20
Motie 22.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
28 april 1987,
behandelende de aanvullende herwaarderingsoperatie,
overwegende dat:
- het college voorstelt de afvalstoffenheffing gefaseerd te verhogen
in drie fasen van f. 470.000,per jaar over de periode 1988-1990;
- een verdere verhoging van de gemeentelijke belastingen zo enigs
zins mogelijk moet worden voorkomen,
besluit de afvalstoffenheffing niet te verhogen en dit te compenseren
door middel van een versneld elimineren van het tekort van de
parkeergarage door tariefsaanpassing en door middel van een verdere
afslanking van het gemeentelijk apparaat in het kader van de
reorganisatie,
en gaat over tot de orde van de dag."
De motie is pro forma mede-ondertekend door de heer Van der Wal. (De Voorzitter: De motie
is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.)
Ik kom vervolgens bij de algemene reservepositie Uit de voorstellen die voor ons liggen
blijkt dat ondanks de pijnlijke voorstellen uiteindelijk het dekkingsplan een beeld laat zien
waarbij de algemene reservepositie voor 1990 een bedrag van 9 ton overlaat en voor 1991
slechts een bedrag van 4 ton. Een beeld datje eigenlijk als onverantwoord zou moeten kwalifi
ceren. Het is echter veel moeilijker om voorstellen aan te dragen om dat beeld te corrigeren.
Wij zitten op dat punt te denken aan twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid heb ik al
aangegeven in de door mij ingediende motie, namelijk de bittere noodzaak om in het kader
van de reorganisatie over te gaan tot een afslanking van het gemeentelijk apparaat om op
die manier middelen vrij te maken om de reservepositie enigszins te verbeteren. Een andere
concrete suggestie die ik graag aan de raad zou willen voorleggen - niet in de vorm van een
motie maar zo voor de hand weg - is het voorstel om de tijdelijke afroming die door het colle
ge wordt voorgesteld van diverse reserves tot een bedrag van 1 miljoen gulden niet in 1990
terug te storten maar in 1992. Daarmee compenseer je toch een klein beetje de heel moeilijke
reservepositie in de jaren 1990 en 1991. Op dat concrete punt zou ik graag in tweede termijn
een reactie van met name de andere fracties willen horen.
Het laatste punt betreft het Lesbisch Archief. Mevrouw Westra heeft de overwegingen
die ten grondslag liggen aan de motie die door PAL en D66 aan de raad wordt voorgelegd
al uiteengezet. Ik noem nog een paar punten. Voor D66 is de subsidiëring van het Lesbisch
Archief wat betreft de huisvesting toch heel belangrijk. Wij vinden dat mede een toetssteen
voor het homo-emancipatiebeleidHet verwijzen naar de provincie die op grond van een wat
gemakkelijker financiële positie dan maar wat meer zou moeten bijdragen - wij f. 10.000,--
en de provincie f. 20.000,is denk ik toch een wat te gemakkelijke benadering. In de
contacten die over deze zaak tot nu toe zijn geweest en ook in de discussies binnen de
provinciale statencommissie over deze zaak is steeds en ook uitsluitend gesproken over een
"fifty-fifty"-constructie provincie-gemeente
Ik refereer ook graag aan de nieuwe politieke situatie bij de provincie waar ook mevrouw
De Haan op heeft gewezen. Uit het nieuwe collegeprogramma blijkt dat de provincie het homo-
emancipatiebeleid een belangrijke prioriteit heeft gegeven. In die zin liggen er zeker kansen
om een subsidie voor het Lesbisch Archief bij de provincie los te krijgen.
Het uitgangspunt zal echter moeten zijn en blijven een "fifty-fifty"-verhoudingDat zal
betekenen dat, wanneer wij vasthouden aan de bijdrage van f. 10.000, de provincie naar
mijn inschatting zeker niet verder zal gaan dan ook een bijdrage van f. 10.000, Voor het
Lesbisch Archief betekent dat dan dat men per saldo niet f. 5.000,maar f. 10.000,
tekort komt in de startsituatie. Dat zal de kans van slagen voor het Lesbisch Archief in de
nieuwe huisvestingssituatie ernstig bemoeilijken. Vandaar ook van mijn kant een aandrang
op de andere fracties om de motie te ondersteunen.
De heer Buurman: In de inleiding op de tussentijdse herwaardering wordt een terugblik
geslagen op het beleidsplan 1987-1991. Ook nu wordt zorgvuldig vermeden de'hand in eigen
boezem te steken. Integendeel, opnieuw wordt het aantrekkelijker geacht de handen in on
schuld te wassen. Het beleidsplan zweeg immers in alle talen over de enorme terugval van
de aardgasbaten. Dat was onder meer de reden dat en de regering en de volksvertegen
woordiging overtuigd waren van verstrekkende maatregelen. Daarom moest gekort worden
op uitkeringen aan de gemeente. Een regering van andere samenstelling had niet anders
kunnen handelen. Door de sterk verminderde inkomsten niet voor het voetlicht te halen in
het beleidsplan werd er wel indirect aan meegewerkt dat ook in de raad het beschuldigende
vingertje werd opgeheven richting Den Haag in plaats van gemeentelijk tijdig de bakens te
verzetten toen het financieel getij verliep. Ook nu proeft mijn fractie eenzelfde strekking.
