14 de uitzondering ook niet alleen voor Leeuwarden willen maken. Er zijn natuurlijk veel meer stedelijke kernen in Friesland die uit een oogpunt van een goed voorzieningenniveau en los van werkgelegenheidsontwikkelingen een belangrijke taak hebben. Als je alle randvoorwaarden die voor groei van belang zijn of voor de vraag of het ver antwoord is om nog groei van woningbouw toe te staan naast elkaar legt, dan denk ik dat het begrip werkgelegenheid toegespitst per lokatie te ingewikkeld is. Dat is ook een reden waar om iets dergelijks op het terrein van de ruimtelijke ordening nooit wordt toegepast. Op het niveau van landelijke ontwikkelingen - je hebt het dan heel globaal over de Randstad en het Noorden - kun je zo'n verhaal gemiddeld nog wel houden, maar op het moment dat je dat gaat verfijnen denk ik dat je in de moeilijkheden komt De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 22 (bijlage nr. 246). De Voorzitter: Aan de orde is thans Beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de realisering van de in het rapport Recreatie zone Potmarge voorgestelde voorzieningen. De heer Boelens: Aan de orde is een min of meer uitgekleed plan Recreatiezone Potmarge. Er hoeft nu in tegenstelling tot het besluit dat wij in september 1986 hebben genomen een lager raamkrediet beschikbaar gesteld te worden. Het college stelt ook voor in het besluit onder punt I het besluit van 29 september 1986 gedeeltelijk weer in te trekken. De discussie binnen onze fractie heeft zich een beetje toegespitst op de een na laatste alinea van de raadsbrief waarin het college meedeelt: "...dat wij mening zijn, dat nagegaan dient te worden in hoeverre met het oog op de bevaarbaarheid van de Potmarge nog bagger- werkzaamheden moeten worden uitgevoerd...." In de commissie heb ik gevraagd na te gaan of de bagger mogelijk verontreinigd is en of tijdens de uitvoeringsperiode het resultaat van dat onderzoek bekend kon zijn. In de discussie binnen onze fractie kwam de vraag naar voren of het wel verstandig is tot uitvoering van dit plan over te gaan en of daarmee niet moet worden gewacht tot de uitslag van een mogelijke verontreiniging van het baggerslib bekend is. Wij realiseren nu met dit plan min of meer een fiets- en voetpadverbinding langs de Pot marge. De vaarweg hoort daar ook heel duidelijk bij. Je kunt stellen dat er achterstallig onderhoud is wat betreft het op diepte houden van deze vaarweg. Bij eerdere discussies is al gevraagd waar, wanneer er wordt gebaggerd en het blijkt dat het slib is verontreinigd, het slib naar toe moet. Ik heb begrepen dat het slib, wanneer de verontreiniging daarvan tenminste enigszins meevalt, gestort kan worden in Ouwsterhaule. Mijn vraag aan de wethou der is of hij bereid is dit onderzoek op korte termijn te laten verrichten en na te gaan of het baggerslib naar Ouwsterhaule kan worden afgevoerd. Onze fractie is er voorstander van om tegelijk met de uitvoering van het fiets- en voet padenplan ook de vaarweg weer begaanbaar te maken. Wij achten het eigenlijk onverantwoord om het gebied te ontsluiten als blijkt dat de vaarweg verontreinigd is. Door ontsluiting van het gebied kunnen mensen daar wandelen of fietsen en worden zij tevens uitgenodigd te recreëren bij/op het water. Wij willen graag de consequenties van de verontreiniging weten voordat wij dit gebied gaan ontsluiten. Ik zou graag een reactie van de wethouder willen hebben De heer Van der WalTot nu toe was ik in de commissie altijd de grote baggerpromotor van de Potmarge. Het gaat mij echter te ver om op de suggestie van het CDA in te gaan om tot uitstel van het plan over te gaan omdat het slib verontreinigd zou zijn. Een heel groot deel van het gebied - het gaat met name om de oevers - is al ontsloten. Als er werkelijk sprake zou zijn van gevaar dan zou het gebied onmiddellijk gesloten moeten wordenIk heb helemaal geen aanwijzingen dat er een gevaarlijke situatie zou zijn. Het onderzoek moet dat maar uitwijzen. Ik zou er voor willen pleiten om, als er gebaggerd wordt - dat is hard nodig het slib via het water af te voeren en niet met vrachtauto's over de weg. Het plan zoals dat nu wordt voorgesteld kan dan namelijk gewoon worden uitgevoerd. De heer Timmermans (weth.): De heer Boelens heeft namens zijn fractie met name wat kanttekeningen geplaatst bij de voorlaatste zin in de raadsbrief. Hij constateert dat er in het voorliggende plan in essentie geen acties worden ondernomen om te gaan baggeren en, als het baggerslib verontreinigd zou zijn, daar iets aan te doen of anderszins op voorhand daar onderzoek naar te laten verrichten. Een en ander staat los van elkaar. Het college heeft ge meend wel een koppeling te moeten leggen, niet omdat wij het onverantwoord zouden achten om de werkzaamheden uit te voeren zoals die in de raadsbrief worden voorgesteld maar omdat wij denken dat het op langere termijn nodig zal zijn dat er ook aan de Potmarge het een en ander gebeurt. 