21
raadsbrief worden opgenomen wat het advies van de commissie is nadat zij vergaderd
heeft. Je hoeft dan alleen nog over heel principiële zaken in de raad te discussiëren,
want wat in de commissie is geweest hoeft niet nog een keer, zeker omdat de commissie
vergaderingen openbaar zijn, hier te worden herhaald.
De heer Van der WalMits b. en w. ervoor zorgen dat op het moment van de commis
sievergadering er adequate en complete informatie is, maar dat blijkt dus in dit geval
niet zo te zijn.
De Voorzitter: Ik bestrijd dat ook niet, alleen u heeft het over dit punt en ik heb
het over de algemene teneur van de opmerkingen. Wij zijn het er allemaal wel over eens
denk ik.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Stassen: Dat nodigt mij echt uit, mijnheer de voorzitter, om in tweede in
stantie nog iets te zeggen. Ik heb er met genoegen kennis van genomen dat een aantal
zaken zich in de fase van onderzoek bevindt en dat op korte termijn enige resultaten zijn
te verwachten. Wat ik zojuist benadrukt heb - ik wil daar geen misverstand over laten
bestaan - is vooral het kwalitatieve onderzoek. Waar komt met betrekking tot de woning
differentiatie bijvoorbeeld die 60% opeens vandaan? Hoe onderbouwen wij dat percentage,
want dat moet niet worden vergeten.
Ik wil ook nog iets zeggen over de vrije sector woningen. De DSO is al een tijd be
zig met een lokatie-onderzoek. Wat daar de uitkomst van kan zijn, hangt natuurlijk in
sterke mate af van de opdracht die men krijgt. Als de opdracht is: Probeer eens 50 wo
ningen in de vrije sector ergens te „droppen", dan heeft dat een ander resultaat dan
wanneer gezegd wordt: Wij voeren een zeer actief beleid om deze woningsector sterk te
bevorderen in Leeuwarden en als er geen ruimte is dan moet die maar worden gemaakt.
Die laatste benadering is heel anders dan de eerste. Ik weet niet hoe de opdracht is,
maar ik vind het principieel dat tegemoet wordt gekomen aan de realisatie-wens die bin
nen de CD A-fractie leeft.
Het is natuurlijk niet zo dat er vanavond alleen maar sprake is van technische dis
cussies. Ik geloof dat wel degelijk in de raad aan de orde hoort te komen een punt als
het probleem van de leegstand. Voorkomen moet namelijk worden dat over vijf jaar wordt
gezegd dat wij niets aan de leegstand in Leeuwarden hebben gedaan en dat dat probleem
niet serieus is opgepakt. De toenemende leegstand is een van de meest serieuze proble
men op het gebied van de volkshuisvesting in Leeuwarden. In de raadsbrief wordt wat
dat punt betreft echter blijk gegeven van een betrekkelijke onverschilligheid in de zin
van: het lijkt wel op een natuurramp, die komt over ons en wij kunnen daar verder niets
aan doen.
De heer Miedema (weth.): Mevrouw Westra heeft opnieuw het woord gevoerd over het
NWR-onderzoek. Wij hadden gehoopt dat dit rapport bij de behandeling in de raad van
het voorliggende raadsvoorstel beschikbaar zou zijn, maar dat is niet het geval. Er wordt
nog aan het rapport gewerkt. Dat zo zijnde kan het rapport geen onderdeel uitmaken van
de discussies hier en kan het niet ter inzage liggen voor de raad. Dat is erg triest,
maar het zij zo. Als een instituut als de NWR nog geen rapport heeft ingediend dan kan
dat, hoe jammer dat ook is, vanavond geen deel uitmaken van de discussie en kunnen wij
dat rapport niet ter inzage leggen. Dat feit heeft de onderbouwing van het hele verhaal
inderdaad wat zwakker gemaakt, maar dat houdt onverlet het feit dat wij, gezien de toe
stand op de woningmarkt in Leeuwarden, een geweldige behoefte hebben aan goedkope
huurwoningen. In dat kader vinden wij de genoemde 270 woningen voor 1988/1989 en de
255 woningen voor 1990 reëel gezien de aanvragen. De ervaring van de laatste paar jaar
heeft ook geleerd dat er een grote behoefte is aan woningen tussen de 450,en
500,huur per maand. Het college is van mening dat deze aantallen woningen, gelet
op de geweldige teruggang die reeds in de huursector is gepleegd, op het kunnen vol
doen aan de vraag en op de mogelijkheden van huursubsidie, minimaal gebouwd moeten
worden.
Mevrouw Westra zegt dat het college het probleem van de leegstand onderschat en dat
daarmee ruim twee miljoen gulden is gemoeid. Ik vind het jammer dat ik mevrouw Westra
moet teleurstellen want het bedrag van twee miljoen gulden is veel te laag. Van de 450
woningen die boven de norm ten aanzien van de leegstand zouden zitten zijn ongeveer
100 woningen niet meer te verhuren. Ik denk daarbij aan woningen in de Meenthe waar
niet meer in gewoond gaat worden. Er blijven dan 350 woningen over... (Mefrou Westra:
Dy twa miljoen güne slaat op de direkte hierwearde.) Ja, wacht even, deze 350 woningen
zijn aan het eind van de jaren zeventig begin jaren tachtig gebouwd. Woningen die glo
baal 700,per maand aan huur doen. Grote woningen waar geen markt voor is. De
kosten bedragen gemiddeld per woning 10.000,per jaar. Als je dat bedrag vermenig
vuldigt met 350 dan zit je op 3,5 miljoen gulden. Dat is de reële strop die de leegstand
ons biedt en dat is een verontrustende zaak. Ik heb in eerste instantie al gezegd dat de
afdeling studeert op mogelijkheden om deze woningen in het kader van een goed volks
huisvestingsbeleid weer mee te laten draaien. Deze zaak komt begin volgend jaar samen
met het dan inmiddels verschenen NWR-rapport in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening
en Volkshuisvesting aan de orde.
