30 Mijn fractie verwoordt in deze zaak voluit een politiek standpunt; het is een karakteri stiek voorbeeld van het voeren van christelijke politiek. Met recht wordt in de bijbel gespro ken over de onrechtvaardige mammon. Geldelijk bezit wordt dikwijls op een onrechtvaardige manier verkregen en dat geldt zeker bij een kansspel. Een overheid die zonder strijd toe geeft aan speelzucht bij de bevolking geeft toe aan een streven om zonder arbeid winsten te behalen ten koste van anderen. Ik verwijs wat de overige negatieve verschijnselen betreft naar de opsomming in de raadsbrief waarbij in het bijzonder de aandacht dient te worden gevestigd op de toename van criminaliteit en heling in relatie tot een speelautomatenhal. Is het verwijt terecht dat tegenstanders van kansspelen de ogen sluiten voor de ont wikkeling in maatschappelijke verschijnselen? Het is ook tijdens de commissievergadering naar voren gekomen. Dat verwijt is "in". Succes en instemming verzexerd. Bij voorbaat gaan de handen al op elkaar. Maar het verwijt raakt kant noch wal. Toch waart de geest van oud CD A-minister van Justitie Job de Ruiter met zijn afbraakbeleid in deze kennelijk nog rond. Op deze wijze en in die geest wordt de overheid gemaakt tot een automaat. Zij signaleert dat er sprake is van een behoefte bij het publiek en zet vervolgens het mechanisme in werking om in de behoefte te voorzien. Gun de mensen een pleziertje, het leven is geen lolletje en maak niet zo'n heisa over een gokje! Zeur dus niet over ethische aspecten, want die zijn onder geschikt Tegen deze redenering heeft mijn fractie de grootst mogelijke bezwaren. Nu krijgen wij een geschenk op een presenteerblaadje dat wij graag aanvaarden. De aanwezigheid van speelautomatenhallen wordt immers onmogelijk gemaakt wanneer de raad geen verordening vaststelt. Dat als gevolg hiervan de hal in de Grote Hoogstraat vóór 1 december 1988 moet verdwijnen betreuren wij niet. Het is ook een goede zaak dat in dat verband factoren als rechtszekerheid en zorgvuldigheid van bestuur onder ogen worden gezien, maar die hebben geen doorslaggevend gewicht. Zij wegen namelijk niet op tegen de schade die gokzucht te weegbrengt. Zorgvuldigheid van bestuur brengt ook met zich mee dat het belang van de inwoners van Leeuwarden en anderen prevaleert boven de belangen van een enkele exploi tant. Deze moet al jaren weten dat een speelautomaat in brede kring op zijn minst een om streden zaak is. Mijn fractie is het dus niet eens met het voorstel van het college en is van mening dat geen verordening dient te worden vastgesteld. De heer Duijvendak: Over de Verordening speelautomatenhallen Leeuwarden blijkt genuar. ceerd en verschillend gedacht te kunnen worden. Overigens kan wel geconstateerd worden dat iedereen, ook PAL, voorstander is van een terughoudend beleid. PAL heeft geen behoefte aan een "Las Vegas", om het maar eens duidelijk te zeggen. Wat ik hierover in de commissie heb gezegd was met name in reactie op wat een aantal andere fracties naar voren brachten. Mijn fractie had toen niet zozeer moeite met het feit dat ethische argumenten een rol spelen - dat is binnen de politiek natuurlijk altijd het geval - maar met name met het selectieve karakter van dat moralisme. Het viel op dat deze wijze van verstrooiing zoeken op een heel andere manier behandeld lijkt te worden dan andere vormen van verstrooiing, waarbij ook aspecten van verslaving en geld(gebrek) een rol spelen. En waarom hier dan zo heel anders handelen dan bijvoorbeeld in het geval van cafészo vroeg ik mij in de commissie en zo vraag ik mij ook nu weer af. Als ik de heer Buurman beluister dan moet ik denken dat hij tegen alle vormen van lotto en toto is en zelfs ook tegen een optie- en een effectenbeurs. In de ogen van de heer Buur man zijn al dit soort dingen waarschijnlijk vormen van winstbejag die niet door de beugel kunnen. Over de laatste vorm zou ik het misschien met hem wel eens kunnen zijn, over de eerste vorm niet. Moralisme doet het goed, dat blijkt. En vooral als de jeugd daarbij het onde: werp is waarover het moraliseren gaat. Er wordt hier een beeld gegeven alsof de Leeuwarder jeugd daaraan verslingerd zou zijn en ook algemeen betrokken zou zijn bij criminaliteit. Ik vind dat een zwaar overtrokken beeld. Dit soort onderwerpen moeten mijns inziens hier bin nen normale proporties besproken kunnen worden. Vandaar dat mijn fractie van harte achter de door b. en w. voorgestelde verordening staat. Eigenlijk vinden wij het niet zo sterk dat b. en w. enerzijds een verordening voorstellen en anderzijds zeggen dat er maar één speelautomatenhal mag komen. Of je hebt vertrouwen in de verordening - dat is met name in de richting van de PvdA - of je hebt daar geen ver trouwen in en dan vind ik de lijn van het CDA eigenlijk consequenter. B. en w. zeggen in feite: er mogen eigenlijk geen speelautomatenhallen komen, maar goed er is al één hal en die moet dan maar blijven. Wij