42
overeenkomende stijging van de gemeentelijke apparaatskosten zouden bijvoorbeeld volledig
gecompenseerd worden en u weet hoe dat gegaan is. Zoals gezegd zal wethouder Kessler
inhoudelijk ook nog enige opmerkingen over deze zaak maken.
Voor wat de procedure aangaat is het zo dat - de heer Ybema heeft daar ook op gedoeld -
er een vergadering belegd is op 11 december. In de uitnodiging van 10 november staat
dat het bestuur van de VNG deze gelegenheid wilde aangrijpen om verantwoording af te
leggen voor het gevoerde beleid op dit punt. In feite is het een bijeenkomst geweest, waar
in vertegenwoordigers van de provinciale afdelingen van de verschillende commissies, van
het bestuur of wat dies meer zij met elkaar hebben besloten - dat staat in de nieuwsbrief die
vandaag is binnengekomen - om het bestuursakkoord tussen VNG en kabinet te aanvaarden.
In het commissoriale overleg dat hier en daar heeft plaatsgevonden zijn nogal wat kritische
kanttekeningen geplaatst in de richting als door mij reeds is aangegeven. Dat is ook nog
een keer onderlijnd door een schrijven van de gemeente Tilburg.
Op dit moment is er mijns inziens extra aandacht nodig voor de eventuele toekomstige
deelakkoorden. Het is mijn stellige indruk dat de zorgvuldigheid die daarvoor aan de dag
gelegd moet worden niet groot genoeg kan zijn, omdat de aanvaarding van het bestuursakkoord
eigenlijk niet met uitbundige juichkreten gepaard is gegaan. Duidelijk is dat in de onder
handelingspositie met de rijksoverheid het ook heel slecht geweest zou zijn wanneer de ge
meentelijke pressiegroep, verenigd in de VNG, haarscheuren zou hebben vertoond, omdat
anders de discussie met de hogere overheid - nu en in de verre toekomstook bij volgende
kabinetten - zeer moeilijk zal worden.
Niettemin blijft er sprake van een wat merkwaardige operatie, al staat er een aantal
voorbehouden in het akkoord op grond waarvan de gemeenten zich niet op voorhand gebon
den hoeven te weten. Deze interne spanningsvelden die u kunt constateren doen toch een
wat mistroostig gevoel overblijven.
Mevrouw De Haan en de heer Ybema hebben gesproken over de spreiding van rijksdien
sten. Daar zijn zo langzamerhand beperkingen in gekomen. De heer Ybema heeft de Registra
tiekamer genoemd. Wij hebben ons daar reeds lang geleden voor aangemeld en plegen dat met
een zekere regelmaat ter sprake te brengen in de contacten met Kamerleden en in de regu
liere contacten met het provinciaal bestuur. De paspoortenfabriek is met name door de pro
vincie naar voren geschoven als een activiteit die in Leeuwarden zou kunnen komen, uiter
aard met onze warme instemming.
De Arob-kamer is iets gecompliceerder. Wat de decentralisatie van de Arob-rechtspraak
betreft liggen tenminste twee rapporten op tafel. Het ene rapport gaat uit van het ophangen
van de gedecentraliseerde Arob-rechtspraak aan de Raden van Beroephet andere rapport
gaat er vanuit dat die rechtspraak moet worden opgehangen aan de reguliere rechtsprekende
colleges. Uit de toelichting bij de begrotingen van Binnenlandse Zaken en Justitie blijkt dat
de principiële keus gemaakt zal worden in het voorjaar van 1987. Op dat moment weten wij
ook welke kant een en ander op gaatAls er een keus wordt gemaakt in de richting van de
Raden van Beroep, dan is het zo klaar als een klont dat wij de Arob-kamer niet krijgen. In
het andere geval zijn wij van oordeel dat Leeuwarden over meer dan uitstekende papieren
beschikt, gelet alleen al op de aanwezigheid van rechtspraak in drie lagen in onze stad waar
de meeste provinciehoofdsteden zich niet op kunnen beroepen.
