16 wordt voorgesteld voor mijn fractie te vrijblijvend is en te veel risico's in zich draagt, ik kan daar niet mee instemmen en houd vast aan de motie. De heer Miedema (weth,): De heer Boelens heeft het nog even gehad over de privatise- ringsgedachte die destijds leefde, maar die niet is gevolgd. Wij zijn het dacht ik met elkaar eens over de afschrijvingstermijnen waarover wij in eerste instantie van mening verschilden. De heer Boelens is van mening dat de afschrijving van en de problematiek met de tech nische installatie in de cijfers meegenomen moeten worden. De afschrijving is daar uiteraard in opgenomen. Wat de komende vijf jaar tot ons komt is evenwel moeilijk voorspelbaar, maar wij zullen daar adequaat een oplossing voor moeten vinden. De Commissie voor het Markt wezen en de Frieslandhal heeft beheersbevoegdheden en binnen de mogelijkheden die zij heeft zullen wij trachten een en ander te regelen. Mocht dat niet binnen die context kunnen, dan zal de commissie terug moeten naar college en raad. Wat dat betreft is er sprake van een voldoende afbakening van de ruimte waar andere raadsleden over hebben gesproken. De heer Janssen gaat akkoord met mijn antwoord. Hij heeft nog wel een aantal opmer kingen gemaakt aan het adres van de heer Ybema. Ik ben niet gerechtigd daarvan iets te zeggen De heer Buurman is ook bereid het voorstel van het college te volgen. Hij zegt wel dat het college nauwlettend datgene dient te volgen wat de Commissie voor het Marktwezen en de Frieslandhal doet. Ik kan hem geruststellen. Alle verslagen van bijeenkomsten komen met een nadere toelichting in het college aan de orde. Het college volgt de zaak zoveel mogelijk op de voet De heer De Beer gaat ook akkoord met ons voorstel. Mevrouw Westra heeft gezegd dat de IJshal binnen de gehele sportsector bekeken moet worden. Ik wil haar dan toch wel op een niet onbelangrijke bijkomstigheid wijzen. Op het moment dat er bijvoorbeeld f. 20.000,nodig is voor het oplossen van een calamiteit in de Frieslandhal, moet dat bedrag worden gevonden binnen de begroting van de IJshal. Wij zijn niet in staat om daarvoor te putten uit het totale complex van begrotingen voor alle sport activiteiten. Begrotingstechnisch zit de IJshal in een apart vakje. De zaak moet ook binnen dat aparte vakje worden opgelost. Ik zou het graag anders willen zien. Het zou mooi zijn als ik tegen de wethouder van sportzaken zou kunnen zeggen dat ik bepaalde kosten uit haar beurs betaal. Maar zo iets behoort niet tot de mogelijkheden. Ik ben het wel eens met mevrouw Westra dat wij de ijssport gelijk moeten trekken met andere sportenmaar over de praktische uitvoering blijven wij van mening verschillen. Ik heb wat moeite met datgene wat de heer Ybema heeft gezegd. Hij zegt dat de grote fracties geen beslissingen durven te nemen en dat die de zaak voor zich uitschuiven. Ik vind dat dat niet aan de orde is, mijnheer de voorzitter. Als de grote fracties een andere opstelling zouden willen kiezen dan het college in zijn uiteindelijke voorstel heeft verwoord, dan zouden zij wel met een motie zijn gekomen of hebben gezegd dat wij het anders moeten bezien. De grote fracties hebben dat echter niet gedaan en scharen zich achter ons voorstel. Ik vind dan ook dat er onvoldoende grond is voor de suggestie die de heer Ybema doet. Als wij zeggen dat de kosten van openhouden en de tekorten in evenwicht moeten zijn dan spreken wij wat betreft de tekorten over zeer exacte zaken, zoals kapitaalslasten brandverzekering, diversen, directie en administratie. Die kosten zijn in te kaderen en bedragen ruim drie ton. Vorige week hebben wij in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven het punt aan de orde gehad dat op het moment dat de raad besluit dat de IJsbal dicht gaat - op basis van de financiële cijfers kan die noodzaak op een gegeven moment aanwezig zijn - er een zeer reële vraag te verwachten is om een buitenbaan aan te leggen. De aanleg daarvan zal ook een grote investering vergen en zal deze cijferopstelling uit elkaar trekken. Wij willen de zaak niet beroerder voorstellen dan die is en willen de kosten van openhouden niet opdrijven. Het college zegt dat dat binnen de aangegeven grenzen moet kunnen. Ik heb bij de grote fracties niet kunnen beluisteren dat zij vinden dat het college te ver gaat. Men heeft via een zijweg gezegd dat de IJshal, al hoe moeilijk het ook is, een sportvoorziening op niveau is. Met de constatering van de heer Ybema dat de grote fracties geen keuze dur ven te maken heb ik - dat zeg ik heel openhartig - echter moeite. De heer Ybema: Het is aardig te horen dat de wethouder het zo opneemt voor de grote fracties. Het punt dat natuurlijk wel blijft hangen is - ik moet mij wel sterk vergissen als het anders is - dat zowel de heer Boelens als de heer Janssen in twee termijnen hebben ge steld dat het hun niet gaat om het evenwicht tussen variabele kosten en opbrengsten maar om de afweging die dan gemaakt zou moeten worden binnen de totale sportvoorzieningen en dat is een volstrekt andere beleidslijn. (Mevrouw Van der Kloet: Het evenwicht is daarbij een element dat meespeelt in de afweging. Op een gegeven moment kan dat element doorslaan in de richting van sluiting van de IJshal, maar dan wel gezien in het totale plaatje.) U moet nog even duidelijk zeggen of voor de grote fracties het uitgangspunt blijft dat de variabele kosten en de opbrengsten met elkaar in evenwicht moeten zijn. (Mevrouw Van der Kloet: Ja natuurlijk, maar dat hebben wij ook niet ontkend.) 