22 De heer Duijvendak: Ik had willen beginnen met te zeggen dat ik niet zo goed wist wat ik over deze notitie zou moeten zeggen, omdat ik vind dat er zo veel open deuren in staan. Maar ik moet nu zeggen dat ik na de beschouwingen van, vooral, de kant van de VVD des te verbaasder ben over wat iemand er dan nog weer van weet te maken. Niet dat ik vind dat er iets inhoudelijks naar voren is gebracht, maar dat deuren zo wijd open konden had ik niet verwacht. Ik wil een paar korte opmerkingen maken. Vooraf een opmerking om het geheugen even wat op te frissen. De PAL-fractie heeft weliswaar voor de in de notitie genoemde motie van de PvdA gestemd, maar wij hebben daarbij wel aangetekend dat wij de uitspraken die daarin worden gedaan over nieuw be leid, het uitstellen daarvan, enz. niet steunen. Wij waren het wel eens met de intentie van de motie, namelijk zorgvuldiger het middelenbeheer in onze gemeente aanpakken, ook al omdat de rekeningscijfers erg tegenvielen. Dat was immers toch de voornaamste aanlei ding waarom wij allemaal zo bezorgd waren. Die aanleiding blijkt terecht te zijn, want de rekeningscijfers over 1986 vallen opnieuw tegen. De noodzaak om zorgvuldiger met de middelen om te gaan blijkt dus aanwezig. Maar op welke manier kun je daar nu met elkaar zinvol over praten in deze gemeenteraad en op wat voor moment kun je dat zinvol doen? Ik moet zeggen dat ik vind, gelet op deze notitie en de discussies tot nu toe, dat wij daarin niet geslaagd zijn. B. en w. hebben niet een stuk op tafel gelegd waarvan je kunt zeggen: goh, er staan veel nieuwe ideeën in en wij zijn creatief met het middelenbeheer aan de slag gegaan. Ik denk dat wij deze discussie beter niet nu hadden kunnen voeren, maar gelijktijdig met het rapport over de reorganisatie, of wel straks als wij over de eerste fase daarvan praten of misschien wel later wanneer concreet over de reorganisatie gepraat wordt en bijvoorbeeld over zaken als bestuursopdrachtenzelfbeheer en contractmanagement. Dat was in ieder geval een moment geweest om met elkaar van gedachten te wisselen. Iemand van onze steunfractie zei dat deze notitie hem sterk deed denken aan het verhaal van de keizer zonder de kleren. Wij doen alsof wij vreselijk veel op een rij heb ben gezet, maar het gaat om allemaal bekende zaken en er zit bijna niets nieuws in. Je kunt er natuurlijk heel veel lawaai omheen maken en heel veel stokpaarden berijden zoals de VVD doet. Al met al komt er echter niets nieuws op tafel en komt er geen verbetering in het middelenbeheer door alle standpunten te herhalen. Het zou goed zijn als wij die keizer wat meer zouden aankleden. Ik had gehoopt dat b. en w. daar voorstellen voor hadden ingediend. Ik wil tot slot nog een opmerking maken over wat door verschillende fracties naar voren is gebracht over de arbeidsduurverkorting, want daar dreigt toch wat mis te gaan. PAL en PvdA hebben er in de commissie op aangedrongen om in de notitie op bladzijde 19 de alinea over arbeidsduurverkorting te schrappen, omdat het gestelde daarin inderdaad zo geïnterpreteerd kan worden als de VVD maar al te graag wil, namelijk dat het college afstand zou nemen van maatregelen van arbeidsduurverkorting. B. en w. zeggen dat zij dat daar helemaal niet mee bedoelen: „Wij constateren alleen dat die maatregel technische problemen heeft gegeven" en dat deze opmerking meer als een beschrijvende opmerking van hun kant moet worden beschouwd. Wij hebben gezegd dat wij, als die opmerking zo bedoeld is, daarmee akkoord gaan. Maar wat je nu ziet is dat de VVD er mee aan de loop gaat en dat ook het CDA bezorgd is dat dat zal gaan gebeuren. Ik constateer dat er nu, anders dan in de commissie, een meerderheid is die vindt dat genoemde alinea er beter uit kan, omdat het daarin gestelde aanleiding geeft tot het idee alsof er bij b. en w. een koerswijziging zou gaan plaatsvinden op het punt van de arbeidsduurverkorting. Ik zou de wethouder willen voorstellen om die alinea, zoals PAL en PvdA in de commissie al had den voorgesteld, te schrappen. De heer YbemaOver de Notitie Hoofdlijnen Middelenbeheer is tweemaal gesproken in de Commissie voor de Financiën en ook tweemaal in de Commissie voor Organisatie-, Per soneels- en Informatiezaken. Dat betekent dat ik nu bij de afsluitende behandeling kort kan zijn. De motie van de PvdA van december vorig jaar is de basis van het stuk dat nu voor ligt. Bij de behandeling van die motie heb ik al verklaard dat de motie mij nogal ambiti eus voorkwammaar dat ik helemaal kon instemmen met de richting en ook de strekking ervan Het stuk dat nu voorligt is een opsomming van zaken die op dit moment al op de rails staan. Het geeft op enkele hoofdlijnen aan wat een nieuwe aanpak zou kunnen zijn. Ik heb een drietal punten waar ik nog even de aandacht op zou willen vestigen. Allereerst het punt van de benoeming van budgethouders. Wij hebben daar ook in de Commissie voor de Financiën over gesproken. Ik heb er in dat forum ook op aangedron gen om zo snel mogelijk tot het benoemen van budgethouders over te gaan. Het voorstel is nu dat dat voor een aantal posten op korte termijn gebeurt. Ik heb begrepen dat wij daarover binnenkort in de Commissie voor de Financiën zullen spreken. Wat dat betreft zal ik dan nu ook niet langer op dit punt doorgaan. 