De meesten uwer hebben dank betuigd aan het adres van het ambtelijk apparaat. Ik wil
dat graag onderschrijven.
Mevrouw De Haan heeft een aantal concrete voorstellen gedaan met betrekking tot het
functioneren van raad en commissies. Deze voorstellen spreken mij zeer aan. Wij beraden
ons daar ook reeds opHet komt mij voor dat de problemen die mevrouw De Haan signaleert
ook in het verkeer tussen commissie-raad, commissie-fractie-raad en wat dies meer zij, rede
lijk zijn op te lossen door de proceduretermijn tussen het voorleggen aan een commissie en
het behandelen in de raad met bijvoorbeeld één periode tussen twee raadsvergaderingen,
te weten drie weken, op te rekken. Dan krijg je tenminste de nodige lucht om ook het nodige
vooroverleg te plegen en kun je ook redelijkerwijs van de raadsadviescommissies verwachten
dat er adviezen worden uitgebracht
Wij willen proberen het verzoek van mevrouw De Haan, om de door het college vastgestel
de lijst met voor te bereiden beleidsnotities ook over te leggen aan de raadsledente hono
reren
Zij vraagt daarnaast om een systematische evaluatie van het beleid. Wij hebben voorne
mens in die richting, maar hebben gezegd dat wij eerst alle aandacht moeten richten op de
wat geconcentreerde behandeling van het beleidsplan. Het is ons voornemen om te bekijken
of een dergelijke evaluatie gekoppeld kan worden aan het beleidsplanMisschien moet er dan
toch nog eerst een tussenstap van een ingebouwde voortgangscontrole tussen gezet worden.
Dit punt hebben wij echter in studie. Wij hopen hierop in 1987 terug te komen.
De suggestie van mevrouw De Haan om via een bevolkingsraadpleging de meningen te
peilen over invoering van Friestalige namen voor onze dorpen willen wij graag overnemen.
Wij hebben gehoord tot welke verwikkelingen een en ander kan leiden als de inspraak in dit
43
kader alleen maar voor verenigingen van dorpsbelang geldt. Eigenlijk zou de inspraak veel
breder moeten zijn. Wij moeten bekijken of dat gelijk te schakelen is met de statenverkiezingen.
Ik vind dat op zich zelf wel een aantrekkelijke gedachte
De heer Koopmans heeft met betrekking tot de politie gezegd dat tegenover ernstige
fouten maatregelen dienen te staan. Ik ben het daar volstrekt mee eens, maar dat geldt niet
alleen voor de politie. Het geldt ook voor andere diensten en bedrijven waar in het verkeer
met de burgers beduidende onvolkomenheden te constateren zijn. Deze zaak spreekt echter
altijd heel nadrukkelijk aan wanneer het om de politie gaatIk vind het dan ook terecht
omdat de politie een heel bijzondere positie in de samenleving inneemt, dat daar heel duide
lijke maatregelen tegenover moeten staan. Binnenkort zal een behoorlijke klachtenregeling in
de wet worden vereist. Wij hebben al een klachtenregeling en ik heb er geen moeite mee om
te zeggen dat dat een gelukkige ontwikkeling is. De politiebonden zijn dat overigens ook
van mening. Zij pleiten voor een goede klachtenregeling, zij het dat men van mening is dat
er dan ook een behoorlijke rechtsbijstandsregeling voor de betrokken functionarissen moet
komen. Dat punt zal in de naaste toekomst nadrukkelijk in beeld komen.
De heer Bijkersma is teleurgesteld over het feit dat er niet wat uitvoeriger op de nieuwe
regio-indeling is ingegaan. De reden daarvan is dat u in de komende weken kunt verwachten
dat een nieuw statuut voor de nieuw te vormen regio in deze raad ter discussie komt. Wij
hebben dan dus de gelegenheid om daarover met elkaar nog eens van gedachten te wisselen.
Vandaar dat niet de gelegenheid is aangegrepen om deze zaak in het kader van het beleids
plan ook nog een keer te noemen.