vinden die opstelling weinig principieel. Daarbij krijg je automa tisch de discussie of je vindt dat de overheid op dit gebied wel of niet normerend mag zijn. Dan blijkt dat PAL in ieder geval een andere visie heeft dan de heer Buurman en een aantal andere fracties op de taak van de overheid in deze. Wij vinden dat de overheid waar het om dit soort expliciete normen gaat zo terughoudend mogelijk moet zijn. Alle partijen die anders altijd staan te juichen over deregulering blijken hier maximaal te willen reguleren zo lijkt het wel, terwijl wij vaak bezwaren hebben tegen allerlei vormen van deregulering waar het om belangrijke terreinen gaat. Nu blijkt plotseling dat hier wel gereguleerd kan worden. Met 31 andere woorden, wij zijn tegen een betuttelende overheid en zijn dan ook tegen het stellen van maxima. Wij hebben alle vertrouwen in het voorstel dat b. en w. aan ons voorleggen. Vandaar dat wij de volgende motie willen indienen "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 29 juni 1987, overwegende dat: - een verordening inzake speelautomatenhallen is vastgesteld/vast gesteld zal worden conform besluit nr. 10487; - in deze verordening voldoende waarborgen zijn ingebouwd tegen de eventuele verstoring van orde en rust in de omgeving van speel automatenhallen besluit in afwijking van het door b. en w. in de raadsbrief voorgestelde maximum van één speelautomatenhal (in de Grote Hoogstraat) op dit moment geen maximum te bepalen De motie is mede-ondertekend door de heer Van der Wal. De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraad slagingen De heer Ybema: De aanleiding voor deze behandeling in de raad is een wijziging van de landelijke wetgeving op dit punt. Per 1 december 1986 is er een wijziging van de Wet op de kansspelen van kracht geworden en die legt ons nu de vraag voor van wel of geen verorde ning. Als wij zeggen: wel een verordening, dan is de vraag hoe wij die verordening inkleden. Uit de raadsbrief blijkt ook dat de afgelopen jaren zich op het punt van de speelautomaten hallen een beleid heeft ontwikkeld dat erop neerkomt: wel speelautomatenhallen maar op dat punt een terughoudend beleid. De Commissie Openbare Orde heeft destijds geadviseerd om het aantal hallen te beperken tot twee, te weten een in het centrum van de stad en een op het Kalverdijkje. Voor D66 is nu eigenlijk de cruciale vraag of er reden is om dat beleid te wijzigen. Wij denken dat er, gelet op de lokale omstandigheden, onvoldoende reden is om het lokale beleid te wijzigen en dat het beleid dat de afgelopen jaren is gevoerd dan ook moet worden voortgezet. Vind je dat het beleid moet worden gewijzigd - blijkens de raadsbrief zijn b. en w. die mening wel toegedaan - dan zal er een concrete aanleiding moeten zijn waarom het twee lokatiesbeleid dan nu moet worden gewijzigd en teruggebracht moet worden tot het één lokatiebeleid. Wij hebben die benadering in een motie neergelegd die ik direct zal voor lezen en indienen. Voordat ik dat doe wil ik nog een opmerking maken. De aanleiding voor deze verordening is een wijziging van het landelijke wettelijke kader. Op zich heeft dat dus niets te maken met het lokale beleid. Wij vinden dan ook dat er duide lijke redenen moeten zijn als je het beleid dat de afgelopen jaren vorm heeft gekregen wilt wijzigen. Voor ons zijn die argumenten er onvoldoende. Daarom vinden wij ook dat het huidige beleid moet worden gecontinueerd. Om dat te realiseren hebben wij de volgende motie gemaakt "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 29 juni 1987, behandelende de Verordening speelautomatenhallen Leeuwarden overwegende dat er onvoldoende reden is het beleid dat de afgelopen jaren is gevoerd op dit terrein te wijzigen, besluit een verordening inzake speelautomatenhallen vast te stellen met de mogelijkheid voor twee hallen, te weten één in het centrum van de stad Leeuwarden en één op het Kalverdijkje. en gaat over tot de orde van de dag." De motie is pro forma mede-ondertekend door de heer Van der Wal. De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadsla gingen. De PAL-motie zal als meest vergaande motie straks eerst in stemming worden ge bracht en daarna de motie van D66, maar dat heeft de heer Van der Wal denk ik wel begre pen. Ik kan een vrij korte reactie geven. De heer Duijvendak heeft niet ten onrechte gecon stateerd dat over een verordening als deze genuanceerd gedacht blijkt te kunnen worden. Door sommigen uwer zijn principes naar voren gebracht. Waar het principe in het geding komt schieten door anderen als rationeel ervaren argumenten veelal te kort en blijft tenslotte de afweging over. Het beleid tot 1984 is een beleid geweest dat er vanuit ging dat speel automatenhallen niet moesten worden toegestaan. Het zijn een paar uitspraken van de Raad van State geweest die ons ertoe genoopt hebben om minimaal twee lokaties aan te wijzen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 16