15 De heer Boelens vraagt of het nog wel verantwoord is om het gebied, gelet op de moge lijke verontreiniging, nog verder te ontsluiten dan nu het geval is. De heer Van der Wal heeft al een deel van het antwoord gegeven. Op dit moment is het grootste deel van het ge bied ontsloten. Bovendien wijzigt het voorliggende plan niets aan de bevaarbaarheid ten op zichte van de huidige bevaarbaarheid. Het waterverkeer dat nu van de Potmarge gebruik maakt zal dat ook in de toekomst kunnen doen. In dat opzicht verandert er niets. Er moet gebaggerd worden. Wij hebben geprobeerd die werkzaamheden in het programma onder te brengen. Het departement heeft daarvan gezegd: er is sprake van een normale vaar route en gewoon onderhoud; jullie hadden altijd al onderhoud moeten plegen en dus regelma tig moeten baggeren. Gelet op de ervaringen in onze gemeente met baggerslib is het vrijwel uitgesloten dat dat ergens kan worden gestort. Baggerslib moet per definitie naar Ouwster haule worden afgevoerd, ware het niet dat men daar alleen droge stoffen accepteert. Wij hebben dat ook al geconstateerd toen wij hebben voorgesteld om een krediet beschikbaar te stellen voor het baggeren van het Nieuwe Kanaal. Er is wel geld beschikbaar en wij hebben ook wel geconstateerd dat er enige vervuiling is. Op dit moment beraden wij ons op de vraag op welke wijze het beste een eigen slibveld kan worden aangelegd. Het natte deel wordt aan het slib onttrokken en het droge deel kan daarna worden afgevoerd naar Ouwsterhaule. Ik merk op dat baggeren niet valt onder het subsidieregime van de Interim wet bodem sanering. Dat betekent dus dat de kosten van baggeren en onderzoek naar alle waarschijn lijkheid door de gemeente zelf volledig zullen moeten worden betaald. Dat er gebaggerd moet worden is wel duidelijk, want als je bijvoorbeeld met een kano op de Potmarge roeit dan ploeg je op sommige delen gewoon door de modder. Op zich zelf is de noodzaak van baggeren wel aan te tonen. Ik raad het af om een verband te leggen tussen het plegen van het onderzoek en het al dan niet starten met de uitvoering van het Potmarge-project zoals dat in de raadsbrief wordt voorgesteld. Ik wijs er op dat er overleg is geweest met het departement over dit project, omdat men van die kant altijd erg betrokken is geweest bij deze zaak. Ten principale zijn er echter bij het departement geen subsidiemiddelen meer beschikbaar voor dergelijke activitei ten in een binnenstedelijk gebied. De in de raadsbrief genoemde subsidie is de laatste hand reiking van de kant van het departement. Op het moment dat wij een en ander op termijn gaan zetten heb ik de stellige overtuiging dat daarmee het project als totaliteit in elkaar zal zakken en dat zou ik onverantwoord vinden De heer BoelensHet wordt mij uit het antwoord van de wethouder niet duidelijk aan welke termijn hij denkt om de vaarweg weer begaanbaar/bevaarbaar te maken. Als wij het hebben over de recreatie zone Potmarge dan moeten wij de vaarweg er ook bij betrekken. De plannen hebben inderdaad alleen betrekking op de fiets- en voetpaden die ten dele al zijn aangelegd. Ook in het Schippersoverleg is gewezen op de onbegaanbaarheid van de vaarweg. In de raadsbrief wordt gesproken over een gefaseerde uitvoering. De wethouder heeft ge zegd dat er een onderzoek zal plaatsvinden naar de mogelijkheid van het zelf kunnen storten van het slib. Ik zou hem willen verzoeken om met de resultaten van het onderzoek tijdens de uitvoering van deze plannen in de commissie te komen. Daarnaast wil ik graag de toezegging van de wethouder hebben dat de Potmarge zo spoedig mogelijk weer bevaarbaar wordt gemaakt. De heer Timmermans (weth.): De enige toezegging die ik op dit moment kan doen - ik kan echter niet precies inschatten wat momenteel de activiteiten van de desbetreffende afde ling zijn en of er nog ruimte is - is dat er gestart zal worden met een onderzoek. Wij moeten ons realiseren dat er veelsoortige onderzoeken zijn. Je kunt een klein onderzoek, een indica tief onderzoek of een heel uitgebreid onderzoek doen. Wij moeten daarover in de commissie maar eens met de desbetreffende technici praten. Op zich zelf kan de discussie over het starten van het onderzoek op korte termijn plaatsvinden. Maar om nu reeds aan te geven op welke termijn wij denken dat de vaarweg wordt uitgebaggerd gaat mij wat te ver. Als de raad het college opdracht geeft om dat binnen een jaar te doen dan zullen wij dat doen. De kosten van het baggeren zijn nog niet bekend. Het kan best meevallen, maar het kan ook zijn dat het financieel buitengewoon tegenvalt. Om ons daar nu reeds op vast te leggen vind ik wat in het diepe springen. Wij moeten dat niet doen. Ik stel voor om het Potmarge-project uit te voeren op de wijze zoals in de raadsbrief wordt voorgestaan en binnenkort met elkaar in de Commissie voor Openbare Werken en Milieu te praten over de wijze van aanpak van de baggerwerkzaamheden en het onderzoek naar eventuele verontreiniging. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punten 23 t.e.m. 28 (bijlagen nrs. 236, 235, 247, 243, 233 en 237). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 8