij hebben van
onze IJshal gezegd - de hal werd zelfs als een "ijsschuur" betiteld - dat die minstens 40 jaar
mee zou moeten kunnen. In het kostenplaatje dat destijds is gemaakt ten behoeve van de
exploitatie van de IJshal sec is de termijn van 40 jaar genoemd. Ik ben daar in eerste termijn