Spannend blijft het welke kant wij de komende jaren opgaan met de problematiek van
de dure woningen die niet voorzien in een vraag vanuit de markt. Dat is het spannings
veld waar corporaties en gemeente voor staan en dat wij met gezamenlijke inspanning zul
len moeten oplossen. (De heer Van der Wal: Als dat het enige spanningsveld zou zijn dan
was het nog te overzien, maar er zijn nog veel meer factoren. Ik noem bijvoorbeeld het
feit dat de woningverdunning waarschijnlijk stopt. Ik zou echter nog wel veel meer zaken
kunnen noemen.) Ik hoop dat de heer Van der Wal gelijk krijgt dat de woningverdunning
stopt. Wij hopen dat al vijf jaar, maar het is tot nog toe niet gelukt.
De heer Ybema zegt dat wij op het verkeerde spoor zitten. Ik denk dat wij op het
verkeerde spoor hebben gezeten en dat wij kunnen zeggen dat, ten aanzien van hetgeen
er vanaf 1978 tot 1983/1984 is gebouwd en mede gelet op de kennis die er vandaag de
dag is, dat een verkeerd spoor was. Op bladzijde 7 van de raadsbrief is bijvoorbeeld een
aantal van 270 woningen in de sociale huursector genoemd voor mensen met de laagste in
komens. Wij willen deze mensen een relevante woning aanbieden. Het college vindt het
genoemde aantal volstrekt reëel.
Wat betreft de contingenten in de sector premie-A, premie-B en premie-C+D doen wij
ons uiterste best om een zo groot mogelijk contingent naar Leeuwarden te halen. Wetende
dat dat verschrikkelijk moeilijk is en omdat wij de raad geen utopie willen voorspiegelen
hebben wij de aantallen over de komende vier jaar ongeveer gelijk gelaten.
De heer Stassen is nogmaals ingegaan op de vrije sector. Ik heb daar in eerste in
stantie ook al antwoord op gegeven. De gemeente kan op dit terrein zelf het beleid bepa
len. De DSO heeft opdracht gekregen om alle lokaties die geschikt zijn voor de vrije sec
tor in beeld te brengen. Dat onderzoek is in een afrondende fase. De suggesties en de
mogelijkheden ter zake worden in de commissie aan de orde gesteld waarna besluitvorming
kan plaatsvinden. Misschien is er een mogelijkheid om de cijfers die nu genoemd staan
voor 1990 en 1991/1992 naar een hoger niveau te tillen. Die mogelijkheid zou een deel van
de oplossing kunnen zijn. Als er echter gezegd wordt dat datgene wat in deze raadsbrief
staat niet reëel is dan bestrijd ik dat. Een aantal van 270 woningen voor mensen met de
laagste inkomens is naar de mening van het college een volstrekt reëel cijfer. De bouw
mogelijkheden van de laatste jaren hebben aangetoond dat er vandaag de dag een kleine
woning voor een lager huurbedrag gebouwd kan worden. Aan dat soort woningen bestaat
dringend behoefte.
De aantallen woningen in de sector premie-A, premie-B en premie-C+D proberen wij
- mevrouw Jongedijk heeft om die inspanning onzerzijds gevraagd - op een zo hoog moge
lijk niveau te tillen. Verder zullen wij de bouwmogelijkheden in de vrije sector moeten
uitbreiden. Dat is het voorstel dat het college doet en dat lijkt mij ook een heel reëel
voorstel. De andere zaken die ook heel duidelijk in mijn beantwoording zijn genoemd ko
men begin volgend jaar in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting
aan de orde.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Mefrou WestraWy wolle graach in oantekening by de planning nijbouWy wolle us
net bine oan de planning nijbou fanwege de ünbetroubere ynformaasje.
De heer Ybema: D66 is tegen het voorstel van het college vanwege de verdeling tus
sen de koop- en huursector.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van het college met inachtneming
van de toezeggingen van de wethouder en met aantekening dat de fractie van PAL wenst
te worden geacht te hebben gestemd tegen het onderdeel planning nieuwbouw en de frac
tie van D66 tegen het gehele voorstel.
Punt 11 (bijlage nr. 339).
De Voorzitter: Aan de orde is het aanvullend krediet voor aankoop van mini- en ver-
zamelcontainers
Mefrou WestraWy hawwe in goed wike lyn yn de krante léze kinnen dat der yn
Fryslan ynienen sprake is fan in taname fan it óffal, dêr't noch gjin slutende ferklear-
ring foar fün is. By it sykjen nei dy ferklearring moat ek tocht wurde oan de fraach wat