10 De heer Krol gaat akkoord, zo heb ik begrepen. Hij wacht een nadere rapportage af met betrekking tot wat het uiteindelijke bedrag zal moeten zijn. Hij wil tot dan geen uitspraak doen over de hoogte van de subsidie. Dat standpunt heeft hij ook eerder ingenomen. Ik wil hem er wel aan herinneren dat de raad heeft uitgesproken voorlopig uit te gaan van een be drag van 1,2 miljoen en dat daar een PM-bedrag bij opgenomen is dat bij een nadere rappor tage een getal achter zich zal krijgen, dat ook nul kan zijn. Voor een deel ben ik al ingegaan op de punten die door mevrouw Westra naar voren zijn gebracht. Zij noemt voor het programma 1988 een aantal zaken waar zij graag meer over zou willen weten. Ik heb daar zojuist bij de beantwoording aan de heer Heidstra al mijn twijfel over uitgesproken. Ik wil u wel toezeggen dat wij er naar zullen streven, maar of dat op alle punten zal lukken kan ik op dit moment niet beloven. Voor het programma 1989 durf ik wat dat betreft wat verder te gaan. De meeste punten die door mevrouw Westra zijn genoemd zullen wel terugkomen. Ik heb in de commissie al gezegd dat er in ieder geval een soort procedureverordening zal moeten komen waarin de inspraak is geregeld. Ik zit dan zelf te denken aan een inspraakfase nadat het educatief beraad een concept-programma heeft voorgelegd aan b. en w. Dat lijkt mij cor recter dan het al te regelen binnen het educatief beraad. Mevrouw Westra vindt dat er ook in zicht moet zijn in het verloop van de besluitvorming en mogelijke verschilpunten binnen het educatief beraad. Zij vraagt zich af of die verschilpunten aan de raad moeten worden voor gelegd. Ik heb daarbij mijn twijfels. Ik denk dat het toch met name een zaak van het educa tief beraad is om een voorstel aan het college voor te leggen. Als dat een voorstel is met meerder- en minderheidsstandpunten, dan is dat prima, maar dan is dat wel de keuze van het educatief beraad. Wij hebben vooral de verantwoordelijkheid om te regelen dat daarna alle belanghebbenden op een voldoende wijze kunnen inspreken. Maar goed, daarop komen wij bij de procedureverordening nog wel terug. In de commissie heb ik ook gezegd dat ik met mevrouw Westra vind dat er een notitie zal moeten komen over de uitgangspunten in de basiseducatie: welke prioriteiten moeten wor den gelegd en hoe moet de verhouding tussen de programma-onderdelen onderling zijn. Die notitie is er vermoed ik niet voordat wij het programma 1988 gaan beoordelen, maar wel in de loop van dit jaar of begin volgend jaar, zodat wij die bij het programma 1989 kunnen betrek ken De heer De Beer zegt dat zijn fractie akkoord is. Op zijn vraag met betrekking tot de institutionele vormgeving ben ik reeds ingegaan, terwijl ik inmiddels ook reeds antwoord heb gegeven op de door de heer Ybema gestelde vragen. De heer Heidstra: Wij zijn blij met het antwoord van de wethouder wat betreft de voort gang van de fusie tussen Het Baken en het VJV. Wij zijn vooral blij te horen dat men nu ook met het Fries Avondcollege tot overeenstemming is gekomen wat betreft een aantal zeer be langrijke punten. Het bestuur van het Fries Avondcollege voelt er weinig voor om de onder steuning onder te brengen in de nieuwe stichting. Het is inderdaad een provinciale aange legenheid, maar mijns inziens zal het college, daar waar het zijn invloed kan uitoefenen via de Vereniging van Friese Gemeenten, dat ook moeten doen. Mefrou Westra: In reaksje op ien opmerking fan de wethélder. Wat moat men oan mei it feit dat binnen it edukatyf beried de mieningen op in bepaald momint ferdield binne? De wêt- halder en ik tinke dêr ferskillend oerWy wolle mear romte litte om düdlik nei buten te brin- gen dat der ferskillen fan miening west hawwe. Wat wy dêr by foar eagen hawwe is dat de posysje fan gebrükersgroepen suver bliuwe moat..Op it momint dat bygelyks ien gebrükers- groep seit it mei in ünderdiel fan it programma net iens te wezen, dan moat dat neffens üs goed üt de ferve komme. It moat net sa wêze dat in bepaalde doelgroep, as üt de ynspraak blykt dat dy deselde krityk hat, it swijen oplein wurdt mei it argumint dat de fertsjinwurdi- ger fan dizze groep yn it edukatyf beried hjir mei ynstimd hat. Dat moat wol op tafel komme, fine wyIt moat net sa wêze dat minsken pasifisearre wurde om't hja dielnimme yn it edukatyf beried en dêrom net mear folop de romte hawwe om noch mei krityk te kommen. It liket üs hiel winsklik om as ried ynformearre te wêzen oer mooglik ferskil yn winsken en belangen fan de doelgroepen. Mevrouw Vlietstra (weth.): Om even bij het laatste aan te sluiten, het is natuurlijk niet onze bedoeling om wie dan ook monddood te maken. Dat zou onzin zijn, want uiteindelijk is het begonnen om activiteiten voor de doelgroepen. Het kan nooit zo zijn dat er activiteiten wor den ontwikkeld waar de