17 De Voorzitter: Ik wil graag weten hoe de vlag erbij hangt. Ik stel aan de orde de stem ming over de motie van de heer Ybema. De heer Van der Wal: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Mijn fractie is van me ning dat ook kleine partijen moties moeten kunnen indienen. Met zo'n motie hoef je het natuur lijk op zakelijke gronden niet strikt eens te zijn. In die zin is er nu ook een beetje een misver stand. Ik zou de heer Ybema willen vragen om voortaan, als hij weer een motie indient, erbij te zeggen dat die pro forma door iemand anders is mee ondertekend. (De heer Ybema: Akkoord.) Ik hoef daar de volgende keer dan niet opnieuw iets over te zeggen. Ik ben het niet eens met de motie, omdat die de IJshal te veel afhankelijk maakt van een slecht uitvallende winter. De motie van de heren Ybema en Van der Wal wordt verworpen met 34 tegen 1 stemmen. (Voor de motie stemt de fractie van D66.) De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel van het college. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en wmet aantekening dat de fractie van D66 wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. De Voorzitter schorstom 21.00 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21.20 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Punt 16 (bijlage nr. 403). De Voorzitter: Aan de orde is de subsidiëring oud papier. Mevrouw Van der Kloet: Als PvdA-fractie vinden wij het een goede zaak om de inzame ling van oud papier te stimuleren door middel van een, weliswaar bescheiden, subsidie. De prijs van het oud papier is de laatste maanden gezakt tot bijna een minimum en allerlei clubs, wijkverenigingen en dergelijke dreigen daardoor een aantal extra inkomsten te moeten missen, niet alleen door de prijsdaling zelf maar ook omdat de animo bij vrijwilligers om nog tijd en energie te stoppen in het inzamelen van oud papier vrijwel verdwenen is, hetgeen mijns in ziens heel begrijpelijk is. De dalende extra inkomsten van de organisaties zijn echter maar één kant van de zaak, de andere kant is dat ook de gemeente belang heeft bij het gescheiden inzamelen van papier. Stoppen van allerlei inzamelingsacties zal waarschijnlijk een toename betekenen van het aanbod van oud papier bij de Reinigingsdienst. Dat is niet alleen uit milieu-overwegingen niet wenselijk - ik kom daar straks nog even op terug -, het heeft ook financiële consequenties. Extra aanbod van papier bij de vuilverbranding kost de gemeente 7,5 cent per kg, zo staat in de stukken. Toch stelt het college niet voor om dan ook maar 7,5 cent per kg subsidie toe te kennen. Mijn fractie vindt dat om twee redenen ook terecht. Ten eerste zou die 7,5 cent een te grote aanslag kunnen zijn op de toch al niet zo rooskleu rige financiële positie van de gemeente. Ik denk ook dat wij daar heel erg voor moeten op passen. Ik wil daarbij wel een kanttekening maken; ik heb dat ook in de commissie al gezegd. Mocht na de proefperiode blijken dat het nu voorgestelde bedrag uiteindelijk toch niet het gewenste effect heeftdus dat de organisaties toch ophouden met het inzamelen van oud papier en het aanbod van papier bij de vuilverbranding zodanig toeneemt dat ook dat de gemeente geld kost, dan zou mijn fractie graag willen dat het geheel in heroverweging wordt genomen, inclusief de hoogte van het subsidiebedrag. In de tweede plaats kan een te hoog subsidiebedrag marktverstorend werken; ook daar over hebben wij het in de commissievergadering al gehad. Mijn fractie vraagt zich af of het in dat kader toch niet verstandig en beter is om een vast bedrag van 2 cent per kg toe te kennen als de marktprijs lager is dan 5 cent per kg. In het voorstel zoals het er nu ligt maakt het niet uit of de handelaar 3 cent per kg aanbiedt of 4 cent, de inzamelaars krijgen immers toch 5 cent per kg. De markt moet op lokaal niveau echter niet worden verstoord. Misschien is het dan toch beter om maar gewoon 2 cent per kg toe te kennen, hetgeen boven dien eenvoudiger werkt denk ik. Tenslotte nog een vraag die meer indirect met het raadsvoorstel te maken heeft. Ik heb in het begin van mijn betoog al gezegd dat gescheiden inzameling van papier ook uit milieu overwegingen heel erg belangrijk is. Met papier kunnen wij immers nog heel veel dingen doen, het levert ons bijvoorbeeld heel bruikbaar kringloop-papier op. Mijn vraag aan het college is of het ook kan bekijken of invoering van kringloop-papier bij de gemeente mogelijk is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1986 | | pagina 9