23 Het tweede punt betreft de arbeidsduurverkorting welk punt door de heer Pruiksma is opgeworpen. Ik hecht aan de opmerking die op bladzijde 19 van de notitie over de ar beidsduurverkorting is gemaakt. Ik denk dat het belangrijk is om in het kader van het middelenbeheer te wijzen op bedrijfsmatige consequenties van bewust gekozen beleid. Dat betekent dat je de feiten onder ogen durft te zien, hetgeen belangrijk is voor de beoor deling van je beleid. Voor mijn fractie is totaal niet aan de orde om het beleid dat wij op het punt van de arbeidsduurverkorting hebben vastgelegd - ook in het collegeprogram ma - ter discussie te stellen. Ik vind het echter wel belangrijk dat wij de bedrijfsmatige consequenties ook in alle eerlijkheid en met name in het kader van het middelenbeheer met man en paard noemen. Tot slot. De motie van de PvdA van december 1986 is een heel belangrijke motie. Ik zou het een goede zaak vinden dat die motie ook bij de verdere uitvoering van het beleid dat hier in hoofdlijnen is aangegeven in beeld blijft. Ik zou dan ook graag van de wet houder willen horen of hij wat voelt voor de suggestie om jaarlijks, en dan bij voorkeur in het kader van het beleidsplankort even te rapporteren hoe ver wij zijn gevorderd met de uitvoering van die motie 1986. Volgens mij zal dat ook kunnen bijdragen aan de bewakende rol van de raad en dat allemaal gericht op een verdere verhoging van de kwa liteit van het middelenbeheer. De heer RozemaMijn fractie vindt het positief dat de voorgenomen en in uitvoering zijnde acties voor het beheer van de middelen duidelijk worden weergegeven. Gegeven het feit dat het hier om een raamnotitie gaat - misschien is dat woord niet voor iedereen duidelijk - en het actieplan alleen de hoofdlijnen aangeeft, is het nu beschikbare over zicht een duidelijke presentatie van het gevoerde beleid en geeft het een koers aan voor het nog in uitvoering te nemen beleid. Vanzelfsprekend, mijnheer de voorzitter, moet de ze notitie een vervolg krijgen, waarbij ik er vanuit ga dat van geval tot geval de maatre gelen in de Commissie voor Organisatie-, Personeels- en Informatiezaken dan wel de Com missie voor de Financiën aan de orde zullen komen. Daar kan dan elke actie beoordeeld worden op effectiviteit en doelmatigheid. Dat wat betreft de hoofdlijnen. Nog enkele op merkingen en een vraag. Op bladzijde 5 wordt als belemmerende factor de zorgwekkende situatie van de ge meente genoemd die beperkingen stelt aan de beslissingsruimte van de gemeente. Het is juist deze situatie waartegen mijn fractie in de afgelopen vijf jaar bij herhaling heeft ge waarschuwd. Wat dat betreft heeft de raad boter op het hoofd. Deze zelfde zorgwekkende situatie vind ik echter een prikkel te noemen om tot een nog doelmatiger beheer van de middelen over te gaan. Een ander in het oog springend punt is de arbeidsduurverkorting. Dit is een politiek vraagstuk, maar daarom voor deze materie wel interessant. Geconstateerd wordt in de no titie dat er spanning zit tussen de politieke wenselijkheid en de bedrijfsmatige gevolgen ervan. Er is zojuist over gesproken. Gevolgen die kennelijk dusdanig belangrijk zijn dat in de toekomst zorgvuldig met verdere invoering van arbeidstijdverkorting moet worden omgegaan. Misschien een punt ter overdenking voor de PvdA of misschien bedoelde me vrouw De Haan dit met de nieuwe pragmatische aanpak van de overheid. Een soortgelijke spanning tussen politieke wensen en eisen vanuit het functioneren van de organisatie ligt er ook op het terrein van de personeelsvoorziening, namelijk het benoemingsbeleid. Het standpunt van mijn fractie zal bekend zijn: Wij vinden dat voor de personeelsvoorziening de kwaliteit voorop dient te staan, zeker gelet op de problemen waarvoor de gemeente zich gesteld ziet. Het blijkt weer dat het nuchtere leven sterker is dan de politieke leer. Bij de diverse veranderingen lijkt het mij ook zeer gewenst de be trokken ambtenaren zo veel en zo vroeg mogelijk te betrekken bij het nader uitwerken van de plannen. Met de koers voor wat betreft het financiële middelenbeheer kan ik in grote lijnen in stemmen. Het is mij opgevallen dat wordt gesproken over het op langere termijn streven naar kwartaalrapportages. Een vinger-aan-de-pols-functie leid ik daaruit af. Gezien de beperkte middelen van de gemeente en de risico's van kredietoverschrijving zouden der gelijke maatregelen hoge voorrang moeten krijgen. Ik zou graag de vraag stellen in hoe verre van deze rapportages nu al sprake is. Tenslotte. De mate van succes, mijnheer de voorzitter, van wat in deze raamnotitie wordt beoogd hangt aan de ene kant af van de politieke wil om tot doelmatig beheer van de middelen over te gaan en anderzijds voor een belangrijk deel van de acceptatie van de maatregelen door alle betrokkenen. Met andere woorden, een raamnotitie opstellen is al een hele klus, er metterdaad gezamenlijk uitvoering aan willen geven is nog iets anders. De heer Kessler (weth.): Ik wil de opmerkingen en vragen van de spreekster en sprekers achtereenvolgens de revue laten passeren. Mevrouw De Haan is het in het algemeen eens met de voorliggende notitie. Ik ben het ook in het algemeen eens met haar betoog. Het is juist dat er sprake is van een eerste

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 12