mensen om wie het gaat geen behoefte aan hebben. Het kan dus ook nooit zo zijn dat op het moment dat uit een inspraakronde blijkt dat mensen een standpunt in nemen dat afwijkt van het standpunt dat hun vertegenwoordiger in het educatief beraad heeft ingenomen wordt gezegd: Ho eens even, je vertegenwoordiger is daarmee akkoord gegaan. Want op het moment dat het programma de inspraak in gaat is het een programma vastgesteld door b. en w. en daar kan iedereen dan vervolgens zijn reactie op geven, dus in die zin ben ik daar niet zo bang voor. Ik zou niet op voorhand van de veronderstelling willen uitgaan 11 dat gebruikersgroepen een mindere inbreng zouden hebben of geen tegenwicht zouden kunnen bieden aan de professionele instellingen. Ik ben er dan ook niet op voorhand van overtuigd dat een en ander zo zal verlopen. Als het educatief beraad er voor kiest om die verschillen naar buiten te brengen dan vind ik dat prima, maar om dat voor te schrijven, daar heb ik meer moeite mee. Dat lijkt mij niet terecht. Bovendien zitten er twee waarnemers van de ge meente in het educatief beraad, dus in die zin zijn wij heel goed geïnformeerd. Dan nog één aanvulling in de richting van de heer Heidstra. Via de Vereniging van Friese Gemeenten zitten er inderdaad drie vertegenwoordigers in de provinciale werkgroep, uit elke regio één. Er is nog onlangs een portefeuillehoudersoverleg geweest in onze regio met de vertegenwoordiger in de werkgroep. In ieder geval in Regio Noord zit men op de lijn dat de ondersteuning provinciaal moet worden geregeld. Men is wel van mening dat de uit voering van de ondersteuning een regionaal karakter moet hebben, teneinde er voor te zor gen dat een en ander zo dicht mogelijk aansluit bij de mensen die er gebruik van moeten maken Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en wmet inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 18 (Bijlage nr. 206). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen jaarrekening 198 5 van de Stichting Cultureel Centrum De Harmonie. De heer Herrema: Onze fractie wil een opmerking maken over de jaarrekening 1985 van De Harmonie, hetgeen leidt tot de conclusie dat wij een afwijkend standpunt innemen met be trekking tot het voorstel van het college. Het gaat met name om de voorzieningen en reserve ringen die achteraf zijn opgevoerd om alsnog tot het gewenste bedrag binnen de begroting van de gemeente te komen. Normaliter stellen wij een maximaal bedrag vast op basis van de goedgekeurde begrotingsposten. De jaarrekening wordt vastgesteld op basis van de werke lijke uitgaven met betrekking tot die goedgekeurde begrotingsposten. Wij hebben sterk de indruk dat bij deze jaarrekening 1985 achteraf via een achterdeur nieuwe posten zijn opge voerd om alsnog het bedrag op de begroting te bereiken. Dat lijkt ons geen juiste toepassing van de subsidiemethodiek zoals die tot nu toe wordt gehanteerd. De meerderheid van onze fractie is dan ook van mening dat een aantal posten gecorrigeerd en het totaalbedrag nave nant aangepast moeten worden. Het betreft de posten "dotaties dubieuze debiteuren", "reser vering stoffering" en "voorziening functiewaardering". Wij hebben daartoe de volgende motie opgesteld. "De raad van de gemeente Leeuwardenin vergadering bijeen op 18 mei 1987, behandelende het raadsvoorstel met betrekking tot de vaststelling van de jaarrekening 1985 van de Stichting Cultureel Centrum De Harmonie, constaterende dat in het raadsvoorstel enkele rekeningsposten zijn geaccepteerd die niet in de begroting 1985 zijn opgenomen, overwegende: - dat de jaarrekening betrekking moet hebben op de werkelijke uitgaven ten laste van de opgevoerde begrotingsposten; - dat het achteraf opvoeren van voorzieningen en reserveringen die voorzienbaar waren, een oneigenlijke toepassing is van de tot nog toe gehanteerde subsidiemethodiek, spreekt uit datmede gelet op de financiële situatie van de gemeente, niet akkoord kan worden gegaan met de posten: - dotaties dubieuze debiteuren; - reservering stoffering; - voorziening functiewaardering stelt het nadelige saldo van de jaarrekening 1985 en de gemeentelijke subsidie over dat jaar vast op f. 1.607.190, De motie is mede-ondertekend door de heer Van Olffen. (De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Mijn excuses voor het feit dat de motie met de hand is geschreven. Ik had gepland om de motie te laten printen door een per sonal computer, maar dat is mislukt. Dergelijke problemen met automatisering zijn de gemeente denk ik niet vreemd. Een minderheid van onze fractie kan wel instemmen met het voorstel van het college, want die vindt dat er een zekere ruimte moet zijn voor de betrokken instelling met betrekking tot de besteding van het bedrag binnen het vastgestelde budget.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 6