De heer Bijkersma heeft, naar ik heb begrepen, met instemming kennis genomen van het
feit dat er voornemens zijn om wat meer te doen aan de bestrijding van de kleine criminali
teit. Hij koppelt dat aan de noodzaak van toezicht in de binnenstad en pleit - dezerzijds
wordt dat ook bepleit - voor vestiging van de politie in de binnenstad in de politiepost hier
schuin tegenover. Hij heeft daarover een motie ingediend. Ik kom direct op de ingediende
moties en dus ook op deze motie terug.
De heer Duijvendak wijdt een aantal zinnen aan de Schoolstraat-affaire. Ik heb daar
kennis van genomen. Ik heb ook geconstateerd dat deze kwestie terugkomt bij de behande
ling van de geclaimde punten. Het komt mij voor dat de verdere afdoening van de door hem
gemaakte opmerkingen tijdens die behandeling plaats kan vinden.
De heer Ybema pleit ervoor om, conform het collegeprogram, de mogelijkheden voor een
consultatief referendum te onderzoeken. Hij hoeft die toezegging van mij niet te krijgen,
want die staat al in het collegeprogram. De heer Ybema mag er zonder meer vanuit gaan dat
dit onderzoek zal plaatsvinden.
Hij heeft ook een motie ingediend waar ik direct commentaar op zal geven.
De heer Buurman heeft warme woorden gewijd aan de hondeuitwerpselen. Wij hebben
daar ook het een en ander van gezegd. Ik begrijp echter dat de heer Buurman dat het eerst
zei en dat wij het nu pas zeggen. Maar als eenstemmigheid daar is, wie zal dan verdrietig
zijn? Hoe het zij, je kunt hier alleen iets aan doen als het ingepakt wordt in het geheel van
een pakket van maatregelen. Een wijziging van de Algemene Politieverordening kan daar best
een onderdeel van uitmakenmaar lost niet alles opIk wil dat hier toch wel als een waar
schuwende opmerking bij plaatsen
Ik ga dan nu over tot bespreking van de moties voor zover die door het college binnen
mijn gezichtsveld zijn gebracht. Ik begin met motie II, ingediend door mevrouw De Haan,
met betrekking tot de vestiging van een heli-haven op of nabij de vliegbasis Leeuwarden
dan wel elders op het gemeentelijk grondgebied. De meerderheid van het college heeft geen
moeite met deze motie, om de doodeenvoudige reden dat zij er zonder meer al van overtuigd
is dat een voorziening als waar het hier om gaat op het grondgebied van Leeuwarden niet te
realiseren is, en zeker niet als je daarbij dan ook nog een aantal zekerheden betreffende het
weren van geluidsoverlast wilt inbouwen. Wat dat betreft stemmen deze leden van het college
van harte met de motie in. Een minderheid van het college wil toch graag eerst onderzocht
zien in hoeverre vestiging inderdaad niet mogelijk is en zal dit in het stemgedrag tot uiting
brengen
Motie III van de heer Bijkersma spreekt over het aanwenden van middelen, die de ge
meente op grond van de investeringsimpuls in het vooruitzicht zijn gesteld voor de uitbouw
van de politiepost in de binnenstad. Al hoe vreemd het mag klinken, ik ontraad deze motie
want ik vind die prematuur. Mijn uitgangspunt is dat in het algemeen ten principale politie
kosten ten laste van de politiebegroting behoren te komen. De uitkeringen die wij van de
rijksoverheid krijgen moeten dienen om de politiekosten af te dekken. Ik vind het op zich
gevaarlijk om algemene middelen voor politiedoeleinden te gebruiken, want dan zouden wij
wel eens in dezelfde vervelende vicieuze cirkel terecht kunnen komen als vroeger met de
onderwijsuitgaven het geval was, namelijk dat de eigen wensen zodanig zijn dat men met de
rijksuitkeringen niet toekomt en dat de rijksoverheid vervolgens zegt dat de gemeenten zich
er wel mee redden en dat het wel met wat minder kan. Ik denk dus dat het voor gemeenten ver
standig is uit te blijven gaan van het uitgangspunt dat politiekosten door de inkomsten ge-