21
Aan de situatie rondom de wankele financiële basis van het beleidsplan heeft een aantal
onvoorziene ontwikkelingen ten grondslag gelegen alsmede een aantal factoren waarvan de
consequenties bij de voorbereiding van het beleidsplan onvoldoende bekend waren om er op
een verantwoorde wijze beleidsaanpassingen op te kunnen baseren, zo is te lezen. En alvo
rens te wijzen op de rampzalige ontwikkeling van het hogere tekort over 1985 van niet minder
dan 4,3 miljoen, wordt dan gewezen op een factor die in veel mindere mate van invloed is op
de situatie waarin wij momenteel verkeren, namelijk de rijkskorting van f. 637.000, Het
werkt er alleen maar aan mee dat des te meer geageerd wordt door de raad richting regering
en volksvertegenwoordiging.
Intussen spreekt nu praktisch iedere fractie met groot gemak en vrijmoedigheid over
middelenbeheer en controle respectievelijk budgetbewaking bij vrijwel iedere beleidssector
alsof het desbetreffende financiële buskruit nog moet worden uitgevonden met voorbijgaan
aan het feit dat hierop in de laatste jaren en in de Commissie voor Financiën en in de raad
bij de algemene beschouwingen met de regelmaat van de klok nadrukkelijk is gewezen.
Het werd welwillend aangehoord, zelfs met belangstelling. Dat wel, zo zijn wij. De noodzaak
werd ook wel volmondig erkend, maar er werd niet naar gehandeld.
Waardering mag worden uitgesproken in de richting van het college en de betrokken
ambtenaren voor de herwaardering in het algemeen, althans in technische zin, en wat de
beschikbare tijd aangaat. Gezien de besprekingen in de commissies zal mijn fractie zich be
perken en selectief te werk gaan. Ik verwijs dus naar mijn reeds geuite kritiek onder meer
op sommige naar mijn oordeel weliswaar noodzakelijke maar zwakke taakstellingen met onze
kere uitkomsten. Kritiek op taakstellingen waarop wat vrijblijvend door het college is ge
reageerd.
De gehanteerde methode. Het keuzeproces van de herwaarderingssporen is gebaseerd
op de in het collegeprogramma aangegeven uitgangspunten en criteria. Het is derhalve lo
gisch dat het college van zijn kant politieke prioriteiten veiligstelt. Mijn fractie kent echter
andere prioriteiten. Het is niet billijk dat bijvoorbeeld kinderopvang wordt ontzien terwijl
stadsvernieuwing wel degelijk wordt aangepakt. Toch worden ze alle eervol vermeld in het
collegeprogramma. Een weliswaar utopie nastrevende motie - ik heb gemerkt dat die niet is
ingediend - die beoogt te besluiten ook kinderopvang, emancipatieactiviteiten, enz. een
taakstelling op te leggen of 4% te korten zou door mij kunnen worden gesteund al was het
alleen maar om het signaal.
Structurele herwaardering. Vacaturebeleid/afstoten van taken. Aan de taakstelling van
in totaal 2,3 miljoen gulden valt helaas niet te ontkomen. Het college is voornemens hier ver
houdingsgewijs veel geld weg te halen. Hoe het vervallen van functies van ambtenaren in de
praktijk zal uitpakken met het oog op het uitgangspunt dat geen gedwongen ontslagen zullen
vallen, blijft een open vraag. Wij kunnen alleen maar hopen dat de operatie zo pijnloos moge
lijk zal verlopen. Ik vraag mij overigens in toenemende mate af wat dit alles betekent voor
het functioneren van het gemeentelijk apparaat. Waar ik het meest beducht voor ben is het
niet denkbeeldige gevaar dat zich een zekere apathie en demotivatie zullen gaan voordoen
Subsidieverlening. Specifieke taakstellingen. De Stichting Gereformeerd Pedagogisch
Centrum. Ik verwijs naar mijn betoog van 22 april. Daaraan zou nog toe te voegen zijn dat
het ook niet van behoorlijk bestuur getuigt wanneer de raad slechts acht maanden voor
1 januari a.s. besluit de subsidie te beëindigen. Zo gaan wij met geen enkele instelling om.
Ook het financiële argument gaat niet op. Immers ook de rijkssubsidieregeling schoolbege
leiding kende in 1982 geen verplichting. Alleen in technische zin is er iets veranderd en
niet inhoudelijk. Dit laatste is bepalend. Wie A zegt zal ook B moeten zeggen. Er is nog al
tijd een zorgvuldigheidsbeginsel. Formeel-juridisch rammelt de zaak aan alle kanten. Ik heb
aan een en ander vorm gegeven in een motie die ik reeds in de commissievergadering heb
aangekondigd. Ik lees de motie voor en dien die bij dezen in.
Motie 23.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op
28 april 1987,
behandelende de aanvullende herwaarderingsvoorstellen 1987-1991,
constaterende dat het college voorstelt de subsidie aan het
Gereformeerd Pedagogisch Centrum te Wezep met ingang van
1 januari 1988 te beëindigen,
overwegende
1. dat de raad op grond van argumenten, die op verschillende
plaatsen in de stukken zijn terug te vinden, op 28 juni 1982
besloten heeft het GPC wel subsidie te verlenen, waaronder het
argument dat het rijk het recht van schoolbesturen erkent om
zelfstandig uit te maken of begeleiding mogelijk is door een
samenwerkingsdienst of dat een eigen richtingsdienst dient te
worden ingeschakeld zonder dat het schoolbestuur financieel
wordt gestraft