Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 11 (bijlage nr. 312). De Voorzitter: Aan de orde is thans Herverdeling stadsvernieuwingsmiddelen 1987. De heer Van der Wal: Hoewel dit raadsvoorstel ook al in de commissie is behandeld, wil ik thans nog op één punt ingaan waarover ons de afgelopen week een brief van het OSO/Huurders Service Buro heeft bereikt en wel over de reservering van 1 miljoen gul den per jaar voor de naoorlogse wijken. Ik moet eerlijk toegeven dat daarover ook bij mij en ik heb begrepen ook bij andere commissieleden onduidelijkheid is ontstaan. In de com missie hebben wij het er al over gehad dat van het in het Verdeelbesluit 1987 opgenomen bedrag ad 1.900.000,voor naoorlogse wijken dit jaar maar 150.000,wordt uitgege ven. De redenen daarvoor zijn ook al in de commissie aan de orde geweest. Ik ging er echter van uit - eigenlijk ga ik er nog steeds van uit - dat de 1,7 miljoen die niet wordt uitgegeven beschikbaar is voor volgende jaren, want het gaat om een reservering. Er is twijfel over ontstaan of dat inderdaad het geval is en ik zou graag van de wethouder wil len horen hoe dat nu precies in elkaar steekt. De heer Timmermans (weth.): Voor ons ligt een herverdeelbesluitdat wil zeggen dat wij opnieuw de bedragen vaststellen die wij denken nog nodig te hebben. Wat betreft de naoorlogse wijken hebben wij geconstateerd dat wij, gelet op de plannen die in de maak zijn, kunnen volstaan met 150.000,omdat met name de ontwikkeling in de Meenthe wat trager verloopt. De argumenten zijn bekend. Op dit moment vindt er een discussie plaats. Er is echter voldoende budget beschikbaar voor eventuele noodzakelijke kleinscha lige ingrepen. De werkgroep naoorlogse wijken is ook nog niet zover met haar werkzaam heden dat daar conclusies aan kunnen worden verbonden en, althans voor dit jaar, het financiële prijskaartje aan gehangen kan worden. Wat er is gebeurd is overigens in overeenstemming met het besluit dat wij enige tijd geleden hebben genomen met betrekking tot de herwaarderingsoperatie ten behoeve van de begroting 1987 en volgende jaren. Er zou een bezuiniging van 500.000,moeten plaatsvinden ten laste van de storting in het stadsvernieuwingsfonds. In dat verband is sprake van een heel pakket te nemen maatregelen, waaronder het doorschuiven van een aantal bestedingen naar volgende jaren. Een en ander betekent dat je, wanneer je nu niet investeert, over een aantal jaren minder rente hoeft te betalen. Vervolgens is binnen het stadsvernieuwingsfonds nagegaan welke posten zouden kunnen worden uitgesteld zon der dat daardoor op dit moment de kwaliteit en de kwantiteit van het stadsvernieuwings proces worden benadeeld. Een van de posten is geweest de stelpost naoorlogse wijken ad 1 miljoen gulden per jaar. Het is niet zo dat daarmee gezegd wordt dat wij dat geld dan kwijt zijn. Dat geld wordt naar de toekomst geschoven hetgeen betekent dat wij langer door zullen gaan met de stelpost naoorlogse wijken. Het geld dat wij dit jaar niet nodig hebben zal voor de volgende jaren beschikbaar blijven. Er is dus geen sprake van een rechtstreekse bezuini ging op een kapitaal. Er wordt alleen geld vooruitgeschoven en daardoor heb je rente winst. De heer Van der Wal: Dat laatste heb ik ook wel begrepen, maar ik ben er altijd vanuit gegaan dat de stelpost naoorlogse wijken ad 1 miljoen gulden een subfonds was van het grote stadsvernieuwingsfonds. Nu kan er maximaal 500.000,— wegens de struc turele lagere storting per jaar op diverse posten - ook op deze post - drukken. Hoeveel budget is er beschikbaar wanneer in 1989 de eerste werken in de naoorlogse wijken van start kunnen gaan? Hebben wij daar dan voor gespaard? Wij wisten natuurlijk allemaal wel dat wij niet onmiddellijk aan de grote werken in de naoorlogse wijken toekwamen en dat wij daarom 1 miljoen gulden per jaar gingen sparen om, als de plannen klaar waren, de prioriteiten waren gesteld, enz., dan voortvarend aan de slag te kunnen gaan. Mijn vraag is dus hoe groot die post is als wij daadwerkelijk in 1989 aan de slag kunnen. De heer Timmermans (weth.): Wij beginnen volgend jaar met 1 miljoen gulden. Daarna kunnen eventueel weer zaken worden meegenomen. Datgene wat wij nu vooruit hebben geschoven hebben wij niet gespaard. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 12 (bijlage nr. 317). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 13 (bijlage nr. 322). De Voorzitter: Dit punt luidt: Overdracht van de Afvalverbrandingsinstallatie (AVI) aan het Openbaar Lichaam Afvalverwijdering Friesland (OLAF). De heer Rozema: Mijnheer de voorzitter, gezien de overwegingen op bladzijde 2 van de raadsbrief heeft de GPV/RPF/SGP-fractie geen bezwaren tegen overname van de AVI door het OLAF. Een dergelijke operatie van zo'n grote omvang is geen sinecure. Mijn fractie heeft op verschillende punten waardering voor de wijze waarop een en ander is afgerond. Toch nog twee opmerkingen. Mijn voorganger, de heer Buurman, heeft reeds bij herhaling de aandacht gevraagd voor problemen die sommige werknemers zouden kunnen hebben bij invoering van volcon- tinudienst bij de vuilverbranding. Immers, de zondagse eredienst kan op deze wijze bij zonder moeilijk gestalte krijgen. Door de wethouders Timmermans en Miedema werd hierop positief gereageerd. Er zou rekening worden gehouden met deze principiële bezwaren. Nu de AVI wordt overgenomen door het OLAF ontstaat er een nieuwe situatie. Niet de ge meente, maar het OLAF is verantwoordelijk voor het personeel en op bladzijde 3 van de raadsbrief lees ik dat het OLAF zich conformeert aan een aantal gemeentelijke beslissin gen op het gebied van het personeelsbeleid. Ik zou de wethouder willen vragen of dit ook geldt voor de regels die de gemeente heeft ten opzichte van zondagsarbeid. Is een en ander ook op schrift gesteld? Mocht dit niet zo zijn dan verzoekt mijn fractie het col lege op te komen voor hen die op christelijke wijze de zondag wensen te vieren en de mogelijkheid willen hebben om naar de kerk te gaan. De wethouder kan dit namens het college doen als lid van het bestuur. Een andere zaak, mijnheer de voorzitter, is de overdracht van de grond in erfpacht. Mijn fractie heeft bij monde van mijn voorganger tijdens de vergadering van de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven van 17 september jl. gevraagd waarom de grond niet is verkocht en waarom is gekozen voor erfpacht. Het antwoord van de wethouder stelde ons gerust: Verkoop of uitgifte in erfpacht maakte financieel gezien weinig uit. Het verbaasde ons daarom enigszins uit de krant te vernemen dat het OLAF van koop had afgezien omdat het terrein vervuild bleek te zijn. Aankoop zou weieens grote financi ële consequenties met zich mee kunnen brengen. Zie daarover bijvoorbeeld de uitspraak van de heer De Boer in de Leeuwarder Courant van 19 september jl. Bij nader onderzoek in de Leeskamer bleken er zelfs enige gegevens beschikbaar. De ervaring leert, zeker de laatste tijd, dat vervuilingen meestal niet meevallen. Het geruststellende rapport uit 1984 stelde ons in ieder geval niet gerust. Graag zou ik van de wethouder willen horen waarom de commissie niet op de hoogte is gesteld van het een en ander, zeker na de gerichte vraag van mijn voorganger, de heer Buurman. Verder is het misschien interessant te weten wat de gevolgen zijn voor onze gemeente wanneer bij mogelijke verdere vervuiling van het slakkenterrein aan een sanering niet is te ontkomen. Met andere woorden, is er nagedacht over de mogelijke financiële conse quenties van de resultaten van het bodemonderzoek per 1 januari 1988? Ik doel dan op artikel 3 op bladzijde 12 van de overeenkomst. Tot zo ver, mijnheer de voorzitter, in eerste instantie. Mevrouw Van der Kloet: Toen al weer een tijd geleden een eventuele overdracht van de AVI aan het OLAF voor het eerst ter sprake kwam, hebben wij op twee zaken gewezen die daarbij volgens ons extra aandacht verdienden. In de eerste plaats waren dat de eventuele gevolgen voor het personeel van de AVI. Wij hechtten er veel waarde aan dat een en ander in goed overleg met het personeel ge regeld zou worden en dat de rechtspositie van het personeel gewaarborgd zou zijn. Uit de achterliggende stukken bij dit voorstel blijkt dat het college daar met name wat be treft het laatste punt, goed in is geslaagd. Een tweede punt dat voor ons van belang was, was de mate waarin Leeuwarden als gemeente van vestiging toch nog enige greep zou kunnen houden op bijvoorbeeld nieuwe ontwikkelingen bij de AVI en de consequenties daarvan voor de directe omgeving. Ik denk daarbij vooral aan de plannen die er liggen om over te gaan tot een eventuele op- schaling. De wethouder heeft in de Commissie voor Economische Zaken en Bedrijven aan gegeven dat er volgens hem via de Hinderwet voldoende mogelijkheden zijn om dit soort zaken te bewaken. Wij zijn dat wel met hem eens. Daarnaast zijn wij van mening dat met deze overeenkomst ook financieel gezien het maximaal haalbare is bereikt. Op grond van het zojuist genoemde gaat mijn fractie akkoord met het voorstel om over te gaan tot overdracht van de AVI aan het OLAF. De heer Miedema (weth.): Beide sprekers hebben geen bezwaar tegen het voorstel dat wordt gedaan en dat is erg plezierig. De heer Rozema is nog op twee zaken ingegaan. In de eerste plaats de continudienst

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1987 | | pagina 4